Patiëntenfolder

Sociale fobie

Deze folder geeft informatie over sociale fobie, ook wel sociale angststoornis genoemd, en is bedoeld voor patiënten met een sociale fobie, familieleden en andere belangstellenden. Sociale fobie is de meest voorkomende angststoornis, en vierde in de rij van de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen. Er zal worden ingegaan op het klachtenpatroon, het ontstaan, de oorzaken, de gevolgen en de behandeling van sociale fobie.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Psychiatrie.

Onze zorg

Wat is Sociale fobie?

Sociale fobie, ook wel sociale angststoornis genoemd, is een aandoening waarbij mensen angstig zijn in sociale situaties. Vaak realiseren mensen zich wel dat deze angst niet nodig is, maar toch blijven ze bang. Voorbeelden van dit soort situaties zijn: een praatje met iemand maken, koffie drinken in gezelschap, een toespraak houden, en werken als er iemand meekijkt. In principe is enige sociale angst in sociale situaties een normaal verschijnsel, maar bij een sociale fobie is deze angst overdreven sterk aanwezig. Deze angst is zelfs zo sterk dat het dagelijks leven erdoor wordt beïnvloed.

Ook is er vaak sprake van lichamelijke angstverschijnselen, zoals blozen, trillen, transpireren en soms zelfs van een aanval van paniek. Patiënten die last hebben van een sociale fobie zijn met name bang voor een kritisch oordeel door anderen of om voor gek te staan. Die angst leidt er weer toe dat patiënten sociale situaties gaan vermijden, of ze met zeer veel moeite doorstaan.

Verschillende subtypen van sociale fobie

Er zijn 2 subtypen van sociale fobie te onderscheiden. Ten eerste de specifieke sociale fobie. Hierbij heeft de patiënt vooral last van angst in één bepaalde sociale situatie, zoals bijvoorbeeld alleen bij spreken in het openbaar of optreden. Het tweede type is de gegeneraliseerde sociale fobie, waarbij mensen bang zijn in verschillende sociale situaties. In deze folder zal met name worden gesproken over het gegeneraliseerde type, maar wel zal worden ingegaan op de behandeling van het specifieke type.

Hoe vaak komt sociale fobie voor?

Ongeveer 5-15 % van de mensen heeft gedurende het leven last van een sociale fobie. Sociale fobie komt ongeveer anderhalf keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.

Wat is het beloop van sociale fobie?

Sociale fobie is een chronische aandoening. Zonder behandeling gaat deze aandoening meestal niet over. Wel kan het zo zijn dat de ernst van de klachten wisselt, en men de ene periode meer sociale angstklachten ervaart dan andere perioden.

Oorzaak

Meestal ontstaat sociale fobie vóór het 20e jaar, vaak in de puberteit of adolescentie. Soms is er een duidelijke uitlokkende gebeurtenis aan te wijzen, maar meestal ontstaan de klachten van een sociale fobie geleidelijk.

Wat zijn de oorzaken van sociale fobie?

De oorzaken van sociale fobie zijn nog niet precies bekend. Uit onderzoek is wel gebleken dat een gedeelte waarschijnlijk erfelijk bepaald is en een deel bepaald wordt door omgevingsfactoren. Waarschijnlijk is het zo dat mensen met een kwetsbaarheid voor sociale fobie geboren kunnen worden, en het mede afhankelijk is van de omgevingsfactoren of er wel of geen sociale fobie ontstaat.

Inmiddels wordt er veel onderzoek gedaan naar de factoren, die betrokken zouden kunnen zijn bij het ontstaan van sociale fobie. Uit erfelijkheidsonderzoek blijkt dat familieleden van een patiënt met sociale fobie een drie maal grotere kans op het ontstaan van sociale fobie hebben. Mensen met sociale angst hebben vaker een terughoudend karakter. Uit biologisch onderzoek blijkt dat bepaalde hersengebieden en neurotransmittersystemen in de hersenen betrokken zijn bij sociale fobie. Een neurotransmitter (ook wel boodschapperstof genoemd) is een stof die zorgt voor het overbrengen van informatie van de ene naar de andere zenuwcel. De neurotransmitters dopamine, serotonine en noradrenaline lijken iets te maken te hebben met sociale fobie. Ook zijn er aanwijzingen dat het stress-systeem van het lichaam iets te maken heeft met sociale fobie.

