“Het is ergens onmenselijk om jezelf kapot te willen maken”
“In groep 7 en 8 van de basisschool werd ik gepest. Ik hield toen al van theater en muziek, en dat wilde eruit. Mijn klasgenoten vonden mij maar gek, een aandachttrekker. En dat was ik misschien ook wel, want ik stond niet voor niets graag op het podium. Ik was anders en hoorde er niet bij. Het was vervelend dat ik werd gepest voor iets wat ik juist zo leuk vond. Tegelijkertijd lagen mijn ouders in een scheiding. Ik voelde me dus op school niet op mijn gemak, maar ook thuis niet. Dat zorgde er uiteindelijk voor dat ik een eetstoornis ontwikkelde.”
Niet eten
“Op mijn twaalfde ging het al erg slecht met mij. Ik at niet en wilde niet eten. Ik werd opgenomen in LUMC Curium om een normaal gewicht en eetpatroon te krijgen. Het ging zo slecht dat ik op de kinderafdeling van het WAKZ terechtkwam. Daar kreeg ik voeding via een sonde en kwam ik weer aan. Na tien maanden mocht ik naar huis. Het ging beter met mijn lichamelijke gezondheid, maar het onderliggende probleem was niet aangepakt. Logisch, ik was twaalf en snapte mezelf totaal niet. Laat staan dat ik het hulpverleners kon uitleggen.”
Pijn doen
“Ik viel snel terug in mijn eetstoornis en begon mezelf ook pijn te doen. Op mijn twaalfde waren dat nog krasjes, maar het werd steeds heftiger. Het was een verslaving: het moest steeds erger, om hetzelfde gevoel te krijgen. Ik werd erdoor verdoofd, een beetje een zombie. Niets voelen was precies wat ik wilde. Ik was wanhopig, omdat er voor mijn gevoel niets met mijn problemen werd gedaan. Het was steeds: een beetje oplappen en weer door. Toen ik eindelijk was aangemeld voor dialectische gedragstherapie, maar ik eerst nog op een wachtlijst kwam, kon ik het niet meer handelen. Op mijn vijftiende deed ik mijn eerste zelfmoordpoging.”
Isoleercel
“Na die poging zat ik in verschillende gesloten jeugdzorginstellingen. Zelfs in Harreveld, het afvoerputje van de jeugdzorg. Omdat ik niet wilde eten, kreeg ik dwangvoeding. Daarbij werd ik vastgebonden, dat was heel naar. Ik werd ook vaak in een isoleercel gezet, omdat ik een gevaar was voor mezelf. Terwijl ik voor mijn gevoel juist een knuffel nodig had. Maar ik zat daar met tien jongeren en slechts twee begeleiders, dus ik had snel door dat ik meer aandacht kreeg als ik mezelf beschadigde of wegliep. Dus mijn gedrag werd steeds extremer. Die tijd was echt de hel. Ik was heel suïcidaal.”
Weer thuis
“Op mijn zeventiende werd de machtiging voor gesloten jeugdzorg niet verlengd. Iedereen zag dat de opname mij niet had geholpen. Zelfs in de laatste week jeugdzorg deed ik nog een bijna fatale poging. Toen ik daarna in het WAKZ lag, besloten mijn ouders om mij mee naar huis te nemen. Zij hadden mij al die jaren gesteund, tenminste op hun manier. Toen ik thuiskwam wilde mijn moeder haar dochter natuurlijk heel graag vasthouden. Maar ik was zolang afgestraft voor mijn gedrag en gewend aan hardheid, dat ik niet meer met liefde kon omgaan.”
Re-integratie
“Het liep niet alleen thuis niet zo lekker, ik moest opeens ook weer deelnemen aan de maatschappij. Dat was een moeilijke zoektocht. Van de een op de ander dag moest ik alles weer zelf doen. Ik hoorde mensen denken: je bent terug, dus ga maar weer naar school en aan het werk. Mijn schooltijd was verre van normaal. Mijn vrienden waren inmiddels veel verder dan ik. Ik had nieuwe vrienden, die ik kende van Curium en het ziekenhuis. Mijn derde jaar havo had ik in de jeugdzorg gedaan. Eenmaal thuis deed ik 4-havo in een rolstoel, vanwege mijn eetstoornis. En voor 5-havo had ik tot slot twee jaar nodig.”
Muziektherapie
“In de jaren na de jeugdzorg zorgde schematherapie bij LUMC Curium voor een ommekeer. Samen met een psychiater ploos ik mijn gedachtenpatronen uit, waardoor ik mijn gedrag ging begrijpen. Daarnaast deed ik muziektherapie, wat mij enorm hielp. De muziektherapeut zag al snel dat theater en muziek mijn passie was. Hij twijfelde nooit aan mij en dat zorgde ervoor dat ik mijn droom weer durfde na te leven. Langzaam kwam er ruimte in mijn hoofd voor andere dingen dan eten en niet eten. Eindelijk kon ik dat kleine opgesloten artiestje in mij bevrijden.”
Festival
“Na een vooropleiding werd ik vorig jaar aangenomen op de Theaterschool Rotterdam. In dat jaar kwam ik op een feestje ook Lonneke tegen. Haar kende ik van Curium – waar we een paar weken samen hadden gezeten. Ik kan me niet veel herinneren van die tijd, maar Lonneke weet alles nog goed. Volgens haar grapten we toen al dat we ooit ‘Curium de Musical’ zouden maken. Toen ik Lonneke weer ontmoette zat zij op het conservatorium. Die zomer speelden we samen een paar liedjes op een festival in Gouda. Na ons optreden zeiden we: ‘Wat zou het leuk zijn om echt samen een voorstelling te maken!’”
