Eerstelijns ouderengeneeskunde
Doel van het onderzoeksprogramma
Het verbeteren van de medische zorg voor ouderen thuis, in het verzorgingshuis of in het verpleeghuis. Dat is het doel van het onderzoeksprogramma ‘ouderengeneeskunde in de eerste lijn’ van de afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde (PHEG).
Onderzoekers doen dit door te blijven bouwen aan wetenschappelijke kennis en bewijs voor deze specifieke zorg. Verbetering, behoud of beperking van achteruitgang van kwaliteit van leven en functioneren bij ouderen is het uitgangspunt van het onderzoek. Ook het perspectief van de ouderen zelf vormt hierbij een leidraad.
Onderzoekthemaās
- Cardiovasculaire preventie voor ouderen in de huisartspraktijk
- De behandeling van subklinische hypothyreoïdie
- De rol van de eerstelijn in de zorg voor ouderen
- Polyfarmacie in de huisartspraktijk en het verpleeghuis
Hoofdonderzoekers
- Prof. Dr. Jacobijn Gussekloo
- Prof. Dr. Wilco P. Achterberg
- Dr. Jeanet Blom
- Dr. Jenny van der Steen
Studies
COmorbidity and Outcomes in GEriatric Rehabilitation (COOGER)
Ouder worden gaat gepaard met fysiologische veranderingen en de aanwezigheid van vaak meerdere ziekten tegelijk: comorbiditeit. Ouderen hebben daardoor andere zorgbehoeften en een ander herstelpatroon dan jongere revalidanten. Tot nu toe is er weinig onderzoek gedaan naar comorbiditeit, intercurrente ziekten en functionele uitkomsten van oudere patiënten in de geriatrische revalidatie.
Doel
Onderzoeksvragen:
- Wat is de invloed van comorbiditeit op de functionele prognose na geriatrische revalidatie bij CVA- en heup fractuur patiënten?
- Wat is de relatie tussen comorbiditeit en het ontstaan van intercurrente aandoeningen?
- Wat is de betrouwbaarheid en de bruikbaarheid van een gewogen Functionele Comorbiditeit Index (FCI) bij kwetsbare ouderen?
- Wat is de predictieve validiteit van de gewogen FCI in een geriatrische revalidatie setting?
- Welke aandoeningen zijn specifiek van belang in relatie tot de functionele prognose?
Methode
Met de uitkomsten zal een conceptueel model van comorbiditeit en intercurrente ziekten ontwikkeld worden dat te gebruiken is in de geriatrische revalidatiezorg.
Onderzoekers
- Drs. A.D. Kabboord, onderzoeker en specialist Ouderengeneeskunde in opleiding
- Dr. M. van Eijk, specialist Ouderengeneeskunde en senior onderzoeker
- Dr. R. van Balen, specialist Ouderengeneeskunde en senior onderzoeker
- Prod. dr. W.P. Achterberg, hoogleraar Ouderengeneeskunde en projectleider
Contactpersoon
- Anouk Kabboord (A.D.Kabboord@lumc.nl; 071-5265762)
Samenwerking
Dit project is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de afdeling PHEG van het LUMC en zorgorganisatie Laurens te Rotterdam. Daarnaast is er een samenwerking opgestart met the University of Nottingham voor de COOPERATION study.
Financiering
- Zorgorganisatie Laurens
De Nederlandse Studie naar Depressie bij Ouderen (NESDO)
NESDO, de Nederlandse Studie naar Depressie bij Ouderen, is een nationaal onderzoek met een looptijd van 4 jaar waar diverse academische en niet-academische instellingen aan meewerken.
Doel
Het hoofddoel van NESDO is om het beloop van depressie bij ouderen te bestuderen, ten einde de hulpverlening te kunnen verbeteren en toe te spitsen op de specifieke problemen van deze zeer kwetsbare groep. Ook de afdelingen Public health en Eerstelijnsgeneeskunde en Psychiatrie van het LUMC werken hieraan mee.