Onbekend is nog hoe deze verbanden precies in elkaar zitten. Ook is onduidelijk wat de rol van de opvoeding is. Als je als kind van je ouders sociaal angstig gedrag ziet dan kun je dat als kind ook wel een beetje overnemen. De opvoeding lijkt in ieder geval niet de belangrijkste factor bij het ontstaan van sociale angststoornis te zijn.

Wat zijn de gevolgen van sociale fobie?

Door de angst en vermijding, al op jonge leeftijd, heeft het hebben van een sociale fobie gevolgen voor de ontwikkeling. Het komt vaak voor dat patiënten ernstig worden belemmerd in hun functioneren op school, op hun werk, in hun sociale leven en soms zelfs thuis. Zo hebben veel patiënten met sociale fobie een minder hoge opleiding afgerond dan passend zou zijn bij hun intelligentie, en veel patiënten hebben werk onder hun opleidingsniveau. Een gevolg kan zijn dat, door de sociale fobie, patiënten erg eenzaam worden. Ze durven bijvoorbeeld niet meer naar verjaardagen, nodigen zelf geen mensen uit, durven geen cursus te volgen of een teamsport te beoefenen. Ook is bekend dat mensen met een sociale fobie vaker alleenstaand zijn.

Het kost veel energie om met deze klachten toch zo goed mogelijk te functioneren. Dit kan leiden tot stress en uitputting. Het komt nogal eens voor dat patiënten alcohol gaan drinken, omdat ze zich dan tijdelijk wat beter voelen. Soms hebben patiënten het idee dat alcohol de sociale angstklachten vermindert. Uit onderzoek is overigens gebleken dat dit niet het geval is. Alcohol kan na langdurig veelvuldig gebruik juist toename van de angst veroorzaken. Bekend is dat sociale fobie patiënten meer risico hebben op het ontwikkelen van alcoholisme, een depressie of een andere angststoornis. Met name bij sociale fobie patiënten die nog andere psychiatrische aandoeningen hebben is er een hoger risico op zelfdoding.

Vaak schamen patiënten zich erg voor hun klachten. Ze bespreken hun klachten hierdoor liever niet met anderen, terwijl ze daar juist wel behoefte aan hebben. Veel patiënten hebben er zelfs moeite mee deze klachten met hun partner te bespreken. Door deze schaamte duurt het lang voordat patiënten naar de huisarts gaan. Het komt veelvuldig voor dat patiënten zich pas melden als ze bijvoorbeeld depressief worden, een andere angststoornis erbij krijgen, of de klachten herkennen bij een ander die hiervoor behandeling krijgt.

Behandeling

Welke behandelingen zijn er mogelijk?

Aangezien sociale fobie een aandoening is met een chronisch beloop, die niet spontaan herstelt, is adequate behandeling van groot belang. In het algemeen zijn bij sociale fobie zowel cognitieve gedragstherapie als medicamenteuze behandelingen werkzaam. Beide therapievormen lijken ongeveer even effectief te zijn. Deze behandelingen kunnen apart of ook in combinatie gegeven worden. Meestal wordt als eerste stap voor cognitieve gedragstherapie gekozen.

Wat is cognitieve gedragstherapie?

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is de vorm van psychotherapie waarvan de effectiviteit bij sociale fobie het best is vastgesteld. Bij sociale fobie is er sprake van gedachten (cognities) die niet reëel zijn. Bijvoorbeeld de gedachte van een patiënt dat iedereen hem wel raar zal vinden omdat hij bloost. Op dit soort gedachten richt CGT zich. De patiënt wordt op een hele praktische manier geholpen deze irreële gedachten te vervangen door reële gedachten (= cognitieve herstructurering). Zo kan de gedachte dat het raar is om te blozen worden vervangen door de gedachte dat de meeste mensen wel eens blozen en het dus ook niet raar vinden om te zien dat een ander bloost. Ook wordt er geoefend met blootstelling aan sociaal fobische situaties (= exposure). Hierbij worden patiënten gestimuleerd en begeleid om in stappen steeds moeilijkere situaties aan te gaan. Mensen met een sociale fobie blijken hun aandacht meer te richten op wat anderen van hen denken dan op wat er in werkelijkheid gebeurt. Met oefeningen kan dit weer tot reële proporties teruggebracht worden (= taakconcentratietraining).

CGT wordt door een psycholoog of psychiater gegeven. De behandeling duurt gemiddeld 3 tot 6 maanden, met wekelijkse bijeenkomsten. De patiënt dient tussendoor ook zelf oefeningen te doen en “huiswerk” te maken. Bij 60-70% is er na de CGT een duidelijke vermindering van de klachten opgetreden. CGT kan zowel bij het specifieke subtype alsook bij de gegeneraliseerde sociale fobie toegepast worden.