Doodswens
“Zo ontstond de voorstelling Doodnormaal, waarin we laten zien hoe het is om een doodswens te hebben. We hopen dat naasten en hulpverleners zich daardoor beter kunnen inleven. En dat jongeren met een doodswens zich gehoord en gezien voelen. Een doodswens is een innerlijke strijd, want het is ergens onmenselijk om jezelf kapot te willen maken. Je wilt wat anders dan het leven dat je nu hebt. Rust, of een pauze, of liefde. Je wilt de situatie waar je in zit ontlopen. Maar echt dood willen is natuurlijk iets geks, want niemand weet precies wat de dood is.”
Lach en traan
“Doodnormaal is een heftige voorstelling, maar we hoorden het publiek huilen én lachen. Ik had 160 pakjes zakdoekjes gekocht en uitgedeeld, die werden goed gebruikt. Maar we hadden ook veel humor in de voorstelling gestopt, zodat het niet al te zwaar werd. ‘Waar heb jij gestaan? Op de N247? Haha, ik op de A12.’ Het waren vooral sarcastische grapjes over dingen die je als patiënt niet zegt, maar soms wel denkt. Toen iedereen wegging, wilde ik eerst zeggen: ‘Fijn dat je er was!’ Maar dat vond ik niet goed klinken. Daarom zei ik: ‘Fijn dat je er bent!’.”
Helend
“Ik dacht heel lang dat het maken van de voorstelling niet helend was. Tijdens de repetities was ik gewoon lekker aan het spelen en deed het me niet zoveel. Mijn persoonlijke verhaal werd gewoon ‘een verhaal’. Maar bij het optreden had ik soms tranen op mijn wangen. Ik dacht: wauw, in deze zaal zitten zoveel mensen die zelf struggelen met het leven, die iemand kennen met wie het niet zo goed gaat, of die iemand zijn verloren. In de voorstelling gaven Lonneke en ik elkaar één keer een knuffel. Op dat moment dacht ik: mooi dat we hier samen staan. Het is gelukt om ons verleden om te zetten in iets krachtigs en positiefs.”
Singer-songwriter
“Ik ben zo blij dat ik mijn passie weer heb gevonden. Maar – als ik nu terugblik – zie ik ook dat mijn creatieve kant zelfs in de donkerste tijd aanwezig was. Toen ik opgesloten zat, schreef ik het liedje ‘Het leven is een feest’. Super sarcastisch natuurlijk. Of ik zong achter de piano: ‘You gotta get away from here’. Het had mij misschien geholpen als hulpverleners mijn passie toen al hadden aangewakkerd. Dat ze hadden gevraagd: ‘Waarom wil je nog wél leven?’ Maar daarvoor moet het natuurlijk het goede moment zijn. Ik denk dat die ruimte in mijn hoofd er pas was bij de muziektherapeut, waardoor ik het toen echt wilde.”
Liefdevoller
“Op dit moment doe ik leuke dingen in mijn leven en daar word ik heel gelukkig van. Het is gek hoe snel het is omgeslagen. Mijn identiteit was jarenlang ziek zijn, anorexia, depressie. Hoe kan het nu zo goed gaan in vergelijking met vijf jaar geleden? Tegelijkertijd denk ik nog steeds aan de isoleercel als ik een deur hard hoor dichtgaan of als ik een sleutelbos hoor rinkelen. Met mijn muziek en theater wil ik mensen wakker schudden: het kan veel liefdevoller in de jeugdzorg. Maar ik wil ook tegen hulpverleners en jongeren zeggen: het kan goed komen, ook al is dat een hele rit.”
Denk je aan zelfdoding? Neem dan 24/7 gratis en anoniem contact op met 0800-0113 of chat op 113.nl.
Theatervoorstelling: Onderweg
In november speelt Carlijn Hoogeveen in Gouda haar solotheatervoorstelling Onderweg. Daarin neemt ze je mee op een aangrijpende reis door haar jeugd, die ze grotendeels doorbracht in de GGZ en gesloten jeugdzorg. Wanneer de deuren van deze instellingen opengaan, blijkt het vinden van haar plek in de wereld een grotere uitdaging dan ze had verwacht.
Lees meer op jdh-theaterproducties.nl
Behandelteam eetstoornissen
Het woord eetstoornis is een verzamelnaam voor verschillende ziektes, zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa. Jongeren met een eetstoornis zijn vaak intensief bezig met hun gewicht en met eten. Bij eetstoornissen is er een complex samenspel van psychische en lichamelijk klachten. Daarom is voor de behandeling een samenwerking tussen het WAKZ en LUMC Curium noodzakelijk. De behandeling van eetstoornissen in LUMC Curium wordt uitgevoerd door een multidisciplinair behandelteam met verschillende soorten behandelaars, zoals een gezinstherapeut, gz-psycholoog, kinder- en jeugdpsychiater, kinderarts, diëtist en ambulant sociotherapeut.
Lees meer over LUMC Curium
Patiëntenfolder Eetstoornissen bij kinderen