Patiëntenfolder

Vruchtbaarheidsstoornissen

Dit is een folder over vruchtbaarheidsstoornissen. Het kan zijn dat u al enige tijd probeert zwanger te worden, maar een gewenste zwangerschap uitblijft. Ook kan het zijn dat u door uw huisarts of andere behandelaar verwezen bent omdat er op basis van uw voorgeschiedenis (een verhoogde kans op) een vruchtbaarheidsstoornis bestaat. De medewerkers van de polikliniek Voortplanting kunnen samen met u een onderzoek instellen naar (de oorzaak van) een vruchtbaarheidsstoornis en indien mogelijk deze behandelen. Deze folder is bedoeld om u informatie te geven over vruchtbaarheid, vruchtbaarheidsstoornissen en over de gang van zaken en mogelijke behandelingen op onze polikliniek.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling gynaecologie (Voortplantingscentrum).

Onze zorg

Wat is Vruchtbaarheidsstoornissen?

Vruchtbaarheid, mannelijke en vrouwelijke aspecten 

De vrouw 

De geslachtsorganen van de vrouw, de baarmoeder, twee eileiders en twee eierstokken bevinden zich onder in de buik (zie tekening).

Elke cyclus (een cyclus is de periode van de eerste dag van de menstruatie tot de eerste dag van de volgende menstruatie) groeit in een van beide eierstokken één eiblaasje waar een rijpe eicel uit vrijkomt. Dit proces staat onder controle van hormonen die geproduceerd worden in de hersenen (FSH, LH). Wanneer de eicel vrijkomt uit de eierstok wordt deze opgevangen door de eileider. Deze eisprong (ovulatie) vindt ongeveer twee weken voor de te verwachten volgende menstruatie plaats. Door samentrekken van de spierwand van de eileider en bewegingen van de trilhaartjes in de eileiderwand wordt de eicel voortbewogen in de richting van de baarmoeder. Om de eicel goed te kunnen opvangen, is het daarom nodig dat de eileider open is en ook goed beweeglijk is ten opzichte van de eierstok. In de eileider vindt de eigenlijke bevruchting plaats (zie C). Na de eisprong wordt in het restant van het eiblaasje (het gele lichaam) het hormoon progesteron gemaakt, dat het baarmoederslijmvlies gereed moet maken voor de innesteling van de bevruchte eicel. 

De man 

De geslachtsorganen van de man zijn voor het grootste gedeelte uitwendig zichtbaar. Vanaf de puberteit maken mannen constant zaadcellen aan. De zaadcellen worden gemaakt in de zaadballen. De rijping van de zaadcellen duurt ongeveer 70 dagen. Aanvankelijk zijn ze niet beweeglijk. Vocht uit de bijbal en de prostaatklier is nodig om de cellen beweeglijk te maken, zodat zij vanaf de baarmoederhals zelf naar de eicel kunnen 'zwemmen'. Via de urinebuis wordt het zaad en het prostaatvocht naar buiten gestoten bij een zaadlozing. Een zaadlozing bevat miljoenen zaadcellen per keer. De aanmaak van zaadcellen staat onder invloed van hormonen die gemaakt worden in de hersenen (FSH, LH). Een zaadlozing bestaat uit 2 tot 5 ml vloeistof. Bij de gemeenschap passeren direct na de zaadlozing al miljoenen zaadcellen de baarmoederhals. Vijf minuten na de zaadlozing zijn de zaadcellen in de eileider. Het is heel gewoon dat na het vrijen een deel van het zaad weer uit de vagina loopt. 

De eigenlijke bevruchting 

De bevruchting van de eicel door één zaadcel vindt plaats in de eileider. Na de eisprong kan de eicel gedurende één dag bevrucht worden. Een zaadcel van de man overleeft in het lichaam van de vrouw twee tot drie dagen en kan dus in die tijd een bevruchting tot stand brengen. De bevruchte eicel wordt in vier dagen vervoerd naar de baarmoeder, waar dan na twee dagen de innesteling plaatsvindt (zeven dagen na de eisprong). Wanneer er geen bevruchting is opgetreden, merkt de vrouw dat ze gaat menstrueren. Het baarmoederslijmvlies dat opgebouwd was voor de ontvangst van de bevruchte eicel wordt dan afgestoten: de menstruatie.

