‘De cardiologen kennen Mees door en door’
In hun huis in Rijnsburg billenschuiven twee baby’s door de woonkamer: Mees en zijn broertje Wes. Ze hebben hetzelfde groen gestreepte T-shirt en blauwe broekje aan. Als je ze zo vrolijk ziet rondscharrelen, is het bijna niet te geloven dat Mees vier weken geleden een zware hartoperatie heeft ondergaan. “In het ziekenhuis ging hij al op zijn buik liggen, terwijl hij een grote wond heeft”, vertelt zijn moeder Marissa. “Maar hij geeft het zelf wel aan als iets niet gaat.”
Net bekomen van de schrik
“We waren net bekomen van de schrik dat het een tweeling is”, blikt vader Jelle terug. “En toen zagen ze bij de dertien weken echo iets afwijkends. Eén baby had een te klein hoofd en te veel vocht in de hersenen. Bij de zestien weken echo was dat weer weg, maar kwamen er andere dingen aan het licht. De baby had een mononier en een hartafwijking: ventrikelseptumdefect, oftewel VSD. Bij deze hartafwijking zit er een gaatje in het tussenschot van de hartkamers. Met één nier kun je prima leven, maar een hartoperatie was onvermijdelijk.”
“We voelden ons overrompeld door dit slechte nieuws”, zegt Marissa. “Gelukkig werden we goed begeleid door gynaecoloog Haak. Zij adviseerde ons om bij beide baby’s een vruchtwaterpunctie te doen, om genetische afwijkingen uit te sluiten. In de vier weken wachten op de uitslag moesten we ook nadenken over hoever je als ouders gaat om je kindje te behouden.” Jelle: “Dat was pittig. Maar toen bleek dat er genetisch niets aan de hand was, hadden ze het weer over de toekomst. Dat was een fijn moment.”
Eerste operatie achter de rug
“Mees en Wes zijn op 7 juni 2022 in het LUMC geboren”, vertelt Marissa. “Met 33 weken braken mijn vliezen en die avond kwamen de baby’s met een spoedkeizersnee ter wereld. In de couveuse lagen twee mannetjes van 1.800 en 1.900 gram." Jelle: “Nog geen week later werd Mees geopereerd in het CAHAL*. Ik zat bij de jongens in het ziekenhuis toen de cardioloog binnenkwam: ‘Morgen is er een plekje voor Mees’. Dat was wel even schrikken. De volgende ochtend moesten we om half zes op de afdeling zijn.”
Marissa: “De chirurg legde stap voor stap uit wat er ging gebeuren. De verpleging was superlief: ‘Vlak voor de operatie kunnen jullie nog even lekker met Mees buidelen.’ Op de operatiedag reden we Mees in zijn bed tot de klapdeuren voor de OK. Daarna gingen we terug naar Wes en brachten we onze dochter Suus naar de opvang. Twee uur later hoorden we dat de operatie geslaagd was.”
Steeds minder energie
“Tijdens de operatie had de chirurg een bandje om de longslagader van Mees geplaatst”, legt Jelle uit. “Om benauwdheid tegen te gaan. Mees was op dat moment nog te jong voor de echte operatie.” Marissa: “Eenmaal thuis ging het een tijd goed. Maar omdat Mees groeide, ging het bandje om de longslagader strakker zitten en kreeg hij steeds minder zuurstof in zijn bloed. Daar kwam nog bij dat hij een paar keer flink ziek was en meerdere keren een week in het ziekenhuis lag. Toen Mees uiteindelijk steeds minder energie kreeg, besloten de cardioloog en de chirurg van het CAHAL dat het tijd was voor de grote operatie.”
‘Gaat gewoon lukken hè’
Marissa: “Dat was begin juli, nu vijf weken geleden. Op donderdag werd ik gebeld en de dinsdag erop zou Mees geopereerd worden. We regelden verlof op ons werk en brachten Suus naar opa en oma. In het ziekenhuis kregen we weer veel uitleg. De pedagogisch medewerker liet foto’s zien van de operatie.” Jelle: “De chirurg tekende een gezond hart en het hart van Mees en zei: ‘We gaan dit dicht maken, en dit dicht maken. Gaat gewoon lukken hè’. Dat gaf ons een enorme boost. Als hij dat durfde te zeggen, kwam het vast goed.”
“De operatie duurde bijna zes uur. Tijdens de operatie waren we thuis en deden klusjes, zodat we niet te veel konden gaan piekeren. Mees lag tijdens de operatie aan de hart-longmachine. Ik werk zelf in de techniek en dacht steeds: dat apparaat moet wel blijven werken.” Marissa: “Ik vond het moeilijk dat Mees voor de operatie een vrolijk mannetje was en na de operatie weer opgezwollen en aan allemaal draadjes op de IC zou liggen.”
Weer kleur op zijn gezicht
“Gelukkig mocht hij de volgende dag al van de IC af en naar de gewone kinderafdeling. Daar zagen we Mees elke dag opknappen. Na een paar dagen zat er vocht in zijn longen en kreeg hij onder narcose een drain. Maar ondanks dat dipje mochten we een week na de operatie alweer naar huis.” Jelle: “Het was geweldig om Mees weer thuis te hebben. Ik sta er nog steeds versteld van hoe snel hij hier weer rondkroop.” Marissa: “We zagen meteen zo’n ander kind. Hij had weer kleur op zijn gezicht en veel meer energie.”
Goede ervaringen in het LUMC
“We hebben veel met Mees meegemaakt”, vervolgt Marissa. “Ook al wil je liever niet in een ziekenhuis zijn, in het LUMC hebben we altijd goede ervaringen gehad. Er werken zulke kundige, lieve mensen. De cardiologen kennen Mees door en door. Dat is hartstikke fijn als je een zorgenkind hebt. De artsen en verpleegkundigen zeiden steeds: ‘Jullie zijn de graadmeter. Als jullie zien dat het niet lekker gaat met Mees, trek dan aan de bel.’ Daardoor voelden we ons gehoord.”
“Het gaat nu goed met Mees”, vertelt Jelle. Waarschijnlijk was dit zijn laatste operatie, maar hij blijft wel tot zijn achttiende in het LUMC onder controle. Ook kijkt een geneticus hem voor de zekerheid over een jaar nog een keertje na." Marissa: “Wat daar ook uitkomt, Mees is Mees. Wij vinden hem hartstikke stoer. We sparen al een jaar Tikkies voor hem: bedels voor kinderen met een hartafwijking. Bij iedere operatie, prik, controle en behandeling krijgt hij zo’n Tikkie. Als hij straks ouder is, helpt het ons om hem alles over zijn hartafwijking te vertellen.”
*Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL). Het CAHAL is onderdeel van Amsterdam UMC en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).