Methode
NESDO is een beschrijvend onderzoek, waarbinnen een breed scala aan gegevens worden verzameld die mogelijk samenhangen met (het beloop van) depressie bij ouderen, zoals neurobiologische determinanten, klinische en sociale kenmerken, levensgebeurtenissen, somatische ziekten, cognitief functioneren, functionele beperkingen, zorggebruik en sterfte. Er wordt een database opgezet waar veel relevante vragen omtrent het beloop van depressie, de risicofactoren van het beloop, de interactie tussen depressie en somatische aandoeningen, en het zorggebruik kunnen worden onderzocht.
De baseline metingen vonden plaats in 2007-2010. Vooralsnog zullen de deelnemers 6 jaar worden gevolgd, met een interview na 2 en 6 jaar en elk half jaar schriftelijke tussenmetingen.
Onderzoekers
Op de website van NESDO vindt u de betrokken partijen binnen het NESDO-consortium, en publicaties, inclusief korte Nederlandse samenvattingen.
Contactpersoon
- LUMC afdeling PHEG
Financiering
Margot de Waal (m.w.m.de_waal@lumc.nl; 071-5268444)
Discontinuation of Antihypertensive Treatment in Older people with dementia living in a nursing home
Veel verpleeghuisbewoners met dementie hebben last van probleemgedrag zoals wanen, agressie en apathie. Meerdere onderzoeken laten zien dat er een associatie bestaat tussen dit probleemgedrag en een lage bloeddruk. Daarnaast kan dementie gepaard gaan met een verminderd vermogen om bij wisselende bloeddrukken de bloedvoorziening van de hersenen op peil te houden. Deze gegevens roepen vragen op over de wenselijkheid van het gebruik van antihypertensiva bij verpleeghuisbewoners met dementie.
Doel
De DANTON studie onderzoekt of het geleidelijk verhogen van de bloeddruk, door het stapsgewijs afbouwen van antihypertensiva leidt tot minder probleemgedrag en een betere kwaliteit van leven bij ouderen met dementie. Tevens zullen o.a. de effecten op zorgbehoefte, valgevaar en cardiovasculaire veiligheid in kaart worden gebracht.
Methode
Onderzoekers
- Prof. dr. J. Gussekloo
- Prof. dr. W.P. Achterberg
- Dr. R.K.E. Poortvliet
- Drs. J.M.K. Bogaerts
- Drs. B.E.M. de Jong - Schmit
Contactpersoon
- Jonathan Bogaerts (j.m.k.bogaerts@lumc.nl)
Financiering
- ZonMw programma Memorabel
Dokter worden en de oudere patiënt
Met de groeiende populatie van oudere patiënten verandert de rol van de dokter. Medisch studenten, toekomstige dokters, zullen geconfronteerd worden met de vraagstukken die kenmerkend zijn voor deze patiëntenpopulatie. Dit is onafhankelijk van het specialisme waarin zij werkzaam zullen zijn.
Onderzoek
Tijdens de geneeskunde opleiding is het essentieel dat medisch studenten zo te worden voorbereid dat zij goede medische zorg kunnen geven aan de oudere patiënt. Hiervoor is niet alleen het verwerven van ouderengeneeskundige competenties belangrijk. Medisch studenten dienen ook een, voor de oudere patiënt passende, professionele identiteit te ontwikkelen.