De vruchtbare dagen 

Bij een regelmatige cyclus van 28 tot 30 dagen, kan een eisprong tussen de 11e en de 17e dag na het begin van de menstruatie verwacht worden. De meeste kans op een bevruchting bestaat wanneer gedurende deze dagen om de dag gemeenschap plaatsvindt. Op die manier is er een goede kans dat zaadcellen zich in de eileider bevinden op het moment dat de rijpe eicel daar passeert. 

Vlak voor de eisprong maken de klieren in de baarmoederhals onder invloed van het hormoon oestrogeen een helder, waterig, geurloos slijm. Dit slijm maakt het voor de zaadcellen makkelijker om in deze periode de baarmoederhals te passeren op weg naar de eileider. 

Deze afscheiding uit de vagina kan op een naderende eisprong wijzen. Sommige vrouwen kunnen de voorbereiding van een eisprong voelen in de eierstok. Zij hebben dan buikpijn (middenpijn). Deze middenpijn houdt meestal niet meer dan een dag, soms slechts enkele uren aan en wordt vaak aan één kant in de onderbuik gevoeld.

Waarom doen we dit onderzoek/deze behandeling?

Oorzaken van vruchtbaarheidsstoornissen 

De oorzaken van vruchtbaarheidsstoornissen zijn onder te brengen in vier verschillende groepen. In de eerste groep (30% van de paren) wordt er een duidelijke oorzaak bij de vrouw gevonden. In de tweede groep (eveneens 30% van de paren) wordt er een duidelijke oorzaak bij de man aangetoond. In de derde groep (ook 30% van de paren) vormen man en vrouw samen een minder vruchtbare combinatie, aangezien ze allebei verminderd vruchtbaar zijn. Tenslotte blijft over de groep onbegrepen vruchtbaarheidsstoornissen (10%). In deze groep zijn de resultaten van alle onderzoeken die worden verricht normaal. Medisch gezien is er geen verklaring waarom er bij deze paren geen zwangerschap tot stand komt. 

De vrouw 

De meest voorkomende oorzaken van onvruchtbaarheid of verminderde vruchtbaarheid bij de vrouw zijn: 

  • Hormonale problemen. Hierbij moet u denken aan bijvoorbeeld het volledig ontbreken van een eisprong (anovulatie) of het hebben van een onregelmatige eisprong. 
  • Geheel of gedeeltelijk afgesloten eileiders. Verklevingen (bijvoorbeeld na een eerdere operatie of infectie in de buik) rond de eileiders en/of eierstokken kunnen ertoe leiden dat de eileiders geheel of gedeeltelijk zijn afgesloten. Hierdoor wordt het opvangen van de eicel uit de eierstok bemoeilijkt, of kunnen de eicel en zaadcel niet bij elkaar komen. 
  • Endometriose. Dit is een afwijking waarbij slijmvlies, afkomstig uit de baarmoeder, zich in de buikholte en/of in de eierstokken bevindt en zich daar innestelt. Door deze endometriosehaarden kunnen verklevingen aan de eileiders of eierstokken ontstaan.

De man 

Bij een verminderde kwaliteit van het sperma wordt vaker een lagere kans op bevruchting gezien. Vruchtbaar sperma moet per zaadlozing minstens 15 miljoen zaadcellen per ml bevatten. Hiervan moet meer dan 32% normaal gevormd en beweeglijk zijn. Afwijkingen kunnen variëren van totale afwezigheid van zaadcellen in het zaadvocht tot een verminderd aantal met een normale beweeglijkheid of een normaal aantal met een verminderde beweeglijkheid. Het spreekt vanzelf dat hoe meer de uitslagen van een sperma-onderzoek afwijken van de normaalwaarden zoals hierboven genoemd, hoe geringer de kans is dat er spontaan een zwangerschap kan ontstaan. 

