Angela van Eijk-Tol
Van secretaresse tot verpleegkundige
Nadat Angela van de middelbare school kwam, besloot ze de secretaresseopleiding te volgen: “Het is een algemene opleiding waarvan ik dacht dat het altijd van pas zou komen.” Nadat ze twee jaar als secretaresse gewerkt had, kwam de interesse in de zorg. Zo besloot Angela de opleiding Verzorgende te doen in het verpleeghuis: “Daarna ben ik doorgestroomd naar de opleiding Verpleegkunde. Tijdens mijn opleiding heb ik gewerkt in zowel een ziekenhuis als in de gehandicaptenzorg.” En ondanks dat Angela inmiddels afgestudeerd verpleegkundige was, besloot ze na haar opleiding te solliciteren op de functie van doktersassistent bij de polikliniek KNO: “Met drie kleine kinderen zocht ik een stabiele baan met vaste werktijden.” Ruim 100 kandidaten hadden gesolliciteerd en Angela was diegene die de baan kreeg. Vijf jaar lang zet ze zich in als doktersassistent voor de polikliniek, maar toen ze op de afdeling de kans kreeg om aan de slag te gaan als verpleegkundige, twijfelde ze geen moment. “Mijn BIG-registratie moest ik wel opnieuw behalen.” En ook het werken in de verpleging was even omschakelen, omdat als je BIG geregistreerd bent, mag je andere handelingen uitvoeren: “Naast dat ik als verpleegkundige de arts ondersteun, mag ik ook zelf handelingen uitvoeren.” Zo assisteert Angela bij handelingen op de polikliniek, zoals onder andere buisjes plaatsen en biopten nemen uit het neus- en keelgebied. Zelfstandig voert ze allergietesten uit, plaatst ze maagsondes, voert ze canulezorg uit en prikt ze botox bij patiënten met een speekselklierafwijking (het Syndroom van Frey): "Op onze polikliniek heb je als verpleegkundige een afwisselende zelfstandigheid in de handelingen."
“Op onze polikliniek heb je als verpleegkundige een afwisselende zelfstandigheid in handelingen.”
Expertise
En niet alleen dat maakt haar werk interessant. Zo vertelt Angela dat op de polikliniek KNO er specifieke medische aandoeningen voorbij komen: “Hier zie je ziektebeelden en aandoeningen die je in een perifeer ziekenhuis niet zo snel tegenkomt. Bovendien is onze afdeling het Expertisecentrum voor Schedelbasisaandoeningen en Brughoektumoren.” Dit betekent dat patiënten uit het hele land doorverwezen worden naar het LUMC voor hun behandeling. En naast haar baan als verpleegkundige op de polikliniek, werkt Angela ook twee dagen in de week als verpleegkundig consulent bij het Schedelbasis Centrum Leiden. Ik zit in een team met nog twee collega’s, een medisch secretaresse en een zorgcoördinator van ons zorgpad Brughoektumoren. “Ik ben de spin in het web van ons zorgpad, de contactpersoon voor de patiënten en de ondersteuning voor de artsen. Zo verzorg ik de administratie, plan ik controle- en nieuwe afspraken in, vraag ik MRI scans aan, en plan ik onderzoeken ter voorbereiding van een behandeling voor de brughoektumor. Elke week hebben we een overleg, waarin we met meerdere disciplines patiënten bespreken en beleidsafspraken maken. Daarnaast ben ik ook voorzitter van ons waardegedreven zorg team.”
Waardegedreven zorg
In haar rol als verpleegkundig consulent werkt Angela uiteraard nauw samen met de artsen van KNO, Neurochirurgie en Radiotherapie, maar ook met onderzoekers, collega’s van de administratie van de Neurochirurgie en Radiotherapie en de operatieplanning van de Neurochirurgie en KNO. “Je hebt in deze functie te maken met zoveel verschillende disciplines.” Zo loopt er momenteel een onderzoek naar het evenwichtsorgaan. Angela is degene die aan patiënten vraagt of zij willen meewerken aan dit onderzoek, ze hierover informeert en is tijdens het onderzoek hun aanspreekpunt: “Met de resultaten van dit onderzoek hopen we uiteraard andere patiënten nog beter te kunnen helpen.” De ‘Waardegedreven Zorg’ is wat het Schedelbasis Centrum ontzettend belangrijk vindt: “Zo zijn wij het eerste zorgpad dat zelfstandig vergaderingen leidt en een patiëntenpanel heeft opgezet. Wij gaan in gesprek met onze patiënten over de kwaliteit van zorg, de uitvoering van zorg binnen het zorgpad, en wat hun wensen/verwachtingen zijn om de zorg nog kunnen verbeteren.”