LUMC-onderzoekers ontdekken manier om dodelijke leverziekte NASH te behandelen

14 juli 2023
leestijd
Onderzoekers van het LUMC hebben een manier ontdekt om niet-alcoholische leverontsteking (NASH) te behandelen. Tegen deze dodelijke leverziekte, die wereldwijd meer dan 100 miljoen patiënten treft, bestaan op dit moment nog geen medicijnen. Levertransplantatie is nu de enige beschikbare behandeling.

NASH is een leverontsteking, waaraan leververvetting voorafgaat. De ziekte is vaak het gevolg van een ongezonde leefstijl met weinig lichaamsbeweging en calorierijke voeding. NASH kan leiden tot leverfibrose en levercirrose en uiteindelijk ook leverkanker.

Ontstekingsremmer

Een team van onderzoekers, onder leiding van dr. Martin Giera en prof. Patrick Rensen van het LUMC, heeft samen met onderzoekers uit München, San Diego, Groningen en Xi’an een synthetisch stofje ontdekt om NASH te voorkomen en te behandelen. Deze ontstekingsremmer is succesvol getest in preklinisch onderzoek. De baanbrekende resultaten zijn onlangs gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift EMBO Molecular Medicine.

Leververvetting

Jaren geleden kwamen onderzoekers al tot de ontdekking dat je ontstekingsreacties in de lever kunt remmen met bepaalde stoffen, zogenaamde synthetische LXR-agonisten. Maar het probleem was dat diezelfde stoffen er ook voor zorgden dat de lever heel veel vet ging aanmaken. Daardoor kwamen er te veel vetten en cholesterol in het bloed terecht. Het onderzoek werd daarom stopgezet.

Gunstig effect

De onderzoekers in het LUMC zijn er nu in geslaagd om een stofje te ontwikkelen dat leidt tot verhoging van een lichaamseigen LXR-agonist in de lever, waardoor wel de ontsteking in de lever wordt geremd, maar niet de vetaanmaak wordt gestimuleerd. Dit gunstige effect is nu succesvol getest.

Patent aangevraagd

Op basis van hun ontdekking hebben Giera en Rensen samen met andere onderzoekers een patent aangevraagd voor potentiële behandelingen van NASH en andere ontstekingsziekten. De volgende stap is om de bevindingen in klinische studies verder te ontwikkelen, zodat het stofje uiteindelijk als pil kan worden aangeboden aan patiënten.