Een aantal oorzaken van onvruchtbaarheid bij de man zijn bijvoorbeeld: 

  • Door bijvoorbeeld roken, drugs, overmatig alcoholgebruik, contact met chemicaliën, infecties, het gebruik van bepaalde medicijnen of operaties in de buik/lies. 
  • Afwijkingen aan de penis. 
  • Transportproblemen door afsluiting in de zaadleiders. Deze kunnen ontstaan (net als bij de vrouw) ten gevolge van een ontsteking. 
  • Genetische afwijkingen.

De vrouw en de man 

Zoals hierboven al werd vermeld is er ook een groep paren bij wie zowel bij de vrouw als bij de man geringe afwijkingen worden gevonden, die op zichzelf geen echte verklaring vormen voor het uitblijven van een zwangerschap. Maar omdat ze gecombineerd in één paar voorkomen, neemt de kans op een zwangerschap toch sterk af. 

Naast de hierboven beschreven oorzaken van onvruchtbaarheid, kunnen ook seksuele problemen van invloed zijn op de kans op zwangerschap. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een erectiestoornis bij de man of vaginisme (onmogelijkheid van penetratie van de vagina) bij de vrouw, waardoor gemeenschap niet of moeilijk kan plaatsvinden. Het is belangrijk om met uw arts deze problemen te bespreken. Indien gewenst kan er voor u een afspraak met één van onze seksuologen gemaakt worden. 

Het vóórkomen van vruchtbaarheids-problemen 

Gebleken is dat van de paren die geregeld samenleving hebben zonder gebruik van voorbehoedsmiddelen 90% binnen één jaar zwanger is. Bij 10% is na één jaar nog geen zwangerschap opgetreden. De kans dat er nog een spontane zwangerschap komt, wordt dan kleiner. Anderzijds wordt de kans dat er een oorzaak voor deze verminderde vruchtbaarheid bestaat, die kan worden behandeld, groter. Het lijkt daarom redelijk om, wanneer een zwangerschap nagestreefd wordt, maar na één jaar nog niet is opgetreden, een vruchtbaarheidsonderzoek te starten. 

Voorbereiding

Wat gaat er vooraf aan het onderzoek of de behandeling?

In dit hoofdstuk wordt een aantal onderzoeken kort besproken. Het principe van de onderzoeken bij het uitblijven van een zwangerschap is dat de eenvoudige onderzoeken eerst plaatsvinden en later de meer ingewikkelde onderzoeken. Het is lang niet altijd zo dat alle onderzoeken bij u worden verricht. Sommige onderzoeken worden alleen gedaan als de voorafgaande onderzoeken afwijkend waren.

Vragenlijst en consult op de polikliniek 

Bij het eerste bezoek, waarbij u samen met uw partner komt, wordt door de arts uitvoerig met u beiden uw ziektegeschiedenis (anamnese) besproken. Zowel algemene ziekten en operaties in uw voorgeschiedenis, als ziekten en operaties aan de geslachtsorganen alsook de seksuele ontwikkeling zijn hierbij van belang. Een vragenlijst wordt u tevoren toegestuurd. 

Lichamelijk onderzoek 

Bij de vrouw wordt veelal een inwendig gynaecologisch onderzoek gedaan. 

Echografie 

Vaak wordt bij een eerste controle een inwendig (vaginaal) echografisch onderzoek verricht. Hierbij kunnen de baarmoeder en eierstokken in beeld worden gebracht en beoordeeld worden. Het onderzoek is niet pijnlijk, maar soms wel wat ongemakkelijk. Dit onderzoek is met een lege blaas het makkelijkste uit te voeren. 

Bloedonderzoek 

Bij een eerste bezoek wordt doorgaans ook bloedonderzoek bij de vrouw ingezet om te bepalen of er chlamydia antistoffen worden gevonden. Een doorgemaakte infectie met deze bacterie kan de eileiders aantasten en daardoor onvruchtbaarheid veroorzaken. 

