PrePoD
Deel deze pagina
De prevalentie van chronische aandoeningen, zoals cardiovasculaire aandoeningen, chronische longziekten, diabetes mellitus en depressie stijgt. Dit vraagt om een verandering in de zorg: van een curatieve benadering naar een meer populatiegerichte benadering, waarbij aandacht is voor preventie en zelfmanagement.
De hoofdonderwerpen binnen PrePoD zijn
- het ontwikkelen van proactieve benaderingen om individuen en groepen met een verhoogd risico op chronische aandoeningen te identificeren en te bereiken door middel van Population Health Management;
- het ontwikkelen en evalueren van preventie en diseasemanagement programma’s;
- het ontwikkelen van strategieën om de implementatie van programma’s te evalueren.
Drie overkoepelende thema’s in dit onderzoek zijn het gebruik en het koppelen van routine registraties via het Extramuraal LUMC Academisch Netwerk in de ontwikkeling van populatiegerichte benaderingen, het gebruik en de ontwikkeling van e-health technologie en de toepassing van transgenerationale, levensloop en syndemische benaderingen.
Hoofdonderzoekers
- Prof. dr. M.E. Numans
- Prof. dr. J.C. Kiefte-de Jong
- Prof. dr. M.R. Spruit
- Prof. dr. M.A. Adriaanse
- Prof. dr. M. Bussemaker
- Prof. dr. N.H. Chavannes
- Prof. dr. R. Reis
- Dr. M.C. Crone
Studies
ACCEPTANCE onderzoek
Gerandomiseerde studie naar de (kosten) effectiviteit en acceptatie van een ‘slimme’ astma inhalator in volwassenen met (deels) ongecontroleerde astma
Inleiding
De helft van de astmapatiënten heeft ongecontroleerd astma, ondanks de beschikbaarheid van effectieve behandelingen. Met als gevolg onnodige arts bezoeken, astma aanvallen en een algemene achteruitgang in kwaliteit van leven. De belangrijkste redenen voor een suboptimale controle zijn het onjuist of niet innemen van de dagelijkse voorgeschreven medicatie. Patiënten zijn huiverig tegenover het gebruik van medicatie, zien de meerwaarde er niet van in door gebrek aan inzicht in hun ziekte of ‘vergeten’ simpelweg om de medicatie in te nemen. Een ‘slimme’ inhalator die automatisch medicatie bijhoudt, herinnerings- en motiverende berichten naar de patiënt verstuurt en management van de ziekte faciliteert kan helpen bij het onder controle krijgen van de ziekte.
Doel
Het onderzoeken van de effectiviteit van een slimme astma inhalator programma op therapietrouw in volwassenen met gedeeltelijk gecontroleerd of ongecontroleerd astma. Secondaire doelen zijn 1) evalueren van het effect van het programma op klinische uitkomsten (astmacontrole, gebruik van luchtwegverwijders, exacerbaties, kwaliteit van leven), 2) onderzoeken wie het meeste baat heeft bij het programma gebaseerd op patiëntkenmerken, 3) evalueren van de bruikbaarheid en acceptatie van het programma vanuit patiënt- en zorgverlenersperspectief, en 4) verzamelen van data over zorggebruik om een kosteneffectiviteitsanalyse uit te voeren.
Over het onderzoek
Het ACCEPTANCE onderzoek is een cluster-gerandomiseerde studie van 13 maanden waarin het slimme astma inhalator programma wordt vergeleken met standaard astma zorg. Het ACCEPTANCE onderzoek wordt uitgevoerd in huisartspraktijken in heel Nederland. Praktijken worden gerandomiseerd naar de interventiegroep of de controlegroep. We streven ernaar om 242 patiënten te includeren en verwachten vier patiënten per praktijk te includeren.
Het ACCEPTANCE onderzoek is in september 2019 van start gegaan. De werving is vanwege de coronacrisis in maart 2020 gepauzeerd en in september 2020 met aangepaste procedures hervat. In deelnemende huisartspraktijken worden potentieel geschikte patiënten uitgenodigd voor deelname. Sinds maart 2021 is bovendien de rechtstreekse werving gestart, waarin patiënten direct benaderd worden, bijvoorbeeld via social media. Patiënten kunnen op deze manier ook deelnemen zonder dat de huisarts(praktijk) deelneemt.
Wie kan er deelnemen?
Alle huisartspraktijken met toegang tot een computer en internet zijn geschikt voor deelname. Patiënten kunnen meedoen als zij:
- 18 jaar of ouder zijn;
- gedeeltelijk gecontroleerd of ongecontroleerd astma hebben;
- de Symbicort Turbuhaler gebruiken als onderhoudsmedicatie therapieontrouw zijn, gebaseerd op inhalatorgebruik in de run-in periode van zes weken;
- en in het bezit zijn van een smartphone.
Onderzoekers
- Drs. Liselot van den Berg, coördinerend onderzoeker LUMC en promovendus LUMC
- Drs. Charlotte Poot, onderzoeker LUMC en promovendus LUMC
- Drs. Susanne van de Hei, coördinerend onderzoeker UMCG/GPRI, promovendus en huisarts in opleiding UMCG
- Dr. Eline Meijer, assistant professor LUMC
- Dr. Job van Boven, Apotheker en assistant professor UMCG
- Prof. Dr. Maarten Postma, hoogleraar farmacie
- Prof. Dr. Niels Chavannes, hoofdonderzoeker, huisarts en hoogleraar eHealth LUMC
- Dr. Janwillem Kocks, hoofdonderzoeker, huisarts en managing director GPRI
Contact opnemen?
Heeft u vragen over het onderzoek? Of wenst u in contact te komen met de onderzoekers? Dan kunt u mailen naar acceptance@lumc.nl voor regio Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht, Zeeland en Limburg, en naar acceptance@gpri.nl voor regio Groningen, Drenthe, Friesland, Overijssel, Flevoland, Gelderland en Noord-Brabant.
Samenwerking
- Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)
- General Practice Research Institiute (GPRI)
- AstraZeneca
Financiering
- AstraZeneca, in kader van een onderzoekssamenwerking tussen LUMC, UMCG, GPRI en AstraZeneca.
CONNECT studie
Onderzoek naar een nieuwe verwijsstrategie voor rokers in de eerste lijn
Inleiding
Ondanks de beschikbaarheid van verschillende effectieve vormen van stopondersteuning rookt nog steeds 23% van de Nederlandse bevolking, terwijl 81% van de rokers gemotiveerd is om in de nabije toekomst te stoppen. Het ondersteunen van rokers die willen stoppen blijkt in de praktijk lastig en tijdrovend. Op dit moment wordt 5% van de stoppogingen in Nederland ondersteund met advies of begeleiding van (para)medici, een gedragstherapeut/psycholoog, een rookstoppoli of telefonische hulp. Een mogelijk knelpunt in de aanpak van tabaksontmoediging is het geringe aantal rokers dat doorverwezen wordt vanuit de huisartsenpraktijk naar effectieve stopondersteuning.
Met het Nationale Preventieakkoord en initiatieven als de Rookvrije Generatie is er veel aandacht voor stoppen met roken. Het streven is dat in 2040 minder dan 5% van de Nederlanders rookt. Een nieuwe verwijsstrategie, gebaseerd op het Ask-Advice-Connect model, kan huisartsen ondersteunen om stoppen-met-rokenzorg in goede banen te leiden.
Doel
Het doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een verwijsstrategie die rokers vanuit de huisartsenpraktijk actief verbindt met stopondersteuning in de regio. Deze strategie willen we landelijk uitrollen middels een lange-termijn implementatieplan om zo de kloof tussen wetenschap en praktijk te overbruggen.
Methode
De nieuwe verwijsstrategie wordt uitgewerkt aan de hand van de resultaten van focusgroepen en individuele interviews met (ex)rokers en zorgverleners. Vervolgens wordt de nieuwe verwijsstrategie geïmplementeerd in de huisartsenpraktijk en wordt care-as-usual rond stoppen-met-roken vergeleken met de nieuwe strategie. De trial is inmiddels uitgevoerd; de eerste resultaten hiervan worden verwacht eind 2022. Het onderzoek is in december 2018 van start gegaan en loopt tot eind 2022.
