Middelen of Maatregelen in Noodsituaties
Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Psychiatrie.
Wat is Middelen of Maatregelen in Noodsituaties?
De Wet BOPZ noemt vijf middelen of maatregelen, die in acute noodsituaties mogen worden toegepast:
- Afzondering
- Separatie
- Toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen
- Toediening van medicijnen
- Toediening van vocht en/of voeding.
Ze kunnen alleen worden toegepast als er sprake is van overbrugging van een tijdelijke noodsituatie en ze mogen nooit langer duren dan zeven dagen achtereen.
Afzondering en Separatie
Aangezien er op de afdeling Psychiatrie van het LUMC geen afzonderings- en separeermogelijkheden zijn komen deze middelen of maatregelen verder niet ter sprake.
Toepassen van Vrijheidsbeperkende maatregelen
Het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen is bedoeld om de patiënt in zijn bewegingen te belemmeren, bijvoorbeeld om te voorkomen dat hij zichzelf verwondt. Meestal gebeurt deze toepassing via een band om het middel.
Toedienen van medicijnen
Omdat het gaat om het overbruggen van een tijdelijke noodsituatie mogen nooit medicijnen worden toegediend die een langdurige werking hebben, wel om kortwerkende middelen (enkele uren tot een dag).
Toedienen van vocht en/of voeding
Dit dwangmiddel behoort tot de uitzonderingen en wordt bijvoorbeeld pas toegepast als gevaar voor uitdroging ontstaat.
Verschil met dwangbehandeling
Als met toestemming van de patiënt in diens behandelplan is opgenomen dat in bepaalde situaties over wordt gegaan tot fixeren, of toedienen van medicatie, vocht of voeding, is er juridisch gezien geen sprake van het toepassen van middelen of maatregelen, maar van een vrijwillig overeengekomen behandeling. Als u zich alsnog verzet tegen deze eerder vrijwillig overeengekomen behandeling of tegen een nieuw voorgestelde behandeling, vindt geen behandeling plaats of wordt direct een zogenaamde In Bewaring Stelling volgens de Wet BOPZ aangevraagd indien daar reden voor is.
Als er sprake is van ernstig gevaar voor uzelf of anderen, veroorzaakt door de stoornis van de geestvermogens, dan kan het voorkomen dat de behandelaar besluit u wel te behandelen op grond van een behandelplan, dat tot doel heeft de stoornis te verbeteren. In dat geval wordt de behandeling onder dwang toch toegepast en spreken we van dwangbehandeling. Het ziekenhuis moet dit zo spoedig mogelijk melden aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Worden middelen of maatregelen toegepast, dan heeft dit uitsluitend tot doel het acute gevaar af te wenden. Bij een dwangbehandeling is het doel het verminderen van de stoornis, waardoor het gevaar afgewend kan worden.
Waarom doen we dit onderzoek/deze behandeling?
Middelen of maatregelen zijn dus noodmaatregelen, die alleen mogen worden toegepast in een acute en tijdelijke noodsituatie, namelijk het afwenden van het acute gevaar. Hiervan is sprake als de patiënt een acuut ernstig gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen, of wanneer een verhoogde kans aanwezig is dat een dergelijke situatie zich zal voordoen.
Het gaat dus niet om routinematige of therapeutische maatregelen, maar om uitzonderlijke situaties. De medewerkers van de afdeling psychiatrie van het LUMC proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat middelen of maatregelen moeten worden toegepast. Als het wel nodig is, zal altijd worden uitgelegd waarom het nodig is. Belangrijk om te weten is dat middelen of maatregelen nooit mogen dienen als straf.
Middelen of maatregelen worden toegepast in situaties waarin het behandelplan (nog) niet voorziet. Er moet immers sprake zijn van een noodsituatie. Als middelen of maatregelen moeten worden toegepast, blijft het behandelplan echter gewoon van kracht. Als in het behandelplan met u bepaalde medicatie is afgesproken, dan zal dit doorgang vinden tijdens de toepassing van middelen of maatregelen.
Waar moet u op letten direct na het onderzoek / de behandeling?
Hoe lang achter elkaar mogen middelen of maatregelen worden toegepast?
Over het algemeen kan niet van te voren worden afgesproken hoe lang middelen of maatregelen duren, omdat men niet vooraf kan weten wanneer de tijdelijke noodsituatie is afgelopen.