Mocht de vrouw als kind geen vaccinaties hebben gekregen of ze niet zeker weet dat ze deze heeft gehad, zal ook bloed worden afgenomen om te onderzoeken of er voldoende beschermende antistoffen tegen rode hond (rubella) aanwezig zijn. Als blijkt dat de vrouw geen antistoffen tegen rode hond heeft, is het belangrijk haar alsnog tegen deze ziekte antistoffen te laten vormen door middel van een injectie (BMR-vaccin). Dit omdat het doormaken van deze ziekte in een eventuele zwangerschap kan leiden tot afwijkingen bij de vrucht. Na het krijgen van een BMR-vaccin mag de vrouw de één maand niet zwanger worden. 

Semenanalyse 

De man wordt gevraagd zijn sperma voor onderzoek in te leveren bij het laboratorium. Vervolgens kan onder de microscoop gekeken worden naar het aantal, de beweeglijkheid en de vorm van de zaadcellen. Voor dit onderzoek wordt geadviseerd 2 tot 3 dagen onthouding (geen zaadlozing) te hebben voor het opvangen van het sperma. Het sperma dient middels masturbatie rechtstreeks opgevangen te worden in het potje dat u van de polikliniek gynaecologie krijgt. U ontvangt aanvullende instructies op papier over het opvangen en inleveren van het sperma. U maakt altijd een afspraak bij het secretariaat voor het inleveren van het sperma. 

Wanneer het sperma afwijkend is, wordt het onderzoek altijd minimaal één keer herhaald. Het is bekend dat sperma onder invloed van allerlei omstandigheden (bijvoorbeeld roken, alcoholgebruik, doorgemaakte ziekte, bepaald medicijngebruik, overgewicht) van mindere kwaliteit kan zijn. 

Wanneer bij herhaling het sperma-onderzoek afwijkende resultaten geeft, wordt nader onderzoek gedaan. 

Verder onderzoek 

Hormonaal onderzoek 

Wanneer er sprake is van afwezigheid van een menstruele cyclus of een erg onregelmatige cyclus is aanvullend hormonaal onderzoek geïndiceerd. Bij dit onderzoek wordt gekeken naar de waarden en verhoudingen van de hormonen, zodat een mogelijke diagnose gesteld kan worden. Dit is ook van belang om te weten welke behandeling het beste effect zal hebben. 

Bij een verminderde spermakwaliteit kan er bij de man ook een reden zijn tot aanvullend hormonaal onderzoek. Met dit onderzoek wordt getracht een verklaring voor de slechte spermakwaliteit te verkrijgen. 

Gel-echo

Als er bij echografisch onderzoek aanwijzingen zijn voor aanwezigheid van een poliep of myoom (vleesboom) in de baarmoeder die de baarmoederholte vervormt, kan dit met een gel-echo beter in beeld worden gebracht. Met een slangetje wordt gel in de baarmoederholte gespoten, waarbij de wanden van de baarmoederholte van elkaar worden gespreid. Hierdoor kan een poliep of myoom die uitstulpt in de baarmoederholte in beeld worden gebracht. 

Hysteroscopie

Bij een hysteroscopie wordt met een kleine kijkbuis via de baarmoederhals in de baarmoederholte gekeken. Kleine afwijkingen in de baarmoeder kunnen tijdens de ingreep worden weggehaald. Dit onderzoek kan meestal op de polikliniek onder lokale verdoving plaatsvinden. Indien uw arts het beter vindt dit op de operatiekamer onder regionale of algehele anesthesie te doen wordt u een dag opgenomen. 

HSG

Bij een hysterosalpingografie (HSG) wordt een röntgenfoto gemaakt van de onderbuik terwijl contrastvloeistof via de baarmoeder door de eileiders wordt gespoten. Met dit onderzoek kan de doorgankelijkheid van de eileiders worden onderzocht. 

Diagnostische laparoscopie

De diagnostische laparoscopie vindt in dagbehandeling plaats. Het onderzoek vindt plaats onder algehele narcose. Bij dit onderzoek wordt met een camera in de buikholte gekeken naar de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken. Vaak wordt dit onderzoek gecombineerd met het doorspuiten van de eileiders om de doorgankelijkheid van de eileiders te beoordelen. 

Over sommige van bovenstaande onderzoeken bestaan aparte folders, waar de procedure volledig in beschreven staat. Indien u een dergelijk onderzoek zult ondergaan, zult u deze aanvullende informatie ontvangen. Zoals eerder beschreven is het de vraag welke onderzoeken bij u nodig zijn en uitgevoerd zullen worden. U behandeld arts zal met u bespreken welke onderzoek geïndiceerd zijn.