Onderzoekers
- Drs. Naomi Lagerweij, promovendus en projectleider Trimbos-instistuut
- Prof. Dr. Niels Chavannes, hoofdonderzoeker LUMC
- Dr. Eline Meijer, senior onderzoeker LUMC
- Prof. Dr. Marc Willemsen, hoofonderzoeker Trimbos-instituut
- Dr. Esther Croes, senior onderzoeker Trimbos-insituut
Contact
- Naomi Lagerweij (connect-studie@trimbos.nl)
Samenwerking
- Trimbos-instituut
- Utrecht en het Leids Universitair Medisch Centrum, afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde
Consortiumpartners
- Maastricht University
- Instituut voor Verantwoord medicijngebruik
- Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
- Nederlands Huisarts Genootschap
- Huisartsenopleiding Leiden
- Longfonds
Financiering
- ZonMw Projectnummer 531003017
De innovatieve huisartsengeneeskundeopleiding
De gezondheidszorg verandert en de ontwikkelingen vinden plaats in alle lagen van de zorg. De grote stad bevat bovendien specifieke kenmerken die de lokale zorg verder compliceert. Het is voor de (stedelijke) huisarts noodzakelijk om deze veranderingen bij te benen en om in leiding te blijven. Reeds tijdens de opleiding huisartsgeneeskunde moet de toekomstige huisarts uitgerust worden met de juiste vaardigheden om dit complexe werkveld tegemoet te komen.
Doel
Het doel van het onderzoek is om een nieuw innovatief curriculum voor de huisartsgeneeskundeopleiding te ontwerpen. We willen middels het geïnnoveerde curriculum toekomstbestendige huisartsen opleiden, die de rol van een ‘change agent’ op zich kan nemen én die meer toegespitst zal zijn op het leveren van populatie gerichte zorg in de grote stad.
Methode
Meerdere groepen huisartsen in opleiding (AIOS) zullen starten met een experimentele huisartsenopleiding. De opleiding zal blijven voldoen aan de eisen van de RGS, het Landelijk Opleidingsplan en het Instituut reglement. De praktijkstages zullen in Den Haag plaatsvinden. Het terugkomdagonderwijs zal in de nieuwe nevenvestiging ‘Campus LUMC Den Haag’ van de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde (PHEG) gehouden en gegeven worden. Aan de hand van Designed Based Researsch methode, zal data verzameling en studie-herontwerp plaatsvinden gedurende het onderzoek.
Onderzoekers
- Drs. M. Höke
- Dr. I. Slootweg
- Dr. M. van den Bogaard
- Prof. dr. S.F. Akkerman
- Prof. dr. A.W.M. Kramer
Contact
- Mehtap Höke (m.hoeke-guecyetmez@lumc.nl)
Samenwerking
- Campus LUMC Den Haag
Financiering
- SBOH
Duurzaamheidsonderwijs voor de huisartsopleiding
Klimaatgerelateerde zorg betreft de impact van het veranderende klimaat en de ecologische crisis op de gezondheid en welke ziektes we hierbij kunnen verwachten. Klimaatvriendelijke zorg gaat over de impact van de gezondheidszorg op het klimaat, biodiversiteit en ecosystemen en hoe we de schadelijke impact kunnen verkleinen.
De klimaatcrisis is ook een gezondheidscrisis, zo blijkt uit de IPCC rapporten en uit de jaarlijkse uitgaves van The Lancet Countdown. Opvallend genoeg worden (huis)artsen in opleiding anno 2022 nog weinig voorbereid op het leveren van klimaatgerelateerde en klimaatvriendelijke zorg.
Methode
Middels een gecombineerd innovatie- en onderzoeksproject zal het onderwijs worden vormgegeven samen met de belangrijke stakeholders van de huisartsopleiding. Het onderzoek zal bestaan uit een scoping review van de literatuur, gevolgd door een Delphi studie naar de leerdoelen en onderzoek naar de behoeften van stakeholders rondom de AIOS en de AIOS zelf. Hiermee zal de wetenschappelijke basis voor het onderwijs worden gelegd.
Onderzoekers
- Drs. Eva Visser, promovendus LUMC en huisarts in opleiding
- Evelyn Brakema, post-doctoraal onderzoeker en huisarts in opleiding (projectleider)
- Irene Slootweg, onderwijskundige
- Nienke Boogaard, onderwijskundige
- Hedwig Vos, hoofd huisartsopleiding LUMC
- prof. dr. Marieke Adriaanse, hoogleraar gedragswetenschappen
Contact
- Eva Visser en Evelyn Brakema, duurzamehuisartsopleiding@lumc.nl
Samenwerkingspartners
- Landelijke Organisatie van Aspirant Huisartsen (LOVAH)
- Landelijke huisartsen opleiders vereniging (LHOV)
- Nederland Huisartsen Genootschap (NHG)
- Federatie Medisch Specialisten (FMS)
- De Geneeskundestudent
- Zorginstituut Nederland
- GREENER
- Huisartsopleidingen Amsterdam UMC (locatie AMC en locatie VUMC)
- Huisartsopleiding Erasmus MC
- Huisartsopleiding Maastricht UMC
- Huisartsopleiding Radboud UMC (VOHA Nijmegen)
- Huisartsopleiding UMC Groningen
- Huisartsopleiding UMC Utrecht
Financiering
- Innovatiefonds Huisartsopleiding
Zie ook onze website voor de meest recente updates.
Dynamische Huisartsenbrief
Goede gegevensuitwisseling is een voorwaarde voor optimale zorg voor patiënten die zowel in eerste als tweede lijn behandeld worden. In de huidige situatie beschikt de huisarts helaas vaak niet over de meest recente informatie vanuit de tweede lijn.
Het LUMC heeft een speciaal portaal (Medical Dashboard) ontwikkeld, waarin patiënten via het patiëntenportaal zicht hebben op belangrijke medische gegevens en hun zelfmetingen. Hierin wordt data die in de huidige standaardbrief van de huisarts staat (Voorgeschiedenis, Medicijnen, Allergie, Laboratoriumuitslagen, Conclusie en Beleid) getoond middels een koppeling met het elektronisch patiëntendossier van het ziekenhuis. In dit onderzoek wordt ook de huisarts op veilige en simpele wijze toegang verschaft tot dit portaal via een add-on op het eigen huisartsen informatiesysteem (HIS). Zo beschikt de huisarts over actuele (ziekenhuis)gegevens van de patiënt.
Doel
Het doel van dit onderzoek is de haalbaarheid en gebruikerservaringen van het verschaffen van actuele tweedelijns informatie aan huisartsen te onderzoeken. Daarnaast wordt onderzocht wat de percepties van patiënten over verschillende aspecten van gegevensuitwisseling tussen medisch specialisten en huisartsen zijn.
Methode
Middels mixed-methods zal een implementatieonderzoek in verschillende fases uitgevoerd worden. In de eerste fase wordt de huidige communicatie tussen medisch specialist en huisarts onderzocht en gekwantificeerd. In de tweede fase worden huisartsen geïnterviewd over hun ideeën m.b.t. een ‘dynamische huisartsenbrief’.
De derde fase betreft vragenlijstonderzoek onder patiënten en in fase vier wordt het gebruik van Medical Viewer door huisartsen kwalitatief geëvalueerd.
Onderzoekers
- Dr. L.E. van den Akker
- Dr. T.N. Bonten
- Dr. P.J.M. van der Boog, projectleider
- Prof. dr. N.H. Chavannes
- A.V. Silven, MSc
Contact
- A.V. Silven (a.v.silven@lumc.nl)
Samenwerking
- Sleutelnet
- Sinpazo
- Ziekenhuisjurist (mr F. Koenraads) & ICT LUMC (S. Otto)
Financiering
- NFU Citrienfonds e-Health
Zie ook
Evaluating Cessation of STatins and Antihypertensive Treatment In primary Care (ECSTATIC)
In Nederland zijn hart- en vaatziekten (HVZ) doodsoorzaak nummer één onder vrouwen en doodsoorzaak nummer twee onder mannen. Daarnaast zijn HVZ geassocieerd met verlies van kwaliteit van leven en hoge kosten voor de maatschappij. De huisartspraktijk speelt een belangrijke rol in de primaire preventie van HVZ.