Welke medicijnen zijn er voor sociale fobie?

Voor wat betreft de medicamenteuze behandeling wordt onderscheid gemaakt tussen het specifieke en het gegeneraliseerde type van sociale fobie.

Specifieke sociale fobie

De behandeling van het specifieke subtype bestaat vooral uit een bètablokker, zoals bijvoorbeeld propranolol, die alleen genomen hoeft te worden voordat een patiënt wordt blootgesteld aan een gevreesde situatie. De patiënt neemt dit middel 1 tot 2 uur van tevoren in. Met name de lichamelijke angstverschijnselen, zoals bijvoorbeeld het trillen en sneller kloppen van het hart, treden dan minder op en hierdoor ontstaat er minder angst.

Gegeneraliseerde sociale fobie

Tegenwoordig is een zogenaamd antidepressivum (selectieve serotonine heropname remmer = SSRI) het middel van eerste keus in de medicamenteuze behandeling van gegeneraliseerde sociale fobie. Deze medicijnen heten antidepressivum, omdat ze in eerste instantie werkzaam bleken te zijn bij depressie. Inmiddels is door uitgebreid wetenschappelijk onderzoek de werking van SSRI’s bij bepaalde angststoornissen, zoals ook sociale fobie, aangetoond. Tussen de 60 en 80 % van de patiënten met sociale fobie reageert positief op behandeling met een SSRI.

Deze medicijnen kunnen wel bijwerkingen geven, zoals u bij gebruik uitgelegd zal worden door uw arts. Welke bijwerkingen er optreden is afhankelijk van welke SSRI wordt gegeven. In het algemeen kan er sprake zijn van een toename van angst, onrustig slapen, maag-darmklachten en seksuele bijwerkingen zoals minder zin in seks, moeilijker opgewonden raken en een vertraagd orgasme.

In de eerste twee weken zijn deze bijwerkingen meestal het ergst. De positieve werking op de sociale angstklachten is vaak pas na ongeveer drie maanden merkbaar. Bekend is dat lange tijd daarna nog verbeteringen in het klachtenpatroon kunnen optreden. Het advies is om, als het effect van deze medicatie maximaal is en er geen vermindering van de klachten meer optreedt, de medicijnen nog minstens anderhalf jaar te blijven gebruiken. Voor sommige mensen is het nodig om deze medicijnen langer te gebruiken als onderhoudsbehandeling. Als een SSRI niet of onvoldoende werkzaam is kan eerst de dosering verhoogd worden. Als ook dit niet het gewenste effect heeft kan een ander middel uit dezelfde groep worden gegeven.

Van belang is om bij het gebruik van deze medicatie zeer voorzichtig om te gaan met alcohol. Ook het gebruik van ”natuurlijke” middelen tegen angst en depressie, zoals bijvoorbeeld St. Janskruid (ook wel Hypericum of Kira), wordt afgeraden in combinatie met SSRI’s.

In principe zijn CGT en medicatie ongeveer even effectief. Er zijn echter situaties waarbij de voorkeur uitgaat naar behandeling met medicijnen. Bijvoorbeeld als patiënten ook last hebben van somberheid, of als de angst zo groot is dat de CGT niet aanslaat. In deze gevallen zal eerst medicatie worden voorgeschreven, waarna alsnog CGT gestart kan worden.

Meer informatie

Contact

Mocht u naar aanleiding van deze folder nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met uw behandelend arts/psychiater.


Telefoonnummer polikliniek Psychiatrie LUMC: 071-5263785.  

Tot slot

Belangrijk is om niet met uw klachten te blijven tobben maar hulp te zoeken. Sociale angststoornis is een in principe goed behandelbare aandoening. Door behandeling verdwijnt de kwetsbaarheid niet maar kunnen klachten wel duidelijk verminderen waardoor u beter en prettiger kunt functioneren.

Links

Ook is er een patiëntenvereniging:
Angst Dwang en Fobiestichting
Hoofdstraat 122
3972 LD Driebergen-Rijsenburg
Telefoon: 0900-2008711 (op werkdagen van 9.00 - 13.30 uur)
e-mail: info@adfstichting.nl

website: www.adfstichting.nl

Het Nederlands Kenniscentrum Angst en Depressie (NedKAD) is een organisatie die zowel voor patiënten, hun naasten, geïnteresseerden alsook behandelaren veel informatie beschikbaar heeft.

Website: www.nedkad.nl