Doel
Het doel van deze studie is inzicht krijgen in de invloed van de zorg voor oudere patiënten op de ontwikkeling van de professionele identiteit van medische studenten.Methoden en resultaten
Kwalitatief onderzoek waarbij semi gestructureerde diepte interviews worden gebruikt om de ervaringen van studenten die een coschap Ouderengeneeskunde volgen te exploreren.Onderzoekers
- Prof. dr. A.W.M. Kramer, bijzonder hoogleraar Huisartsgeneeskunde en Onderzoek naar opleiden, LUMC
- Prof. dr. W.P. Achterberg, hoogleraar Institutionele zorg en Ouderengeneeskunde, LUMC
- Dr. E. Helmich, specialist Ouderengeneeskunde, senior onderzoeker, UMCG
- Annemarie Moll-Jongerius, specialist Ouderengeneeskunde, LUMC
Contactpersoon
- Annemarie Moll-Jongerius (A.Moll-Jongerius@lumc.nl)
IEMO 80+ Schildklier Studie
Een licht verminderde werking van de schildklier kan vele klachten veroorzaken, variërend van vermoeidheid en depressie tot hartritmestoornissen. Uit sommige studies blijkt dat het bij ouderen zorgt voor een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Maar andere studies laten zien dat het bij ouderen juist zorgt voor een grotere overleving. Het is dus niet duidelijk of de aandoening bij ouderen moet worden behandeld.
In de IEMO 80+ Schildklier Studie wordt het effect onderzocht van behandeling met schildklierhormoon bij ouderen (80 jaar of ouder) met een licht verminderde werking van de schildklier.
Doel
Het doel van de IEMO 80+ Schildklier Studie is om te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van behandeling van schildklierhormoon bij ouderen (80 jaar of ouder) met subklinische hypothyreoïdie.
Methode
Gedurende vier jaar worden 450 deelnemers met subklinische hypothyreoïdie gerandomiseerd in een Levothyroxine groep of een placebo groep. De studie duurt voor een deelnemer gemiddeld 3 jaar. Deelnemers worden gevolgd om te kijken wat het effect is op kwaliteit van leven, dagelijks functioneren, hart- en vaatziekten, sterfte en andere uitkomsten. Vervolgens kan een duidelijk antwoord worden gegeven op de vraag of ouderen met een licht verminderde werking van de schildklier moeten worden behandeld. De studie wordt uitgevoerd in samenwerking met vier Nederlandse UMC's. De studie wordt gecoördineerd door het Instituut voor Evidence-Based Medicine voor Ouderen (IEMO) en de afdeling PHEG van het LUMC.Meer informatie vindt u op de website van IEMO 80+ Schildklier Studie.
Onderzoekers LUMC
Dr. S.P. Mooijaart, projectleiderProf. dr. J. Gussekloo, lokale coördinator LeidenDrs. R.K.E. Poortvliet, studiearts en senior onderzoekerDrs. R.S. Du Puy, projectcoördinator en junior onderzoeker
Contactpersoon
- Jacobijn Gussekloo (j.gussekloo@lumc.nl; 071-5268444)
Financiering
Integrated Systematic Care for Older People (ISCOPE)
Ouderen met meerdere problemen op somatisch, functioneel, psychisch en sociaal gebied zijn momenteel niet goed in beeld bij zorgverleners. Huisartsen hebben soms al wel vermoedens of signalen dat zaken niet optimaal verlopen, maar zij werken van oudsher vraaggericht en reageren pas als de patiënt zich meldt met problemen. Bij kwetsbare ouderen dient men echter signalerend en proactief te werk te gaan. Signaleringen en daaropvolgende actieplannen en afspraken moeten worden vastgelegd in een zorg-actieplan waarin de wensen van de oudere en diens omgeving ook worden meegenomen.
Doel
Het doel van dit project is het invoeren van een eenvoudig, structureel signaleringssysteem voor problemen in fysiek, psychisch en sociaal functioneren bij ouderen van 75 jaar en ouder. Voor die ouderen die op de signaleringsvragenlijst een combinatie van somatische, functionele, psychische en sociale problemen blijken te hebben wordt aansluitend een zorg-actieplan opgesteld en uitgevoerd.