Doel
ECSTATIC onderzoekt de implementatie van de richtlijn Cardiovasculair Risico Management (CVRM) 2011 bij patiënten die al medicatie gebruiken op basis van eerdere richtlijnen. Hierbij worden de voor- en nadelen, alsmede de kosten van medicamenteuze behandeling van patiënten met een laag 10-jaars risico op hart- en vaatziekten (HVZ) tegen elkaar afgewogen. Het uiteindelijke doel is de huisartsenzorg op het gebied van het voorkómen van hart- en vaatziekten te verbeteren.
Methode
Het gaat om een cluster-gerandomiseerde trial met een follow-up duur van 2 jaar, waarbij 46 huisartsenpraktijken worden gerandomiseerd in een interventie- en controlegroep. Per praktijk zal een selectie van alle patiënten van 40-70 jaar die medicatie gebruiken ter preventie van HVZ worden geïncludeerd in het onderzoek. De primaire uitkomstmaat van het onderzoek is het 10-jaars risico op HVZ.
In november 2012 is het ECSTATIC onderzoek van start gegaan. De laatste metingen zullen in december 2015 worden verricht.
Onderzoekers
- Prof. dr. dr. M.E. Numans, projectleider
- Dr. W. de Ruijter, senior onderzoeker
- Drs. R.K.E. Poortvliet, senior onderzoeker
- Drs. C.H. Luymes, onderzoeker en huisarts in opleiding
Contact
- Clare Luymes (c.h.luymes@lumc.nl; 071 526 84 44)
Financiering
- Zonmw, projectnr 200320017
FIT studie
De ‘Fasting In diabetes Treatment’ studie (FIT studie) is een onderzoek naar een dieet dat vasten nabootst bij patiënten met Diabetes Mellitus Type 2 (DM2). We willen hiermee een nieuwe behandeling onderzoeken voor patiënten met DM2, waarbij deelnemers een specifiek dieet volgen.
Algemene informatie
Onderzoek laat zien dat vasten een verbetering kan geven bij DM2, echter blijkt dit in de praktijk vaak moeilijk vol te houden. Daarom is er een ‘fasting mimicking diet’ ontworpen. Dit dieet bootst het patroon van vasten na, door een gebrek aan ‘snelle suikers’ en een laag eiwitgehalte, waardoor het lichaam vet gaat verbranden. Het voordeel van dit dieet is dat mensen toch 3 maaltijden per dag krijgen. Ook hoeft het maar vijf dagen (achter elkaar) per maand gebruikt te worden. Eerder onderzoek bij gezonde personen heeft laten zien dat dit dieet zorgt voor een lager suikergehalte van het bloed en dat deze personen gewicht verliezen.
Wij onderzoeken momenteel of dit dieet ook gebruikt kan worden in de behandeling van patiënten met DM2, bijvoorbeeld door het verbeteren van het HbA1c (lange termijn suikergehalte) en het verminderen van de gebruikte medicatie. Het onderzoek duurt in totaal een jaar. De helft van de deelnemers zal het ‘fasting mimicking diet’ 12 maanden lang, vijf achtereenvolgende dagen per maand gebruiken. De andere helft ontvangt de gebruikelijke zorg via de huisarts.
Informatie voor patiënten
We zijn nog steeds op zoek naar deelnemers voor de FIT studie! Als u suikerziekte heeft, oftewel Diabetes Mellitus Type 2 (DM2), dan zou u mee kunnen doen met de FIT studie. We zoeken nog patiënten in de regio Leiden die alleen metformine gebruiken of die nog geen medicatie innemen voor de suikerziekte. Gebruikt u andere medicatie voor de suikerziekte, bijvoorbeeld gliclazide of insuline, dan is het helaas niet mogelijk om deel te nemen. Er zijn ook een aantal andere redenen waarom het niet mogelijk is om deel te nemen, bijvoorbeeld ernstige problemen met de nieren. Bent u geïnteresseerd in de FIT studie en wilt u meer informatie ontvangen? Neem dan contact op met arts-onderzoekers Elske van den Burg of Marjolein Schoonakker door een mail te sturen naar fit@lumc.nl.
Informatie voor huisartsen
We zoeken momenteel nog huisartspraktijken in de regio Leiden die deel willen nemen aan de FIT studie. Momenteel zijn er al 14 enthousiaste huisartsenpraktijken betrokken, die hebben bijgedragen aan de werving van de tot nu toe 66 geïncludeerde proefpersonen (augustus 2019). We streven naar 100 inclusies.
Als u deelneemt met uw praktijk, dan vragen we u om geschikte deelnemers voor de FIT studie te selecteren. Hierbij ontvangt u ondersteuning van het onderzoeksteam, zodat het u weinig tijd kost. Voor inclusie zoeken we patiënten met DM2 die behandelt worden met metformine of alleen leefstijladviezen. Gedurende het jaar dat uw patiënten deelnemen aan het onderzoek, gaat u door met de gebruikelijke diabeteszorg in samenwerking met uw praktijkondersteuner. Het onderzoek zelf verloopt in zijn geheel in het LUMC.
Bent u geïnteresseerd om met uw huisartsenpraktijk deel te nemen aan de FIT studie, of heeft u een bepaalde patiënt in uw gedachten van wie u denkt dat deze geschikt is en deel zou willen nemen? Neem dan contact op met een van de arts-onderzoekers via fit@lumc.nl.
Onderzoekers
- Drs. E.L. van den Burg, onderzoeker en huisarts in opleiding
- Drs. M.P. Schoonakker, onderzoeker en huisarts in opleiding
- Dr. P.G. van Peet, senior onderzoeker en huisarts
- Prof. dr. H.J. Lamb, senior onderzoeker en radioloog
- Prof. dr. M.E. Numans, projectleider en huisarts
- Prof. dr. H. Pijl, projectleider en internist
Contact
- Drs. E.L. van den Burg
- Drs. M.P. Schoonakker (fit@lumc.nl)
FRESH AIR
Free Respiratory Evaluation and Smoke exposure reduction of Health cAir Integrated gRoup
Wereldwijd lijden ongeveer 80 miljoen mensen aan COPD en nog eens 300 miljoen aan astma. Hoewel chronische longziektes het meest voorkomen in gebieden waar middelen schaars zijn, richten de meeste studies zich op longziekten in meer ontwikkelde gebieden (meestal in Westerse landen). Het FRESH AIR onderzoeksproject richt zich daarom juist op het verbeteren van de preventie, diagnose en behandeling van chronische longziektes in vier diverse gebieden waar middelen schaars zijn: Uganda, Kirgizië, Vietnam en het platteland van Griekenland.
Doel
FRESH AIR is een drie jaar durend project dat zich bezig houdt met het belang van het voorkomen, diagnosticeren en behandelen van longziekten in vier landen waar de middelen schaars zijn. Deze landen zijn Oeganda, Kirgizië, Vietnam en Griekenland. Het algemene doel van het FRESH AIR project is het ontwikkelen van capaciteit voor het implementeren van op eerder bewezen interventies in deze omgevingen. Het project heeft zeven specifieke doelen:
- Het identificeren van factoren die de implementatie van eerder bewezen interventies beïnvloeden in het voorkomen en behandelen van longziekten.
- Het ontdekken welke bewustzijn creërende benaderingen het meest effectief is in het motiveren van een gedragsverandering in de tabaksconsumptie en luchtvervuiling in het huishouden. Daarnaast worden de haalbaarheid, aanneembaarheid en de effectiviteit van vermindering van luchtvervuiling in het huishouden geëvalueerd.
- Het verschaffen van toegang tot ondersteuning bij het stoppen met roken, door middle van het aannemen van kort advies.
- Het testen van de haalbaarheid en aanneembaarheid van methoden op COPD te diagnosticeren met gebruik van innovatieve spirometrie.
- Het testen van de haalbaarheid en aanneembaarheid van het herstel van de longen al seen goedkope behandeling voor obstructieve longziekten.