Hoe kunt u zich voorbereiden?

Hieronder zijn de factoren genoemd die de kans op een (gezonde) zwangerschap kunnen beïnvloeden.

Foliumzuur en vitamine D 

De Gezondheidsraad adviseert iedere vrouw die zwanger wil worden foliumzuur te gebruiken. De reden is om zoveel als mogelijk afwijkingen aan het ruggenmerg en de wervelkolom van een baby te voorkomen. Het advies houdt in dat u 4 weken voor het zwanger worden tot en met de eerste 10 weken van uw zwangerschap per dag 1 tablet van 0,4 of 0,5 mg foliumzuur inneemt. Omdat u niet weet wanneer uzwanger zal worden is het verstandig zo snel als mogelijk te beginnen met de medicatie.

Bij zwangerschap wordt door de Gezondheidsraad tevens geadviseerd om dagelijks 10 ug vitamine D te slikken. 

U kunt deze vitamines zonder recept bij een apotheek of drogist verkrijgen. De kosten van de tabletten zijn voor uw eigen rekening en worden niet door uw zorgverzekeraar vergoed. 

Lifestyle 

Bij kinderwens wordt aan beide partners geadviseerd een gezonde lifestyle te hebben. 

Overgewicht 

Overgewicht verslechtert de kans op het ontstaan van een zwangerschap, verhoogt de kans op een spontane miskraam en verhoogt de kans op zwangerschapsproblemen zoals hoge bloeddruk, suikerziekte en het moeten ondergaan van een kunstverlossing. Ook verhoogt overgewicht van de moeder de kans op gezondheidsproblemen in het latere leven van het kind. 

Bij de man kan overgewicht leiden tot een slechtere semenkwaliteit en daarmee een verlaagde kans op het bevruchten van een eicel bij de vrouw. 

Overgewicht wordt berekend aan de hand van twee factoren, het gewicht en de lengte van de persoon in kwestie. Deze maat heet ‘body mass index’ (BMI). De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilo’s te delen door de lengte in meters en de uitkomst nog een keer te delen door de lengte. Wanneer de BMI boven de 25 kg/m2 komt is er sprake van overgewicht. 

Aangezien kansen op zwangerschap veelal verbeteren wordt u bij een BMI >25 kg/m2 geadviseerd af te vallen. Bij een BMI>30 kg/m2 kan besloten worden een behandeling uit te stellen tot het gewenste gewicht is bereikt. 

Roken 

Roken door de man en/of de vrouw vermindert de kans op zwangerschap. Roken tijdens zwangerschap geeft onder andere meer kans op een spontane miskraam, een buitenbaarmoederlijke zwangerschap, loslating van de moederkoek en op te kleine kinderen. U wordt dan ook beiden dringend geadviseerd te stoppen met roken. Kijk voor aanvullende informatie over stoppen met roken op www.ikstopnu.nl of www.rookvrijookjij.nl.

Het onderzoek / de behandeling

Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?

In dit hoofdstuk wordt in het kort iets gezegd over de vervolgstappen afhankelijk van de bevindingen van de verschillende onderzoeken. 

Hunault en kans op spontane zwangerschap 

Bij de meeste paren met kinderwens kan het rekenmodel van Hunault model worden gebruikt. Dit model berekent de kans voor een paar om in het komende jaar spontaan zwanger te worden. Indien de spontane kans op zwangerschap meer dan 30% bedraagt, is er nog geen indicatie voor het starten van een vruchtbaarheidsbehandeling en zal een afwachtend beleid worden gevoerd. Uw behandelend arts zal bespreken na hoeveel tijd bij uitblijven van een spontane zwangerschap er een nieuwe afspraak op de polikliniek gynaecologie/voortplantings-geneeskunde zal volgen. 

Als de kans op een spontane zwangerschap kleiner dan 30% is of er een andere afwijking gevonden wordt die een indicatie tot behandeling geeft, zal met u besproken worden voor welke vruchtbaarheidsbehandeling u in aanmerking komt. Uw behandelend arts zal dan ook een aanvullende informatiefolder van deze behandeling verstrekken. 