Methode
Onderzoekers
- Dr. J.W. Blom
- Dr. W.P.J. den Elzen
- Drs. A.H. van Houwelingen
- Prof. dr. J. Gussekloo
Contactpersoon
- Jeanet Blom (j.w.blom@lumc.nl; 071-5268444)
Financiering
- Nationaal Programma Ouderenzorg
Integrated Systematic Care for Older People (ISCOPE-II)
Inleiding
In de periode 2009-2012 is het ISCOPE onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is gekeken naar het effect van het werken met zorgplannen bij ouderen met complexe problematiek. De deelnemers van ISCOPE waren ouderen van 75 jaar en ouder uit 59 huisartsenpraktijken. Hoewel het werken met zorgplannen na één jaar geen direct voordeel opleverde voor de ouderen, bleken de huisartsen deze manier van werken bij deze groep ouderen wel heel waardevol te vinden. Daarom is het van belang om te onderzoeken wat het lange termijn effect is van het werken met zorgplannen en in welke maten ouderen tevreden waren over de zorg. Het voorspellen van achteruitgang in functioneren aan de hand van data die de huisarts makkelijk voorhanden heeft bleek lastig te zijn. Daarnaast is uit het ISCOPE onderzoek gebleken dat ouderen klachten hebben die bij de huisarts niet altijd bekend zijn. Ouderen noemden zelf pijn en problemen met lopen als klachten die hen beperken in het dagelijks leven. We weten echter niet wat de redenen van ouderen zijn om hiervoor wel of geen hulp te vragen aan de huisarts. Inzicht hierin kan resulteren in aanbevelingen om de huisartsenzorg beter af te stemmen op de wensen en behoeften van thuiswonende ouderen met belemmerende klachten in het dagelijks leven.
Doel
Methode
Onderzoekers
- Dr. mr. Y.M. Drewes
- Dr. J.W. Blom
- Drs. S.C.E. van Blijswijk
- Drs. C.S. de Waard
- Prof. dr. J. Gussekloo
Contactpersoon
- Yvonne Drewes (y.m.drewes@lumc.nl; 071-5268444)
Relevante links/ Samenwerking
- Academische Werkplaats Ouderenzorg Noordelijk Zuid-Holland
- SBOH academiseringsprijs 2019 - LOVAH-congres
Financiering
- Nationaal Programma Ouderenzorg
Ontwikkelen en evalueren van een gesprekshulp voor de latere levensfase bij dementie
Mensen met een ongeneeslijke ziekte en hun naasten weten vaak niet goed wat hen te wachten staat bij het voortschrijden van de ziekte. Verder is het voor hen vaak moeilijk om in gesprek met zorgverleners de juiste vragen te stellen. Zeker bij dementie is praten over de latere levensfase niet eenvoudig. Daarnaast is palliatieve zorg bij dementie nog weinig bekend.
Gesprekshulpen omvatten voorbeeldvragen ter inspiratie. Deze kunnen helpen bij het stellen van vragen die op dat moment persoonlijk van belang zijn. Hiermee kunnen patiënten en naasten zich voorbereiden op gesprekken met zorgverleners over het levenseinde en de daarbij behorende keuzes. Ook zorgverleners hebben baat bij een gestructureerd gesprek.
Wij ontwikkelden een gesprekshulp met voorbeeldvragen waarbij ook achtergrondinformatie over dementie en zorg rond het levenseinde wordt gegeven. De gesprekshulp heeft als doel het helpen bij het op een rijtje zetten van gedachten, verwoorden van vragen, het stimuleren van gesprekken onderling en met zorgverleners, en het vergemakkelijken van beslissingen over zorg en behandeling.
De gesprekshulp is ontwikkeld in samenspraak met naasten, nabestaanden en experts. Huisartsen en specialiste ouderengeneeskunde worden gevraagd de concept gesprekshulp te beoordelen. Daartoe ontvangen zij de gesprekshulp en een vragenlijst. “Acceptability” (acceptatie in de vorm van een oordeel over de bruikbaarheid) is de belangrijkste uitkomstmaat en wordt gemeten met een gevalideerd instrument waarbij de arts aangeeft het eens of oneens te zijn met 15 stellingen. Daarnaast worden met de artsen verdiepende interviews gehouden over een rol van de gesprekshulp bij “advance care planning.”