- Het testen hoe je het beste ademhalingssymptomen en het risico op longschade bij kinderen het best kan reduceren. Dit doen we door middel van het ontdekken van de haalbaarheid, aanneembaarheid en optimale organisatie van interventies die ontworpen zijn om bewustzijn te creëren over het schadelijke effect van blootstelling aan tabaksrook en luchtvervuiling in het huishouden voor zwangeren en kinderen. Daarnaast wordt gewerkt aan het verbeteren van de diagnose en behandeling van kinderen onder de 5 met ademhalingsproblemen.
- Het genereren van nieuwe kennis, innovatie en schaalbare modellen die juiste toegang en steun bieden door middel van proactieve verspreiding.
Methode
Het onderzoek zal een aantal verschillende methoden voor implementatie onderzoek gebruiken om ons verzamelde bewijs te testen en toe te passen. Ze zullen implementatie onderzoeksvragen nagaan, met wat voor wie werkt en in welke context, en hoe je de schaalbaarheid kan waarborgen van effectieve interventies op een toegankelijke manier die billijk is in omgevingen met beperkte middelen.
Onderzoekers
- Prof. dr. N.H. Chavannes, project leider
- Dr. R.M.J.J. van der Kleij, project manager
- Drs. E.A. Brakema, ph-onderzoeker van onderdeel 'work package 3'
Contact
- Rianne van der Kleij: m.j.j.van_der_kleij@lumc.nl
Financiering (680997)
- The European Commission
- the Global Alliance for Communicable Diseases through Horizon 2020
- The International Primary Care Respiratory Group provided funding for the development of the project proposal
Healthy Heart
Selective prevention of cardiovascular disease witH panElmAnagement and integrated LifesTYlE inTervention in primARy care (HEALThY HEARt)
Hart- en vaatziekten (HVZ) zijn een van de meest voorkomende chronische ziekten. De hoeksteen van HVZ preventie is leefstijlverandering. Ondanks deze kennis is leefstijlverandering moeilijk te bereiken en vallen veel patiënten weer terug in hun oude gedrag. Een programma waarin de huisarts een belangrijke rol speelt zou hier verandering in kunnen brengen. Maar kennis over effectiviteit en implementatie van leefstijl interventieprogramma’s voor patiënten met een hoog risico op HVZ in de eerstelijn is schaars.
Doel
De doelen van dit project zijn om 1) het effect, 2) effectieve elementen en 3) implementatie-succesfactoren van een bestaande integrale groeps-leefstijlinterventie te onderzoeken bij hoog risico patiënten in de eerstelijn. Dit wordt vergeleken met begeleiding door de praktijkondersteuner.
Methode
Middels een stepped-wedge observationeel cohort design wordt de effectiviteit van het leefstijlprogramma geëvalueerd. Implementatie wordt geëvalueerd met een mixed-methods design. Hoog risico patiënten (n = 1600) worden geselecteerd en gevolgd met behulp van panelmanagement.
De groeps-leefstijlinterventie is een bestaand programma dat voor dit project wordt ingezet. Op basis van ‘shared decision making’ kiezen patiënten met hulp van hun huisarts of praktijkondersteuner voor begeleiding door de praktijkondersteuner (gebruikelijke zorg) dan wel begeleiding door een leefstijlcoach in de groeps-leefstijlinterventie. Gekeken wordt naar leefstijlverbetering en het behalen van persoonlijke leefstijldoelen. Routine zorgdata, vragenlijsten en focusgroepen met zorgprofessionals en patiënten worden gebruikt als uitkomst. Verschillen in sociaaleconomische status en Westerse versus niet Westerse etniciteit worden hierbij meegenomen. Daarnaast wordt de kosteneffectiviteit van het leefstijlprogramma geëvalueerd. Dit project levert zo waardevolle kennis op over het effect en succesvolle implementatie van een groeps-leefstijlinterventie voor patiënten met een hoog risico op HVZ in de eerstelijn.
In mei 2017 is het HealthyHeart onderzoek van start gegaan.
Onderzoekers
- Drs. S.M. Verkleij, onderzoeker en huisarts in opleiding
- Dr. T.N. Bonten, projectleider
- Prof. dr. M.E. Numans, huisarts en hoofd afdeling PHEG LUMC, directer LUMC Health Campus Den Haag
Contact
- Sanne Verkleij (S.M.Verkleij@lumc.nl; 071 526 57 62)
Samenwerking
Dit project is tot stand gekomen door een samenwerking tussen Eerstelijns Zorggroep Haaglanden (ELZHA) en de afdeling PHEG van het LUMC. Samengewerkt wordt o.a. met de Hart&Vaatgroep (patiëntenorganisatie) en PHAROS (expertisecentrum gezondheidsverschillen).
Financiering
- ZonMw, projectnummer 531001203
HEY: Health Equity in Youth
Tijdens de adolescentie kunnen jongeren verschillende lichamelijke en/of psychosociale problemen ontwikkelen. Jongeren met een maatschappelijke achterstand kunnen in een negatieve spiraal terecht komen waarin deze verschillende problemen elkaar versterken. De interactie van sociale contextuele factoren met een clustering van lichamelijke en psychosociale problemen wordt aangeduid met het concept van syndemics. Het gebruik van syndemics biedt voor dit onderzoek de mogelijkheid om de mechanismes voor het ontstaan van problemen in bepaalde risicogroepen jongeren beter te begrijpen.
Doel
Het LUMC onderzoekt in samenwerking met het UMCG en TNO de verklarende mechanismen die schuil gaan achter de risico’s op clusteringen van problematiek bij jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Ons doel is om een kennismodel te ontwikkelen dat inzicht biedt in de achterliggende mechanismen die leiden tot opeenstapeling van problemen en aangrijpingspunten oplevert voor de vormgeving van interventies.
Methoden
Het LUMC doet kwalitatief onderzoek naar de sociaal-contextuele aspecten die risico’s op gezondheidsproblematiek kunnen verklaren en analyseert vanuit een medisch antropologisch perspectief de mechanismen die hier mee samenhangen. Gelijktijdig levert het UMCG aan de hand van drie gegevensbestanden van jongeren (TRAILS, RISK, PIPPI) inzichten in de verschillende opeenstapelingen van gezondheidsproblematiek en de eerdergenoemde mechanismen. TNO zal aan de hand van het geleverde kennismodel met de verschillende praktijkpartners in de Jeugdgezondheidszorg een advies geven over het ontwikkelen of aanpassen van interventies.
Onderzoekers
- Drs. R.W. de Ronde
- Dr. M.R. Crone
- Dr. J.A. de Wilde
- Prof. dr. R. Reis
Contact
- R.W. de Ronde: r.w.de_ronde@lumc.nl
Samenwerking
- UMCG
- TNO
- Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
Fundings
- Nationale Wetenschapsagenda
- NWO
LESS studie
Helpt een leefstijlprogramma bij het verminderen van maagklachten en stoppen van maagzuurremmers?
Jaarlijks komen er 800.000 patiënten bij de huisarts met maagklachten. In het grootste deel van deze patiënten is er geen sprake van alarmsymptomen, en kunnen aanpassingen in de leefstijl eventueel gecombineerd met een korte periode van zuurremmende medicatie de klachten laten verdwijnen. Protonpompremmers zijn effectief bij de behandeling van maagklachten, maar vanwege het risico op bijwerkingen wordt in de richtlijnen geadviseerd om protonpompremmers pas in derde instantie voor te schrijven. In Nederland gebruiken 3 miljoen mensen een protonpompremmer. Eerder onderzoek toont aan dat de helft van de patiënten geen geldige indicatie heeft en dat ruim een derde van de patiënten de protonpompremmer langer gebruikt dan de geadviseerde drie maanden. Langdurig gebruik van protonpompremmers geeft bijwerkingen zoals infecties, botontkalking en zelfs nierproblemen, en daarom moet het te vaak en te lang voorschrijven van protonpompremmers teruggedrongen worden.
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek is gericht op patiënten die onnodig of te lang een maagzuurremmer gebruiken. In deze groep patiënten willen we kijken of aanpassing van voeding en leefstijl onder begeleiding van een diëtist helpt om maagklachten te verminderen en het gebruik van protonpompremmers te stoppen. Daarnaast willen we uitzoeken wat de belemmerende en bevorderende factoren zijn voor het implementeren van een leefstijlinterventie voor patiënten met maagklachten die onnodig lang een protonpompremmer gebruiken.
