Kinderstamceltransplantatie, voeding
Je krijgt in het ziekenhuis medicijnen om bacteriën en schimmels in de darm te onderdrukken.
Dit worden SDD-medicijnen of TDD-medicijnen genoemd.
SDD is de afkorting van selectieve darm decontaminatie.
Dan wordt een deel van de bacteriën en schimmels in de darm onderdrukt.
TDD is de afkorting van totale darm decontaminatie.
Dan worden alle bacteriën en schimmels in de darm onderdrukt.
De dokter zal vertellen of jij SDD-medicijnen of TDD-medicijnen gaat krijgen.
Je hebt een tijdje ook weinig witte bloedcellen.
Je kan je dan minder goed verdedigen tegen bacteriën en schimmels.
Daarom mag in het eten en drinken geen bacteriën en schimmels zitten.
Dit noemen we streng kiemarme voeding.
Wat is streng kiemarme voeding?
Je mag alleen eten wat goed verwarmd is en gaar is. Dus:
Vlees en vis moet goed gaar zijn.
Het mag niet rauw of half rauw zijn.
Een ei is hard gekookt.
Groente mag alleen gekookt of gebakken.
Dus sla of rauwkost mag niet.
Fruit wordt heel goed schoongemaakt door de keuken van de kinderafdeling.
Je mag alleen fruit uit de keuken van de kinderafdeling.
Zacht zomerfruit mag je niet eten.
Bijvoorbeeld: aardbeien, bessen, frambozen.
Het eten en drinken zit in kleine verpakkingen.
De keuken van de kinderafdeling doet alles in kleine verpakkingen.
Bijvoorbeeld: ieder broodje wordt ingepakt.
Limonade, sap en frisdrank zit altijd in een éénpersoons blikje, flesje of pakje.
Alleen lang houdbare melk, chocolademelk en vla is toegestaan.
Yoghurt mag dan niet.
Je mag alleen smeerkaas.
Omdat smeerkaas in de fabriek verwarmd is.
Gewone kaas mag niet.
Een stukje chocolade mag niet, maar wel chocomel of chocoladevla.
Omdat de chocolade dan goed verwarmd is geweest.
Iets lekkers hoort er ook bij.
Snoepjes, koekjes of chips mag je van thuis meenemen.
Het moet wel ingepakt zijn in kleine verpakkingen.
De keuken van de kinderafdeling kan het ook inpakken.
De diëtist bespreekt wat je thuis gewend bent om te eten en te drinken.
Ook bespreekt de diëtist wat je het beste kan eten en drinken in het ziekenhuis.
Je krijgt ook een folder over het eten en drinken.
Als eten en drinken niet goed lukt
Door de behandeling kan eten en drinken moeilijk zijn.
Je kan door de behandeling geen trek in eten hebben, misselijk zijn of buikpijn hebben.
De diëtist geeft adviezen hoe je dan toch genoeg kan eten en drinken.
Om te zorgen dat je genoeg voedings-stoffen binnenkrijgt.
Voedings-stoffen zijn belangrijk om weer beter te worden.
Als het niet lukt om genoeg te eten en drinken, krijg je voeding door een slangetje.
Dit slangetje noemen we een sonde.
De sonde gaat via de neus naar je maag.
De voeding die door het slangetje gaat noemen we sonde-voeding.
De sonde-voeding komt dan meteen in de buik.
Dus je proeft daar niets van.
Zo krijg je toch alle voedings-stoffen binnen om beter te worden.
Ook met een sonde mag je blijven eten en drinken via je mond.
Eten en drinken je weer thuis bent
Als je naar huis gaat, krijg je uitleg over eten en drinken.
Het blijft belangrijk je te beschermen tegen bacteriën en schimmels.
Adviezen voor thuis:
Geen rauw vlees en rauwe vis.
Zorg dat het goed doorbakken en gaar is.
Geen rauwe vleeswaren.
Dus geen rosbief, rauwe ham, cervelaatworst en niet goed verhitte vleeswaren zoals leverworst en smeerworst
Worst en gekookte ham mag wel.
Zorg dat eieren hard gekookt zijn.
Of bak het ei aan beide kanten.
Je mag weer gewone melk en producten die van melk gemaakt zijn, zoals yoghurt.
Rauwe melk mag niet.
Rauwe melk komt zo van de koe en is niet verhit.
In rauwe melk komen bacteriën voor waar je ziek van kunt worden.
Je mag weer gewone kaas.
Je mag geen zachte kaas van rauwe melk.
Op de verpakking staat of de kaas van rauwe melk is.
Maak het eten klaar in een schone keuken.
Gebruik schone planken, messen, bekers.
Doe de vaatdoek, theedoek en keuken-handdoek dagelijks in de was.
Zet de koelkast op 4 graden.
Producten die kunnen bederven moeten in de koelkast bewaard worden.
Voordat je naar huis gaat worden deze regels besproken.
En je krijgt een folder mee.
Sonde-voeding thuis
In het begin kan eten en drinken nog lastig zijn.
Je kan minder honger of smaak hebben.
Of lukt eten nog niet door misselijkheid.
Meestal is het nodig om thuis door te gaan met de sonde-voeding.
De diëtist bespreekt hoeveel sonde-voeding nodig is.
Thuis gaat het eten en drinken vaak beter dan in het ziekenhuis.
Dan zal minder sonde-voeding nodig zijn.
De diëtist zal dit verder uitleggen.
De spullen voor sonde-voeding voor thuis worden in het ziekenhuis aan jou gegeven.
Daar zit een rugzakje bij om het pompje en de sonde-voeding in te doen.
Met de rugzak kan je spelen en bewegen terwijl je sonde-voeding krijgt.
Je krijgt hier meer uitleg over.
Afspraak bij diëtist
Als je naar huis mag, is eten en drinken vaak nog lastig.
En heb je vaak nog sonde-voeding.
Op de polikliniek zie je dan een diëtist.
De diëtist praat met je over:
Steeds minder sonde-voeding
Weer zelf gaan eten en drinken
Gezonde voeding met genoeg voedings-stoffen om beter te worden.
Heb je vragen?
Bel dan naar de diëtist: 071 – 526 3040
Of mail naar: kinderdietisten@lumc.nl
Of stuur een e-consult in MijnLUMC.
Klik hier voor meer informatie over MijnLUMC.