Start onderzoek: Eind 2017
Onderzoekers en redactieteam
- Dr. ir. Jenny van der Steen, LUMC
- Drs. Carla Juffermans, LUMC
- Dr. Mirjam Garvelink, Radboudumc, LUMC, Universite Laval Canada
- Freek Gilessen, VUmc (alleen redactieteam)
- Drs. Wim Jansen, VUmc (alleen redactieteam)
- Dr. Yvette van der Linden, LUMC
- Prof. dr. Wilco Achterberg, LUMC (alleen onderzoeker)
- Prof. dr. Raymond Koopmans, Radboudumc
Contactpersoon
-
Jenny van der Steen (GesprekshulpDementie@lumc.nl; 06 11758240)
Samenwerking
- Afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde LUMC, Leiden
- Expertisecentrum Palliatieve Zorg LUMC, Leiden
- Expertisecentrum Palliatieve Zorg VUmc, Amsterdam
- Alzheimercentrum VUmc, Amsterdam
- Radboudumc Alzheimer Centrum, Nijmegen
Opioïd gebruik bij dementie
Doel
Inzicht krijgen in de pijnbestrijding van ouderen met een opioïd.
Methode
Een systematische review is verricht naar de verschillen in opioïd gebruik tussen ouderen met een cognitieve stoornis zoals een dementie en cognitief intact ouderen. Er is vragenlijst onderzoek gedaan naar de kennis, houding en barrières ten opzichten van opioïden bij Specialisten ouderengeneeskunde. En er vind onderzoek plaats naar de karakteristieken van wie de opioïden gebruiken in het verpleeghuis en in de huisartsenpopulatie.
Onderzoekers
- Drs. Charlotte Griffioen, specialist ouderengeneeskunde, Novicare, Best
- Prof. dr. Wilco Achterberg, hoogleraar, LUMC
- Prof. dr. Jacobijn Gussekloo, hoogleraar, LUMC
- Dr. Monique Caljouw, senior onderzoeker, LUMC
Contactpersoon
- C.Griffioen@lumc.nl
Samenwerking met
- Universiteit van Bergen, Noorwegen (Prof. dr. Bettina Husebø)
Financiering
- Novicare, Best
Optimaliseren van preventie van hart-en vaatziekten met medicatie bij ouderen
Veel ouderen met complexe gezondheidsproblemen gebruiken cardiovasculaire preventieve medicatie om hart- en vaatziekten te voorkomen. Artsen komen voor het dilemma te staan of deze medicatie geschikt is voor hun patiënt als ziektes en beperkingen zich opstapelen en het levenseinde nadert. De huidige richtlijnen bieden weinig ondersteuning.
Doel
Optimalisatie van het voorschrijven (starten, stoppen of continueren) van cardiovasculaire preventieve medicatie bij ouderen met complexe gezondheidsproblemen.Methode
Wij gebruiken de RAND/UCLA methode; een systematische methode waarin wetenschappelijke kennis met de praktijk wordt verenigd. Tijdens multidisciplinaire panel discussies zullen experts de geschiktheid van cardiovasculaire preventieve medicatie op verschillende dimensies wegen.Onderzoekers
- Prof. dr. W.P. Achterberg
- Prof. dr. J. Gussekloo
- Dr. mr. Y.M. Drewes
- Dr. R.K.E. Poortvliet
- Drs. M.A. van der Ploeg
Contactpersoon
- Milly van der Ploeg (M.A.van_der_ploeg@lumc.nl)
Financiering
- ZonMw programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde
Pijn in beeld en behandeld
Te veel verpleeghuisbewoners krijgen geen optimale pijnbehandeling door te weinig, te veel of verkeerde pijnmedicatie of een ongeschikte niet-medicamenteuze behandeling. Verkeerde pijnbehandeling van kwetsbare ouderen is zeer ongewenst en kan leiden tot bijwerkingen, vermijdbare geneesmiddel-gerelateerde ziekenhuisopnames en toename van kosten. Tijdelijk verblijf in het verpleeghuis, zoals voor geriatrische revalidatie, komt steeds vaker voor en vraagt om goede overdracht naar de eerste lijn.