Wat houdt het onderzoek in?
Dit is een proof-of-concept quasi experimentele studie. Patiënten tussen de 18 en 70 jaar, die langer dan 3 maanden een protonpompremmer gebruiken zonder een geldige indicatie volgens de huidige richtlijnen kunnen deelnemen. Het afbouwen en stoppen van de protonpompremmer wordt aangeboden aan alle deelnemers. Patiënten die willen stoppen met de protonpompremmer kunnen ervoor kiezen om het stoppen te combineren met deelname aan een leefstijlprogramma onder leiding van een diëtist. In 4-6 maanden tijd zijn er 3 individuele gesprekken en 4 groepsgesprekken. De interventie is gebaseerd op persoonlijke doelen, en zal focussen op het verkrijgen van kennis en vaardigheden om aanpassingen te doen in voeding en leefstijl met als doel om maagklachten te verminderen.
Bij alle deelnemers aan het onderzoek, dus zowel degenen die stoppen als degenen die niet stoppen met de protonpompremmer, brengen we gedurende 12 maanden in kaart hoe het gaat met de maagklachten, hoe de leefstijlgewoonten eruitzien en hoe de gezondheid wordt ervaren. Alle deelnemers krijgen tijdens het onderzoek zorg vanuit de huisarts zoals ze gewend zijn, daar verandert niets aan.
Daarnaast zullen focusgroepen waaraan zowel zorg professionals als patiënten deelnemen inzicht geven in belemmerende en bevorderende factoren voor het implementeren van een leefstijlinterventie
Doet u mee?
Wij zoeken huisartsenpraktijken die mee willen doen aan ons onderzoek. Deelname houdt in dat via uw praktijk patiënten uitgenodigd worden om deel te nemen aan de studie. Verder vragen wij u om de deelnemende patiënten eenmalig uit te nodigen voor een bezoek aan de huisarts of praktijkondersteuner om het stoppen van de protonpompremmer te bespreken.
Onderzoekers
- Dr. G. van den Brink, post-doc onderzoeker en huisarts in opleiding
- Mw. S.M. Mensink-Bout, post-doc onderzoeker en aspirant huisarts in opleiding
- Prof. dr. M.E. Numans, hoogleraar huisartsgeneeskunde
- Prof. dr. J.C. Kiefte-de Jong, hoogleraar Population Health
Contact
Als u interesse heeft om bij te dragen aan dit onderzoek of aanvullende vragen heeft, kan u contact opnemen met: s.m.mensink-bout@lumc.nl of g.van_den_brink@lumc.nl.
Financiering
- Maag Lever Darm Stichting
Levensloopaanpak
Maatschappelijke achterstand, ingrijpende levensgebeurtenissen en gezondheidsachterstand zijn in gezinnen nauw verbonden. Preventie programma’s gericht op het ondersteunen van gezondheidsgedrag werken tot op heden nauwelijks gezinsgericht. Het aanbod is nu vaak gericht op kinderen of op volwassen. Zorgverleners ervaren dat de huidige manier van werken ontoereikend is om gezinnen met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen te ondersteunen.
Sinds 2016 werkt het LUMC samen met lokale partners aan het integreren van een levensloopvisie in preventie programma’s. Adolescenten, ouders, grootouders en partners uit de wijk denken samen na wat er voor nodig is om gezondheid in gezinnen te verbeteren. Er wordt in samenwerking met gezinnen en er worden preventie activiteiten ontwikkeld voor gezinnen. Al deze activiteiten zijn gericht op het verbeteren van de ervaren gezondheid en het gezondheidsgedrag bij alle leden van het gezin.
Doel
In dit project wordt onderzocht op welke manieren een levensloopvisie geïntegreerd kan worden in preventie programma’s die zich richten op het verbeteren van gezondheid en welzijn in gezinnen.
Methode
Participatief Actiegericht onderzoek met gezinnen en met zorgprofessionals.
Onderzoekers
- Prof. R. Reis
- Dr. M. Crone
- Drs. Nienke Slagboom
Financiering
- Fonds Nuts Ohra
MijnHart Telt hart- en vaatziekten onderzoek Nederland
Onderzoek naar eigenschappen van patiënten met hart- en vaatziekten (HVZ) is belangrijk, bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in risicofactoren en het voorkomen van HVZ. Hoewel er al veel winst geboekt is in het verlagen van de mortaliteit door HVZ, veroorzaken HVZ wereldwijd nog wel de grootste ziektelast.
Op dit moment gebeuren de meeste onderzoeken naar eigenschappen van HVZ nog middels uitgebreide vragenlijsten of via bezoeken van en/of aan onderzoekers. Er lijkt een rol weggelegd voor smartphones om dit proces te vergemakkelijken. MijnHart Telt is een app die ontworpen is om gegevens te verzamelen voor onderzoek naar HVZ. Op basis van de input kan de app persoonlijke aanbevelingen doen voor een gezonde leefstijl. De app is gemaakt door de Stanford Universiteit in Amerika (MyHeart Counts) en wordt voor dit onderzoek vertaald naar de Nederlandse situatie. De gegevens die met de app verzameld worden, kunnen bijdragen aan nieuwe kennis over het voorkomen van hart- en vaatziekten. Het is nog niet duidelijk wat de ‘coaching’ via de smartphone voor effect heeft. Ook de uitvoerbaarheid voor de Nederlandse situatie is nog niet onderzocht.
Doel
Het primaire doel is het onderzoeken van de effectiviteit van vier verschillende coachingsinterventies om dagelijkse activiteit voor gebruikers van de MijnHart telt app te te vergroten. Secundaire doelen zijn: de uitvoerbaarheid van de app in de Nederlandse situatie nagaan; onderzoeken of er verbanden zijn tussen determinanten van HVZ met zelf-gerapporteerde cardiovasculaire gezondheid en het verrichten van subgroep analyses in relatie tot het primaire doel.
Methode
App-gebaseerde gerandomiseerde interventie studie
Onderzoekers
- Dr. T.N. Bonten, projectleider
- Prof. dr. N.H. Chavannes
- A.V. Silven, MSc
Contact
- A.V. Silven (a.v.silven@lumc.nl)
Samenwerking
- Stanford University, USA
- Innovatic
Financiering
- NFU Citrien eHealth Fonds
Ontwikkeling van een innovatieve astma zelfmanagement applicatie
Ruim één derde van alle astmapatiënten heeft een slecht of suboptimaal gereguleerd astma. Technologische en digitale ontwikkelingen in de zorg (eHealth) bieden nieuwe mogelijkheden voor het aanbieden en faciliteren van zelfmanagement interventies. Bijvoorbeeld in de vorm van zelfmanagement applicaties voor de smartphone van patiënten. Bestaande zelfmanagement applicaties voor astma resulteren echter nog niet tot gewenste gezondheidsuitkomst. Dit komt mede doordat ze niet voldoende worden geaccepteerd, onvoldoende aansluiten bij de behoeftes van de gebruiker, niet gebruiksvriendelijk genoeg zijn en/of niet voldoen aan medische richtlijnen. Dit kan worden verbeterd door gebruikers te betrekken vanaf de eerste fases van het ontwerpproces. Uiteindelijk vergroot dit ook de effectiviteit van de interventie.
Doel
Het ontwerpen en evalueren van een zelfmanagement applicatie volgens user-centered design principes om mensen met astma te helpen hun astma beter onder controle te krijgen en/of te houden.
Methode
Het onderzoek bestaat uit twee fases. Tijdens een exploratieve eerste fase worden ervaringen van patiënten verzameld over hoe zij met hun astma omgaan in het dagelijkse leven. Wat zijn hun behoeftes en waar liggen ontwerp mogelijkheden om meer grip op astma te krijgen? Deze inzichten worden gebruikt om tijdens ‘co-creatie’ sessies gezamenlijk met patiënten en zorgverleners oplossingen te bedenken. Deze inzichten worden vervolgens vertaald naar prototypes. Deze worden tijdens de tweede fase, een evaluatie fase, in iteratieve cycli van ontwerpen en testen geëvalueerd op gebruikerservaring. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het National eHealth Living Lab en er zullen circa veertien astma patiënten en acht zorgverleners aan het onderzoek deelnemen.
