To PhD or not to PhD: de supervisor-pipeline
Arianna Pranger
Als gepromoveerd ziekenhuisapotheker krijg ik vaak de vraag van farmaciestudenten: Wat kan ik nog toevoegen aan mijn cv om nog meer kans te maken op een opleidingsplek tot ziekenhuisapotheker? Maak ik meer kans wanneer ik een PhD-traject heb gedaan? Mijn wedervragen: ‘Waarom wil je promovoren?’, ‘Waarom wil je je specialiseren tot ziekenhuisapotheker?’. Vragen die mij eigenlijk nooit zijn gesteld en die ik mijzelf ook nooit heb gesteld.
To PhD or not to PhD
Een groot kantoor in de groene huisstijl van het oude laboratorium, een kast vol met oude boeken, stapels papier, geen kopjes zonder schoteltje en drugssamples voor onderzoek. Prof. Donald Uges was hoogleraar klinische en forensische toxicologie. Toen hij hoogleraar werd, kreeg zijn oratie de titel ‘Perfect als moordenaar of als toxicoloog; een zaak van doseren of doceren’. Dit geeft wellicht enige context. Ik deed niet alleen onderzoek op het gebied van bioanalyse en moxifloxacine, maar mocht ook mee naar rechtszaken waar Prof. Uges getuige-deskundige was en ging met Geneeskunde-studenten op excursie naar het Nederlands Forensisch Instituut. Hij vertelde met groot enthousiasme over forensische zaken, gaf mij de ruimte om te mogen leren en lette altijd op of ik niet te laat naar huis ging. Het enige wat hij van mij vroeg was inzet. Dat laatste was niet zo ingewikkeld. Ik werd een enthousiaste wetenschappelijk onderzoeker. En na de studie Farmacie werd het ingezette onderzoek onderdeel van mijn PhD-traject.
To supervise or not to supervise
Op 28 september 2023 promoveerde Charlotte den Bakker, destijds PhD-student bij het Onderwijs Expertise Centrum van het LUMC, op het proefschrift ‘The clinician-scientist pipeline: undergraduate and postgraduate supply, leaks and perspectives’. Veel (potentieel toekomstige) arts-onderzoekers ‘lekken’ uit de arts-onderzoeker-pijplijn tijdens hun medische carrière en dr. Den Bakker heeft onder andere gekeken naar de rol van motivatie voor het doen van wetenschappelijk onderzoek, tijdens en na de opleiding Geneeskunde. Ik mocht als assistant professor op het gebied van farmacie-onderwijs zitting nemen in de oppositiecommissie om kritische vragen te stellen aan de promovenda, die haar proefschrift moest verdedigen. Het lezen van dit proefschrift deed mij nadenken over mijn eigen motivatie om wetenschappelijk onderzoek te doen, over de vragen die de studenten mij stellen als het gaat over hun carrièrepad, maar bovenal reflecteerde het op mijn rol als copromotor/supervisor. In het proefschrift schrijft dr. Den Bakker onder andere dat wanneer promovendi hun PhD traject waardevol achten voor hun klinische carrière, hun autonome motivatie lager en hun gecontroleerde motivatie hoger is. En een ondersteunende omgeving, inclusief zowel medepromovendi als een klik met tenminste één supervisor, bleek cruciaal voor het bevorderen van autonome motivatie en dus een succesvol promotietraject, schrijft ze. Genoeg reden voor mij om met de promovenda, die dit prachtige proefschrift verdedigt, van gedachten te wisselen over de clinician-scientist-supervisor-pipeline: hebben we eigenlijk wel voldoende oog voor de motivatie, en dus kwaliteit, van supervisoren om (PhD) studenten te begeleiden?
Arianna Pranger, assistant professor of Master Pharmacy education, teaching fellow @Leiden Teachers’ Academy Leiden University & ziekenhuisapotheker LUMC