Ovulatie inductie 

Indien er geen of een onregelmatige eisprong (ovulatie) plaatsvindt, kan, als er in de eierstok wel voorlopers van eiblaasjes aanwezig zijn, met hormonen getracht worden de rijping van een eiblaasje op gang te helpen. Afhankelijk van de vorm van anovulatie kan dit plaatsvinden met tabletten dan wel met injecties. Uw behandelend arts zal bespreken wat voor u mogelijkheden van behandeling zijn. 

Intra-uteriene inseminatie (IUI) behandeling 

Bij een vrouw jonger 38 jaar geen verklaring voor het uitblijven van een zwangerschap wordt gevonden en na een periode van afwachten geen zwangerschap optreedt, is er een indicatie om met een IUI-behandeling in een gestimuleerde cyclus te starten. 

Bij een IUI-behandeling wordt de cyclus van de vrouw echografisch vervolgd en wordt er vlak voor de verwachte ovulatie een IUI-behandeling uitgevoerd. Hierbij wordt in het IVF laboratorium een bewerking van het sperma uitgevoerd, waarbij de best bewegende zaadcellen worden geselecteerd om bij de vrouw in de baarmoederholte in te brengen. 

Ook als de spermakwaliteit van de man net iets verlaagd is, kan er een indicatie voor IUI-behandeling bestaan. 

In vitro fertilisatie (IVF) / intra-cytoplasmatische sperma injectie (ICSI) behandeling 

Er kan een indicatie bestaan voor een IVF/ICSI behandeling. Bij deze behandeling ondergaat de vrouw een hormonale stimulatie om middels een punctie (via de vaginawand) meerdere eicellen uit de eierstokken te verkrijgen. In het IVF-laboratorium worden de eicellen en zaadcellen bij elkaar in een schaaltje gebracht (IVF) of wordt één zaadcel in de eicel geïnjecteerd (ICSI) en moet daarna de bevruchting gaan plaatsvinden. Een embryo dat zo ontstaat kan enkele dagen later bij de vrouw worden teruggeplaatst in de baarmoederholte. Als er meerdere embryo’s van goede kwaliteit zijn ontstaan, kunnen de andere embryo’s worden ingevroren om later te kunnen gebruiken. 

In dit hoofdstuk zijn de meest voorkomende behandelingen voor vruchtbaarheidsproblemen aan de orde gekomen. Minder vaak voorkomende behandelingen zijn in dit hoofdstuk niet weergegeven. Het is dus mogelijk dat bij u een indicatie tot een behandeling wordt gesteld, waarover u in deze folder niets kunt terugvinden. 

Uw behandelend arts zal met u bespreken welke behandeling voor u geïndiceerd is.

Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek

Het LUMC heeft naast patiëntenzorg ook andere taken als onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. De polikliniek Voortplanting heeft deze taken ook. Wetenschappelijk onderzoek bij patiënten mag alleen uitgevoerd worden als de wetenschaps- en ethische commissie ermee ingestemd hebben, u adequaat geïnformeerd bent over het onderzoek en u ermee akkoord gaat.

Nazorg

Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?

Emotionele verwerking 

Zoals u waarschijnlijk begrepen of inmiddels ervaren heeft, kan een vruchtbaarheidsonderzoek en behandeling tamelijk ingrijpend zijn. Het onderzoek kan veel tijd vergen, de medische onderzoeken kunnen onprettig zijn en vaak betekent het een inbreuk op de intieme kant van uw persoonlijke leven. Bovendien weet u van tevoren niet of alle inspanningen ooit resultaat zullen hebben. Al met al een onzekere situatie. Ook de medewerkers van de afdeling beseffen dat er onprettige kanten zijn aan het onderzoek en zullen hier zoveel mogelijk rekening mee houden. Twee ervaringen waar veel paren in de loop van het wachten op een gewenste zwangerschap mee te maken kunnen krijgen, willen we kort noemen. In de eerste plaats problemen in de relatie en vooral rond seksueel contact. Vrijen op 'commando' omdat je in de vruchtbare periode bent, gaat vaak ten koste van de spontaniteit en kan problemen geven. Het kan aanleiding zijn voor spanningen binnen de relatie. Het is heel belangrijk om hier samen over te (blijven) praten. Een andere ervaring die veel paren hebben, zijn de opmerkingen/reacties van de buitenwereld. Soms zijn het reacties van onbegrip ("Er zijn ergere dingen in de wereld"), soms goedbedoelde maar nutteloze adviezen.