Doel
Dit project heeft tot doel het verbeteren van de pijnbehandeling bij verpleeghuisbewoners en de overdracht aan de eerste lijn.
Methode
Dit project gaat in twee verpleeghuizen een multidisciplinair pijnteam opzetten zoals aanbevolen in de multidisciplinaire richtlijn: ‘Herkenning en behandeling van pijn bij kwetsbare ouderen’ (Verenso, 2016). Elk pijnteam inventariseert ervaringen over pijn(behandeling) bij bewoners/familie, (para)medici en verplegend personeel. Daarnaast verzamelen we gegevens over pijnmedicatie. Vervolgens formuleren we een implementatieaanpak met haalbare streefwaarden met verbeterdoelen per doelgroep passend bij de lokale situatie. Het IVM ontwikkelt een ‘toolbox’ met voorlichtingsmateriaal voor bewoners/familieleden, werk- en scholingsmaterialen voor verpleegkundigen en verzorgenden, artsen, apotheker(s). De verpleeghuizen ontwikkelen elk een zorgprogramma pijn en een gestandaardiseerde werkwijze voor de (farmaco)therapeutische overdracht naar de 1e lijn op het niveau van de arts, apotheker en betrokken paramedici. Op een methodische wijze verzamelt het LUMC gegevens over inzet van en ervaring met onze interventies, om tot een toolbox te komen waarmee ook andere verpleeghuizen de pijnbehandeling en overdracht kunnen verbeteren. Verenso zorgt voor de projectleiding en organiseert i.s.m. het IVM dat de 'toolbox' na afloop met een implementatiehandreiking beschikbaar komt voor alle verpleeghuizen in Nederland.
Onderzoekers
- Dr. L.E. van den Akker
- Dr. M.W.M. de Waal
- Prof. dr. W.P. Achterberg
Contactpersoon
- Dr. M.W.M. de Waal (M.W.M.de_Waal@lumc.nl)
Samenwerking
- Verenso, Vereniging van Specialisten Ouderen Geneeskunde
- Instituut voor Verantwoord Medicijn gebruik (IVM)
Financiering
- ZonMW
RELEASE studie
Inleiding
Uit onderzoek blijkt dat 15-40% van alle oudere levothyroxinegebruikers een te hoge dosis gebruikt. Dit is niet ongevaarlijk want overbehandeling met levothyroxine is geassocieerd met een toename van het risico op atriumfibrilleren en heup- en wervelfracturen. Daarnaast komt ook onnodige behandeling met levothyroxine bij ouderen voor. Oorspronkelijke indicaties kunnen intussen obsoleet geworden zijn (infertiliteit, post partum hypothyreoïdie of vermoeidheid) of niet meer actueel zijn (self-limiting hypothyreoïdie). Tenslotte toont recent onderzoek dat behandeling van subklinische hypothyreoïdie met levothyroxine niet van meerwaarde is bij 65-plussers met betrekking tot het verminderen van symptomen. Dit roept de vraag op: ‘hoeveel 60-plussers die levothyroxine gebruiken, kunnen deze behandeling afbouwen of misschien zelfs stoppen?’
Doel
Het doel van de RELEASE studie is het verbeteren van de behandeling van schildklierstoornissen bij 60-plussers die levothyroxine gebruiken. Onderzocht wordt welke deelnemers behandeling met levothyroxine geleidelijk kunnen afbouwen en staken, met behoud van gezondheid, welbevinden en een normale schildklierfunctie.
Methode
Onder begeleiding van de eigen behandelend arts wordt bij 360 deelnemers van 60 jaar en ouder levothyroxine stapsgewijs afgebouwd onder controle van de schildklierfunctie. Niet iedereen kan meedoen. Uitgesloten van deelname zijn onder andere patiënten bij wie in de voorgeschiedenis sprake is van een thyreoïdectomie, behandeling met radioactief jodium, radiotherapie van de hals, of een congenitale of secundaire hypothyreoïdie.