De eerste resultaten van het onderzoek worden Maart 2019 verwacht.
Onderzoekers
- Drs. C.C. Poot, project coördinator en junior onderzoeker LUMC
- Drs. A. Bontenbal, ontwerp onderzoeker
- Dr. E. Meijer, senior onderzoeker LUMC
- Prof. dr. N.H. Chavannes, hoofdonderzoeker LUMC
Contactpersoon
- Dr. C.C. Poot (c.c.poot@lumc.nl; 071 526 57 61)
Samenwerking
- Universitair Medisch Centrum Groningen
- AstraZeneca
Financiering
- AstraZeneca, in kader van een onderzoekssamenwerking tussen LUMC, UMCG en AstraZeneca.
OPERA: Studie naar optimaal antidepressiva gebruik
Voor het OPERA onderzoek kunnen geen nieuwe deelnemers meer aangemeld worden, de inclusie is gestopt. Deelnemers
PECAN studie: onderzoek naar de diagnostiek van longembolie
Om de diagnostiek van longembolie in de huisartsenpraktijk te verbeteren, wordt de PECAN studie uitgevoerd. Hierbij wordt een nieuwe beslisregel met een variabele D-dimeer afkapwaarde geëvalueerd.
YEARS strategie
In de PECAN studie wordt een nieuwe beslisregel voor longembolie onderzocht: de YEARS strategie. Bij de YEARS strategie wordt er naar 3 klinische kenmerken (YEARS-items) gekeken: tekenen van een trombosebeen, hemoptoë én of longembolie de meest waarschijnlijke diagnose is. Daarnaast wordt de D-dimeer bepaald. Bij aanwezigheid van één of meer YEARS-items wordt de standaard afkapwaarde van 500 µg/L gehanteerd, terwijl als géén van de drie YEARS-items aanwezig zijn, de D-dimeer afkapwaarde hoger is: 1000 µg/L. Als de D-dimeer onder de afkapwaarde ligt, is een longembolie voldoende veilig uitgesloten. Zo niet, dan dient de patiënt verwezen te worden voor aanvullend onderzoek.
Met de PECAN studie wordt onderzocht of deze YEARS strategie net zo veilig, maar effectiever is dan de huidige uitgebreide beslisregel. Dit met als doel om patiënten uiteindelijk minder vaak onnodig naar het ziekenhuis te verwijzen. Ook wordt nagegaan of het bepalen van CRP een toegevoegde waarde heeft bij de verdenking op een longembolie.
Iedere huisarts kan meedoen aan de PECAN studie!
De PECAN studie is in september 2018 gestart en wij zijn nog op zoek naar huisartsen die mee willen doen! Als u meedoet, betekent dit dat u bij iedere patiënt met verdenking op een longembolie de YEARS strategie volgt en u een D-dimeer en CRP bepaalt. Daarbij dient u het toestemmings- en het registratieformulier in te vullen en op te sturen. Voor iedere patiënt die u includeert ontvangt u een vergoeding in de vorm van een VVV-bon ter waarde van €15,-. Na 3 maanden zal er een brief met een follow-upformulier worden gestuurd om de uiteindelijke diagnose na te gaan.
Waarom meedoen?
Door deelname aan de PECAN studie draagt u bij aan een verbetering van de diagnostiek van longembolie in de huisartspraktijk. Ook bieden wij voor deelnemende huisartsen een gratis nascholing over trombose en antistolling aan en wij kunnen in uw praktijk komen om onderwijs te geven over de diagnostiek van longembolie! Als u interesse heeft om deel te nemen of als u meer informatie wilt, neem dan contact op via het e-mailadres: pecan@umcutrecht.nl of telefoonnummer: 088 75 692 37.
Het onderzoek is opgezet door het UMC Utrecht, samen met het LUMC en het ReinierHaga MDC.
Alvast hartelijk bedankt namens het gehele PECAN-onderzoeksteam!
Perinatal Health of South Asians
Diabetes mellitus komt buitengewoon vaak voor onder inwoners van Nederland met een Hindostaanse afkomst. De verklaring wordt zowel gezocht in mogelijke aangeboren als verworven oorzaken (met de laatste wordt gedoeld op onderwerpen als voeding en bewegen).
Bij de aangeboren oorzaken denkt men aan genetica, maar ook aan epigenetica: het onder invloed van externe factoren al dan niet actief (functioneel) zijn van genen, ook wel aangeduid als invloed van externe factoren op de genexpressie. Zo bleek in onderzoek in India dat kinderen met een laag geboortegewicht al op jonge leeftijd een storing hadden in het glucosemetabolisme. Mogelijk hebben ongunstige omstandigheden tijdens de zwangerschap dus invloed op de kans dat de nakomeling diabetes en hart- en vaatziekten krijgt. Dit is dan vergelijkbaar met het verhoogde cardiometabole risico dat gevonden is bij Nederlandse kinderen die kort na de hongerwinter (1944-1945) zijn geboren. Deze bevindingen en het feit dat perinatale sterfte hoog was onder Hindostanen in Den Haag vormden de aanleiding om de perinatale gezondheid van Hindostaanse baby’s in Nederland te onderzoeken en te vergelijken met die in Suriname: eenzelfde genetische make up, maar verschil in externe omstandigheden.
Doel
Beantwoorden van de volgende vragen:
- Hoe is de perinatale morbiditeit en mortaliteit onder Hindostaanse baby’s, in Nederland en in Suriname?
- Hoe is de antropometrie van Hindostaanse baby’s, in Nederland en in Suriname?
- Wat is uit het antwoord op de eerste twee vragen te zeggen over de invloed van externe factoren op zwangerschapsuitkomsten bij Hindostaanse vrouwen?
Methode
Analyse van data van de Perinatale Registratie Nederland; en een prospectief en cross-sectioneel onderzoek bij Hindostaanse zwangere vrouwen en hun pasgeboren baby’s.
Onderzoekers
- N.S. Karamali
- Dr. G.A.M. Ariëns
- Dr. J.T. Tamsma
- Prof. dr. H.H.H. Kanhai
- Prof. dr. C.J.M. de Groot
- Prof. dr. B.J.C. Middelkoop
Samenwerking
- GGD Haaglanden
Financiering
- Diabetesfonds
- GGD Haaglanden
PIPPI
​Primary care integrated for identification of psychosocial problems in children
Effectieve, vroegtijdige behandeling van psychosociale problemen bij kinderen kan de kwaliteit van leven verbeteren en ernstigere problemen op langere termijn voorkomen. Vroege identificatie van deze problemen is de eerste, belangrijke stap om ervoor te zorgen dat vroegtijdige behandeling kan worden gestart om zo het risico op latere problemen te verkleinen.
Jeugdartsen en huisartsen spelen in Nederland een belangrijke rol in de zorg voor kinderen.
Ondanks dat kinderen regelmatig door een eerstelijns professional gezien worden, wordt een deel van de kinderen met psychosociale problemen niet herkend. De huisarts en jeugdarts hebben elk hun eigen taak en beschikken over elkaar aanvullende informatie over het kind die de herkenning van psychosociale problemen ten goede kan komen. De samenwerking tussen huisarts en jeugdarts is echter niet vanzelfsprekend.
Doel
Nagaan of een geïntegreerde eerstelijns gezondheidszorg waarbij relevante informatie van de jeugdarts en huisarts over het kind samengevoegd wordt, de identificatie van psychosociale problemen bij kinderen kan verbeteren.
Methode
Zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden worden gebruikt. Aan de hand van diepte-interviews is de huidige samenwerking tussen jeugdartsen en huisartsen onderzocht. Literatuuronderzoek wordt verricht naar de determinanten die belangrijk zijn bij het signaleren van psychosociale problemen door eerstelijnsprofessionals. De dossiers van de huisarts en de jeugdarts worden onderzocht op de aanwezigheid van deze determinanten. Gegevens uit de dossiers van de huisarts en jeugdarts worden vervolgens aan elkaar gekoppeld om na te gaan of dit een toegevoegde waarde heeft voor het signaleren van psychosociale problemen. De gekoppelde data wordt gebruikt om een predictiemodel te ontwikkelen voor psychosociale problemen bij kinderen in de eerste lijn.