Weet dat ons medisch maatschappelijk werk veel ervaring heeft met paren die in vergelijkbare situaties hebben gezeten en soms handvatten kunnen bieden in deze lastige tijd. 

U kunt uw behandelend arts vragen om u te verwijzen naar hen, dan wel zelf contact op nemen (tel 071 – 526 3040, of een mail sturen naar: maatschappelijkwerk@lumc.nl).

Ook patiëntenvereniging Freya, www.freya.nl, biedt veel informatie over vruchtbaarheids-stoornissen en lotgenotencontact.

Behandelteam

Op de polikliniek gynaecologie/voortplantings-geneeskunde is een groot team werkzaam: Medewerkers van het secretariaat spreekt u voor het inplannen van afspraken. Gynaecologen, fertiliteitsartsen en artsen in opleiding tot gynaecoloog ziet u op de polikliniek bij een intake en vervolggesprek. Ook zijn er echografisten die, indien nodig, echo-onderzoeken verrichten. Een team van verpleegkundigen en doktersassistenten geeft informatie en instructie over eventuele ingrepen en ondersteunt bij ingrepen die op de polikliniek plaatsvinden. Daarnaast zijn er laboratorium-medewerkers die bijvoorbeeld sperma-onderzoek verrichten en behandelingen in het IVF laboratorium uitvoeren. 

Tijdens de periode van onderzoek en eventuele behandeling streven wij ernaar u één vast aanspreekpunt (behandelend arts) op de polikliniek te geven. 

In verband met het feit dat het LUMC een universitair medisch centrum is, waar o.a. medische studenten opgeleid worden tot arts, is het mogelijk dat co-assistenten aanwezig zijn tijdens een gesprek met uw arts. Zo kan het zijn dat de co-assistent u een aantal vragen stelt voordat u het gesprek met uw arts heeft. Een groot aantal artsen wordt opgeleid tot specialist. Na verloop van tijd verlaten zij de polikliniek. U krijgt dan een andere arts toegewezen, veelal een gynaecoloog.

Meer informatie

Contactgegevens van de betrokken poliklinieken

Inschrijving 

Als u van uw huisarts (of een andere behandelend arts) een verwijzing heeft ontvangen, kan hiermee een afspraak op de polikliniek gynaecologie/ voortplantingsgeneeskunde worden gemaakt. Aangezien veelal bij beide partners onderzoek en/of behandeling wordt ingezet bij kinderwens, betekent dit dat u beiden wordt ingeschreven en ook allebei een verwijzing nodig heeft. Er wordt dan ook voor u beiden een rekening naar de zorgverzekering gestuurd. 

Bereikbaarheid 

De polikliniek voortplantingsgeneeskunde is onderdeel van de afdeling gynaecologie en is gevestigd op de 3e etage van het LUMC, route 485. Het LUMC ligt op loopafstand van het Centraal Station Leiden en is bovendien goed bereikbaar met diverse buslijnen. Komt u met de auto en parkeert u in de parkeergarage van het LUMC, houdt u dan rekening met een kwartier extra tijd. 

Contact 

Wanneer u wilt spreken met een medewerker van de polikliniek gynaecologie kunt u contact opnemen met het secretariaat via 071 – 526 2870. De polikliniek is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 09.00 - 12.00 uur en van 13.30 - 16.00 uur. Afspraken kunnen via het secretariaat ingepland worden. Naast een fysieke afspraak is er ook de mogelijkheid een videoconsult in te plannen. Bij korte vragen kunt u ook een telefonisch consult in plannen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een e-consult te sturen via mijnLUMC.

Handige links

De informatie is ook terug te vinden op www.lumc.nl.