Op de afdeling psychiatrie van het LUMC wordt ernaar gestreefd om middelen of maatregelen zo kort mogelijk te laten duren. De Wet BOPZ schrijft voor dat middelen of maatregelen niet langer dan gedurende zeven opeenvolgende dagen mogen duren.
Registratie van middelen of maatregelen
Wanneer uw arts overgaat tot middelen of maatregelen, is hij wettelijk verplicht dit aan te tekenen op speciale formulieren. Deze worden beheerd door de psychiater. Ook meldt hij de toepassing van middelen of maatregelen aan de inspecteur voor de gezondheidszorg. De volgende personen mogen de formulieren inzien:
- De psychiater en aangewezen medewerkers;
- De Inspecteur en aangewezen ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
In het dossier wordt ook opgenomen welke omstandigheden hebben geleid tot het toepassen van middelen of maatregelen. De psychiater brengt zo spoedig mogelijk de echtgenoot, wettelijk vertegenwoordiger of, als deze ontbreken, naaste familieleden op de hoogte. Indien u aangeeft dat u dat niet wilt, dan wordt dit gerespecteerd en aangetekend in het patiëntendossier.
Waar moet u op letten na uw onderzoek/behandeling?
Beëindigen van middelen of maatregelen
Als uw arts vindt dat uw psychische toestand voldoende is verbeterd en het gevaar is geweken, heft hij de middelen of maatregelen weer op. Het kan voorkomen dat u zelf vindt dat uw toestand voldoende is verbeterd, terwijl uw arts het daar niet mee eens is. Wat doet u dan? Wanneer overleg met uw arts geen oplossing brengt, kunt u ook een afspraak maken met de psychiater. Ook kunt u de patiëntenvertrouwenspersoon inschakelen. Bovendien kunt u de Inspecteur voor de Gezondheidszorg verzoeken namens u een verzoekschrift in te dienen bij de rechter. Tot slot is het mogelijk om na contact met uw advocaat zelf met de rechter contact op te nemen.
Contact bij problemen na uw onderzoek/behandeling
Wanneer u met middelen of maatregelen te maken krijgt, heeft u het recht contact te zoeken met:
- De psychiater van de afdeling Psychiatrie
- De patiëntenvertrouwenspersoon
- De klachtencommissie LUMC (wet BOPZ)
- De Officier van Justitie
- Uw advocaat
- De Inspecteur voor de Gezondheidszorg
- De rechter
Bij wie kunt u met klachten terecht?
Op grond van de huidige wetgeving beschikt ieder ziekenhuis over een klachtenre¬geling. U kunt klagen over besluiten of over gedragingen van medewerkers in het LUMC. Vaak helpt een gesprek met een van de medewerkers op de afdeling. U kunt dit alleen doen of samen met iemand die u vertrouwt. Als dit geen oplossing brengt, dan kunt u ook de psychiater benaderen.
Een andere mogelijkheid is het indienen van schriftelijke klacht bij de Klachtencommissie Wet BOPZ van het LUMC (Postadres: LUMC, H1, postbus 9600, 2300 RC LEIDEN) voor wat betreft de toepassing van middelen of maatregelen en het bijbehorende behandelingsplan. Medewerkers van de afdeling kunnen u informeren over deze klachtenregeling. Een andere mogelijkheid is uw advocaat of de patiëntenvertrouwenspersoon om hulp vragen, bijvoorbeeld als u een klacht wilt indienen buiten het ziekenhuis, zoals bij de Officier van Justitie. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in brochures die hieronder weergegeven zijn.
De behandelend arts, of als deze afwezig is diens plaatsvervanger, beslist of tot middelen of maatregelen moet worden overgegaan. Het kan voorkomen dat een arts niet onmiddellijk aanwezig kan zijn om die beslissing te nemen. In dat geval neemt een verpleegkundige het besluit om middelen of maatregelen toe te passen en daarmee een noodsituatie beheersbaar te maken.
Vervolgens neemt een arts zo spoedig de verantwoordelijkheid voor de beslissing over. Een en ander is ook schriftelijk vastgelegd. De eindverantwoordelijkheid voor het toepassen van middelen of maatregelen ligt bij het medisch afdelingshoofd van de afdeling psychiatrie van het LUMC.