Onderzoekers
- Drs. N.R. Koning, huisarts in opleiding en onderzoeker
- Dr. F.L. Büchner, epidemioloog en senior-onderzoeker
- Dr. M.R. Crone, gezondheidswetenschapper en projectleider
- Prof. dr. M.E. Numans, huisarts en hoofd afdeling PHEG LUMC
Contactpersoon
- Nynke Koning (N.R.Koning@lumc.nl; 071 526 57 61)
Samenwerking
- GGD Haaglanden
- GGD Hollands Midden
- Curium Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie
- Research Institute Child Development and Education van de Universiteit van Amsterdam
- Afdeling Computer Science van de Vrije Universiteit Amsterdam
Financiering
- ZonMW-HGOG, projectnummer 839110012
Projecten rondom roken
Roken is een groot public health probleem. Het is algemeen bekend dat roken ongezond is, maar nog steeds rookt 23% van de volwassen Nederlanders. Iedere dag beginnen er kinderen met roken. Roken komt meer voor bij mensen met een lager opleidingsniveau, waardoor de gezondheidsverschillen worden vergroot. Stoppen met roken is bovendien erg moeilijk. Meer kennis op het niveau van de roker, de zorgverlener en het zorgaanbod is nodig om te voorkomen dat mensen gaan roken en rokers te helpen stoppen.
Doel
Binnen de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde lopen veel verschillende onderzoeksprojecten op het gebied van roken:
De roker zelf. We onderzoeken de rol die identiteit en opleidingsniveau spelen in het stoppen met roken. Hoe kunnen rokers worden geholpen om zichzelf te gaan zien als niet-roker? Daarnaast evalueren we een groepscursus voor stoppen met roken.
eHealth. We vertalen een Engelstalige stoppen-met-roken website interventie naar een smartphone app de Nederlandse context. We betrekken lager opgeleiden in de doorontwikkeling, zodat het goed op hen aansluit. We evalueren ook een stoppen-met-roken app die door veel rokers in heel Europa is gebruikt op effectiviteit, gebruiksvriendelijkheid en gebruikersprofielen.
Zorgverleners. We onderzoeken de implementatie van stoppen-met-rokenzorg. Welke factoren maken het lastig voor zorgverleners en hoe kan dit worden verbeterd? We onderzoeken bijvoorbeeld of de stoppen-met-rokenzorg kan worden verbeterd door sms-berichten gericht aan de zorgverlener. Samen met het Amsterdam UMC onderzoeken we wat het effect is van stoppen-met-roken advies als vrouwen bij de huisarts komen voor het baarmoederhalskankeronderzoek.
Methode
Er worden verschillende onderzoeksmethoden gebruikt, zoals (online) vragenlijsten, individuele interviews en focusgroepen, en analyse van grote bestaande datasets.
Onderzoekers
- Prof. dr. N.H. Chavannes
- Dr. M.R. Crone, associate professor
- Dr. E. Meijer, senior onderzoeker
- Dr. R.M.J.J. Van der Kleij, senior onderzoeker
Contactpersoon
- Dr. Eline Meijer, e.meijer@lumc.nl of 071 526 86 05
Samenwerking
Er wordt samengewerkt met verschillende partijen, waaronder:
- Amsterdam UMC
- KU Leuven
- Pharos
- Het Trimbos-instituut
- Universiteit Leiden (Gezondheids-, Medische en Neuropsychologie)
- Universiteit van Amsterdam (ASCoR)
Financiering
De projecten worden gefinancierd door verschillende partijen. Meer informatie hierover kan worden opgevraagd bij de contactpersoon.
Samen Opvoeden
Migrantenouders maken relatief weinig gebruik van preventieve opvoedingshulp. Terwijl zij wel vaak te maken hebben met opvoedproblemen. Zij geven zelf ook aan behoefte te hebben aan ondersteuning. Gezinnen in achterstandswijken, met name Marokkaanse en Antilliaanse gezinnen, worden op dit moment het minst goed bereikt met preventieve hulp voor ouders met kinderen van 2-12 jaar.
Doel
Het LUMC onderzoekt in samenwerking met de Academische Werkplaats Samen voor de Jeugd hoe preventieve hulp bij opvoedproblemen dusdanig kan worden aangepast dat meer ‘moeilijk bereikbare gezinnen’ worden bereikt.
Methoden en resultaten
Onderzoekers gaan onder andere na welke opvoedzorgen ouders hebben, welke factoren van invloed zijn op de motivatie om gebruik te maken van opvoedhulp, en welke barrières er zijn voor deelname aan opvoedhulp. Voor professionals worden handvatten ontwikkeld voor het beter bereiken van migrantengezinnen en gezinnen met een laag opleidingsniveau.
Inzicht wordt gegeven in de effectieve opvoedprogramma’s die bestaan voor moeilijk bereikbare doelgroepen. Een richtlijn wordt ontwikkeld over hoe programma’s te verbeteren zijn zodat ze beter aansluiten bij de behoeften van de (moeilijk bereikbare) gezinnen.
Op basis van de onderzoeksbevindingen, is in samenwerking met de Universiteit van Queensland (Australië) een module ontwikkeld voor het opvoedprogramma Triple P: ‘coping: omgaan met stress en negatieve emoties’. Daarnaast is een bestaande opvoedcursus cultureel aangepast voor migrantengezinnen en gezinnen met een lage sociaaleconomische positie. De opvoedcursus wordt vanaf september 2015 aangeboden aan ouders en geëvalueerd middels een pilot studie in Den Haag en Leiden. De doelgroep bestaat uit migrantenouders en ouders met een laag opleidingsniveau met een kind tussen de 2 en 12 jaar.
Onderzoekers
- Prof. Dr. Ria Reis
- Dr. M.R. Crone
- Drs. Krista van Mourik
Contactpersoon
- Krista van Mourik, onderzoeker (k.van_mourik@lumc.nl; 071 526 84 44)
Samenwerking
- Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Jeugd: Samen voor de Jeugd
Financiering
- ZonMw
De Onycho trial
Tot recent waren wij op zoek naar deelnemers, maar inmiddels is het benodigde aantal deelnemers bereikt.
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) doet onderzoek naar de behandeling van schimmelnagels. We onderzoeken twee geneesmiddelen die op de nagel zelf aangebracht moeten worden. Op deze website vindt u belangrijke informatie over dit onderzoek.
Waarom onderzoek naar de behandeling van schimmelnagels?
Schimmelnagels komen veel voor, meestal van de grote teennagel. Het geneest waarschijnlijk niet of zeer zelden spontaan en is vaak erg hardnekkig. De wetenschappelijk bewezen, meest effectieve behandeling is het slikken van een antischimmelkuur voor minimaal drie maanden, soms langer. Dat is niet alleen lang, er bestaat ook nog een kleine kans op vervelende of soms ernstige bijwerkingen zoals huiduitslag of problemen met de lever. Hoewel mensen van alles proberen om er van af te komen en er van alles te koop is bij de drogist, zijn de meeste van deze behandelingen niet goed wetenschappelijk onderbouwd. Uit eerdere onderzoeken komen enkele geneesmiddelen naar voren die mogelijk wel effectief kunnen zijn, waaronder miconazol en amorolfine. Toch weten we van beide middelen niet goed hóe effectief ze daadwerkelijk zijn in de praktijk. Vandaar dit onderzoek.
Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd?
Dit onderzoek is specifiek gericht op mensen met milde tot matig ernstige vormen van schimmelnagels, omdat we weten dat uitgebreidere vormen bij voorbaat niet of niet voldoende zullen reageren op lokale middelen zoals wij die wij onderzoeken. ‘Lokaal’ wil hier zeggen dat het op de nagel zelf moet worden aangebracht. We vergelijken twee lokale middelen, miconazol en amorolfine, met een zogenoemde ‘placebo’, een middel zonder werkzame stof. Deze placebogroep is noodzakelijk om vast te stellen dat het eventuele effect van behandeling het gevolg is van de werkzame stof (miconazol en amorolfine) en niet van toeval zoals bij een placebo het geval zou zijn. De behandeling c.q. de looptijd van dit onderzoek is 6 maanden voor iedere deelnemer.