Onderzoekers
- Prof. dr. J. Gussekloo, hoogleraar eerstelijnsgeneeskunde
- Dr. R.K.E. Poortvliet, senior-onderzoeker en huisarts, projectleider
- Drs. A.J.J. Ravensberg, arts-onderzoeker en specialist ouderengeneeskunde in opleiding, project coordinator
Contactpersoon
- Rosalinde Poortvliet (r.k.e.poortvliet@lumc.nl; 071-5268444)
Financiering
- RELEASE wordt gefinancierd door een subsidie van ZonMw.
RESTORE studie
Inleiding
Sinds jaar en dag wordt de schildklierfunctie bepaald door eerst het schildklierstimulerend hormoon in het bloed te bepalen. Als dit afwijkend is, dan wordt ook het schildklierhormoon bepaald. Bij 10-20% van de 60-plussers wordt zo een ‘licht verminderde schildklierfunctie’ gevonden. Uit recent onderzoek blijkt dat er bij ouderen steeds minder redenen zijn voor verdere controle of behandeling van een ‘licht verminderde schildklierfunctie’. Het stellen van deze diagnose is daarom bij ouderen medisch onnodig, maar leidt wel tot ongerustheid bij patiënten en (onnodig) medisch handelen. Dit vraagt om een nieuwe, meer doeltreffende diagnosestrategie.
Doel
Binnen de RESTORE-studie vergelijken we daarom de huidige strategie voor het vaststellen van schildklierstoornissen met bloedonderzoek met 2 nieuwe strategieën. De strategieën worden vergeleken in gegevens uit een bevolkingsonderzoek en in gegevens van 2.000 ouderen bij wie de huisarts bloedonderzoek naar de schildklierfunctie noodzakelijk vindt. Dit leidt tot een verbeterde strategie voor het vaststellen van schildklierstoornissen bij 60-plussers in de huisartsenpraktijk.
Onderzoekers
- Prof. dr. J. Gussekloo, hoogleraar eerstelijnsgeneeskunde
- Dr. R.K.E. Poortvliet, senior-onderzoeker en huisarts, projectleider
- M. E. Jongeneelen, MSc, junior onderzoeker, project coördinator
Contactpersoon
- restore@lumc.nl; 071-5268444
Financiering
- RESTORE wordt gefinancierd door een subsidie van ZonMw.
Therapeutisch klimaat in de Geriatrische Revalidatie
Bij factoren die van invloed zijn op een therapeutisch klimaat kan worden gedacht aan de volgende onderwerpen:
- Therapie intensiteit
- Groepstraining
- Zelfstandig oefenen
- Familie participatie
- Taak georiënteerd trainen
- Enriched environment
- Teamdynamiek
Doel
Het doel is om tot een onderbouwde conceptualisering van het therapeutisch klimaat te komen en in de praktijk te onderzoeken welke factoren hierbij effectief zijn. Hiermee kan een interventie worden ontwikkeld om het therapeutisch klimaat op GRZ afdelingen verder vorm te geven.
Methode
Middels de stappen uit het MRC Framework for developing and evaluating complex interventions zal de interventie therapeutisch klimaat verder worden ontwikkeld en onderbouwd.
In eerste instantie zal gestart worden met de ontwikkelfase. Hierbij zal middels literatuuronderzoek, expertmeetings, focusgroepen en enquêtes via de grounded theory tot een conceptualisering van het therapeutisch klimaat worden gekomen.
Dit concept zal vervolgens in de praktijk worden onderzocht. Afhankelijk van de resultaten uit de eerste fase zal hier een vorm voor worden gekozen.
Onderzoekers
- Prof. dr. W.P. Achterberg
- Dr. B.Y. Buijck
- Dr. E. Derksen
- L.M.J. Tijsen, MSc
Contactpersoon
- L.M.J. Tijsen (lian.tijsen@zorgboog.nl; 0621562554)
Financiering
- Samenwerking GRZ de Zorgboog en RSZK