Progressieve spierziekte FSHD voorkomen met eiwit SMCHD1
FSHD (facioscapulohumerale spierdystrofie) begint meestal met spierzwakte in het gelaat. De gevolgen van deze progressieve spierzieke variëren van mild en nauwelijks merkbaar tot ernstig, waarbij iemand uiteindelijk rolstoelafhankelijk kan worden. “In ons FSHD expertisecentrum kennen we vrijwel alle patiënten in Nederland en proberen we hen de beste zorg te geven”, vertelt Silvère van der Maarel, hoogleraar medische epigenetica en hoofd van de afdeling Humane Genetica in het LUMC. Hij vraagt via het LUMC Donation Investment Fund steun voor een onderzoek met als doel het voorkomen en behandelen van FSHD.
Wereldwijd 500.000 FSHD-patiënten
Een goede therapieontwikkeling begint volgens Van der Maarel bij het goed kennen van het ziektemechanisme. Toen hij 25 jaar geleden begon met zijn onderzoek naar FSHD, begreep hij nog helemaal niets van de werking van deze ziekte. Door alle onderzoeken is er inmiddels veel bekend over FSHD. “Er beginnen zelfs allerlei klinische trials te komen voor deze ziekte en dat is een mooie ontwikkeling”, zegt Van Maarel, “zeker omdat er alleen in Nederland naar schatting al zo’n 2.000 FSHD-patiënten zijn en 500.000 patiënten wereldwijd.”
Oorzaak FSHD: eiwit DUX4 maakt spieren kapot
FSHD is in Nederland een van de meest voorkomende erfelijke ziekten. De ziekte wordt veroorzaakt door een genetisch defect op chromosoom 4. Daardoor wordt er in de spieren een eiwit aangemaakt dat daar niet hoort te zijn: DUX4. Normaliter komt dat eiwit alleen voor tijdens de vroege ontwikkeling, net na de bevruchting. Daarna voorkomt het lichaam dat dit eiwit in de spieren wordt aangemaakt. Bij mensen met FSHD werkt dat mechanisme niet goed en wordt het DUX4-eiwit nog steeds aangemaakt, waardoor de spieren kapotgaan.
Eiwit DUX4 onderdrukken met eiwit SMCHD1
De spierschade is mogelijk te voorkomen met het SMCHD1-eiwit, of zoals Van der Maarel het noemt: een moleculaire stopverf. Sommige FSHD-patiënten hebben onvoldoende SMCHD1-eiwit, waardoor spieren DUX4 blijven aanmaken en er spierschade ontstaat. “Wij weten dat het SMCHD1-eiwit als DUX4-stopverf werkt in de spieren van FSHD-patiënten”, zegt Van der Maarel. “De therapie waar wij aan werken, is de productie van SMCHD1 aanpassen om de aanmaak van DUX4 in de spieren te onderdrukken.”
Nieuw onderzoek: SMCHD1-eiwit aanpassen in spiercellen
Voor het onderzoek waar Van der Maarel financiële steun voor vraagt, kweekt hij spiercellen en 3D-spiertjes die het DUX4-eiwit produceren. Daarna probeert hij het SMCHD1-eiwit - de stopverf - te gebruiken in de spiercellen en 3D-spiertjes. Het is de vraag of de spieren na deze interventie geen DUX4 meer produceren. Van der Maarel: “Eigenlijk proberen we de spiercel te ontregelen waardoor die zelf meer van dat stopverfeiwit gaat produceren. Als het lukt op de spiercellen en 3D-spiertjes gaan we ook op diermodellen testen, om te kijken of het in een compleet lichaam werkt.”
Reële kans dat FSHD in de toekomst te behandelen is
Volgens Van der Maarel is de kans reëel dat FSHD in de toekomst te behandelen is. “Het is een ziekte die zich meestal pas vanaf het 15e tot het 20e levensjaar openbaart en langzaam progressief is. Omdat het een genetische ziekte is, kun je achterhalen of iemand drager is voordat de ziekte zich uit. Je zou al op jonge leeftijd kunnen ingrijpen. Er hoeft niets gerepareerd te worden, het is een kwestie van voorkomen dat het eiwit DUX4 wordt geproduceerd.”
FSHD Expertisecentrum van het LUMC
Samen met de Radboud Universiteit in Nijmegen vormt het LUMC het FSHD Expertisecentrum. Van der Maarel: “We zijn niet de enige in de wereld die medicijnen voor FSHD proberen te ontwikkelen, maar Nederland is wel het gidsland voor FSHD. Alle belangrijke ontdekkingen over deze ziekte zijn in ons land gedaan. Inmiddels hebben we veel ervaring met het toepassen van laboratoriumontdekkingen in de praktijk, zodat het van waarde is voor de patiënt. Daar moeten we nu echt mee aan de slag als we FSHD willen voorkomen of nog beter willen behandelen.”