Onderzoeksteam
- R.M. Watjer, huisarts in opleiding en onderzoeker
- Dr. T.N. Bonten, huisarts en onderzoeker
- Dr. J.A.H. Eekhof, huisarts en projectleider
- Prof. dr. M.E. Numans, hoogleraar huisartsgeneeskunde
- Medewerkers Onderzoekscentrum (OZC), afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde en student-assistenten
Contact
Voor vragen kunt u contact met ons opnemen, bij voorkeur per email.
- Telefoon: 06 2939 04 92
- Email: schimmelnagels@lumc.nl
TImE ASPIRIN: Een onderzoek naar het verder optimaliseren van de secundaire preventie bij Hart- en vaatziekten
Elk jaar krijgen in Nederland zo’n 200.000 mensen een hartinfarct of beroerte. Als patiënten eenmaal een hartinfarct of beroerte hebben doorgemaakt, is er een hoge kans dat dit nog een keer gebeurd. Ondanks de verbetering van leefstijl en medicijnen krijgen mensen in Nederland nog steeds een hartinfarct en beroerte. Nieuwe manieren om dit aantal te verlagen zijn dus hard nodig. De afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde van het Leids Universitair Medisch Centrum start daarom met een onderzoek.
Algemene informatie
Hart- en vaatziekten zijn een belangrijke oorzaak van ziekte en sterfte. Als een patiënt een hartinfarct of beroerte heeft doorgemaakt, bestaat de kans dat dit nog een keer gebeurt. We weten dat aspirine de kans op hart- en vaatziekten vermindert. Uit eerder onderzoek blijkt dat de kans misschien verder wordt verlaagd door aspirine voor het slapen in te nemen in plaats van ’s morgens. Het idee is dat de klonterneiging van bloedplaatjes tijdens de ochtenduren door avondinname beter geremd wordt. Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij het optreden van hart- en vaatziekten. Verlaging van de klonterneiging van bloedplaatjes door aspirine ’s avonds in te nemen zou dus kunnen zorgen voor een lagere kans op hart- en vaatziekten. Deze vraag wordt met het doen van dit onderzoek beantwoord.
Doel van het onderzoek
In dit onderzoek gaan we kijken of de kans op hart- en vaatziekten verder afneemt wanneer aspirine voor het naar bed gaan wordt ingenomen in plaats van ‘s morgens.
Opzet van het onderzoek
Het onderzoek wordt uitgevoerd bij 6000 deelnemers. Mensen kunnen deelnemen als ze al aspirine slikken en een medicatierol gebruiken. De helft van de deelnemers krijgt aspirine ’s morgens en een placebo-tablet ’s avonds. De andere helft van de deelnemers krijgt aspirine ’s avonds en een placebo-tablet ’s morgens. Het onderzoek zal maximaal 4 jaar duren.
Heeft u vragen over het onderzoek?
Bij vragen kunt u contact opnemen met mevr. drs. M. (Marleen) Buurma, arts-onderzoeker van het LUMC van de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde (e-mail: timeaspirin@lumc.nl)
Informatie voor zorgverleners
Bijna alle biologische processen in ons lichaam verlopen ritmisch in de tijd. De meeste hiervan volgen een 24-uursritme. Dit laatste geldt ook voor de bloedplaatjes (trombocyten). De klonterneiging van trombocyten kent een piek tussen 06.00 en 12.00 uur. Het risico op het ontwikkelen van HVZ is ook het hoogst tijdens die ochtenduren. Jaarlijks vinden er in Nederland 40% van de recidieven van HVZ plaats tijdens deze ‘ochtendpiek’. Het is dus opmerkelijk dat er tot op heden geen specifieke manieren gevonden zijn om deze ochtendpiek te verlagen. Aspirine (acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium) wordt door de meerderheid van patiënten met HVZ dagelijks gebruikt, hoofdzakelijk ’s ochtends. Op basis van eerder bloedonderzoek lijkt het gunstiger om aspirine juist ’s avonds in te nemen. De klonterneiging van trombocyten tijdens de ochtenduren wordt dan beter geremd. Dit zou kunnen zorgen voor een verlaging van de kans op een recidief HVZ.
Doel van het onderzoek
In dit onderzoek gaan we bij patiënten die aspirine gebruiken ter secundaire preventie van HVZ kijken naar het verschil in effect op het krijgen van een recidief tussen ‘avond-aspirine’ ten opzichte van ‘ochtend-aspirine’. Het onderzoek zal van start gaan in mei 2019. Er zullen voor dit onderzoek 6.000 aspirine-gebruikers worden gerandomiseerd naar ochtend- of avondinname en deze zullen maximaal 4 jaar worden gevolgd. De deelnemers zullen worden geïncludeerd via hun apotheek. Om het innametijdstip goed te kunnen controleren zal deze studie uitgevoerd worden bij patiënten die aspirine in een medicatierol gebruiken. Uit eerder onderzoek is al gebleken dat deze manier van medicatieverstrekking zorgt voor een hogere medicatietrouw.
Uitkomstmaten van het onderzoek
De belangrijkste uitkomstmaten van het onderzoek zijn het optreden van HVZ, bijwerkingen van aspirine (bijv. bloedingen of maagklachten), kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit. De uitkomsten zullen ook apart bekeken worden voor vrouwen en mannen en bij verschillende leeftijdsgroepen.
Uiteindelijk hopen we met dit onderzoek, waarbij we inspelen op het 24-uursritme van het lichaam, vast te stellen dat het aantal recidieven HVZ verder daalt.
Hoe kunt u bijdragen aan het onderzoek
Indien u als apotheek aanvullende informatie of wilt participeren aan dit onderzoek kunt u contact opnemen met het onderstaande e-mailadres. Daarnaast willen we u vragen ons gedurende het onderzoek ons te informeren als de deelnemende patiënt stopt met de aspirine. Weet u de reden daarvan, dan vernemen we die ook graag. Ook zouden we graag op de hoogte worden gehouden van eventuele opnames in het ziekenhuis, bijwerkingen of complicaties, die de deelnemer ervaart. Hiervoor heeft de deelnemende patiënt toestemming geven in de toestemmingsverklaring (informed consent).
Contactgegevens
Bij vragen of voor doorgeven van informatie over deelnemende patiënten kunt u contact opnemen met mevr. drs. M. (Marleen) Buurma, arts-onderzoeker van het LUMC van de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde (e-mail: timeaspirin@lumc.nl). Daarnaast is het onderzoeksteam bereikbaar tijdens werkdagen van 09.00 – 17.00 (telefoonnummer: 06 38 69 42 82).
DRAGON: Vitamin D Relationships And Genes in Osteoporosis in the Netherlands
In Nederland zijn grote etnische verschillen gevonden in de vitamine D status. Gegevens over de inwoners van Nederland met een Chinese achtergrond ontbreken echter. De sterke toename die in China wordt gezien in het vóórkomen van heupfracturen geeft aan dat hier mogelijk een serieus gezondheidsprobleem speelt. Immers, deze toename wordt gewoonlijk toegeschreven aan het aannemen van een meer westerse leefstijl; met name verminderde lichamelijke activiteit en verminderde blootstelling aan zonlicht. De in Nederland wonende Chinezen hebben veelal reeds een westerse leefstijl.
Doel
Vaststellen van de vitamine D status van inwoners van Nederland met een Chinese afkomst en het relateren van deze status enerzijds aan mogelijke determinanten van de vitamine D spiegel in het bloed en anderzijds aan mogelijke gevolgen van een onvoldoende vitamine D status.
Methode
Cross-sectioneel onderzoek onder ruim 400 inwoners van de vier grote steden met een Chinese achtergrond
Onderzoekers
- P.W. Man, promovendus
- Prof. dr. P. Lips
- Dr. I.M. van der Meer
- Prof. dr. M.E. Numans
- Prof. dr. B.J.C. Middelkoop, projectleider
Samenwerking
- VUmc
Financiering
- Stichting Artrosezorg, Fonds voor het Hart, eigen middelen