Lopende projecten
Deel deze pagina
Lopende projecten
De behandeling van simpele botcysten
Projectgroep
- Dr. Michiel (M.A.J.) van de Sande
- Pieter Bas de Witte
- Lizz van der Heijden
- Thom (T.P.G.) van Geloven
Samenwerking
-
Startdatum
2024
Samenvatting:
Graag willen wij u op de hoogte stellen dat wij binnen de afdeling Orthopaedie van het LUMC wetenschappelijk onderzoek doen naar de behandeling van simpele botcysten (ook wel SBC, unicamerele of juveniele botcyste genoemd). Dit gebeurt met gegevens van huidige en voormalige patiënten. Voor meer informatie, of als u niet wenst dat uw gegevens (of die van uw kind) worden gebruikt, verwijzen wij u naar onderstaande informatiebrieven.
Doelstelling
Het evalueren van de effectiviteit van behandelstrategieën voor simpele botcysten bij kinderen.
Contactpersoon
Naam: Thom van Geloven
E-mail: t.p.g.van_geloven@lumc.nl
Bijlagen:
Botmodellen
Projectgroep
- Prof. dr. Sander (P.D.S.) Dijkstra
- Prof. dr. Amir (A.A.) Zadpoor
- Dr. Shahram Janbaz
- Philip (P.T.J.) Sanders
- Lisa van Rijn
Samenwerking
Technische Universiteit Delft, Delft
Startdatum
2017
Doelstelling
Het ontwikkelen van een botmodel geschikt voor het biomechanisch testen van patiënt specifieke protheses.
Contactpersoon
Naam: | Shahram Janbaz |
Telefoon: | 015 278 3133 |
E-mail: | s.janbaz@tudelft.nl |
CFR-PEEK
Carbon Fiber Reinforced PolyEtherEtherKeton (CFR PEEK) implantaten
Projectgroep
- Prof. dr. Michiel (M.A.J.) van de Sande
- Zeger Rijs
Startdatum
2020
Samenvatting
Na chirurgische verwijdering van bottumoren worden soms implantaten geplaatst. Helaas is het bij de huidige metalen implantaten niet altijd goed mogelijk om het operatiegebied radiologisch te vervolgen. Hierdoor is het niet altijd goed te beoordelen of de tumor lokaal terugkomt. Daarnaast is het niet goed mogelijk om na de operatie radiotherapie toe te passen. Carbon Fiber Reinforced PolyEtherEtherKeton (CFR PEEK) implantaten hebben deze nadelen niet.
Doelstelling
Het aantonen van de veiligheid van CFR PEEK implanten in een internationaal multicenter onderzoek.
Contact
Naam: | Zeger Rijs |
Tel: | 071 526 4084 |
E-mail: | z.rijs@lumc.nl |
COCON
‘De oorzaak van chronische schouderpijn, een probleem in de samenwerking tussen schouderspieren?”
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Dr. ir. Jurriaan (J.H.) de Groot
- Dr. Cornelis (C.P.J.) Visser
- Dr. Eric (H.M.) Vermeulen
- Jochem Nagels
- Eline (E.W.) Zwitser
- Celeste (C.L.) Overbeek
- Timon (T.H.) Geurkink
- Dies (D.C.G.) Boonman
Start datum
2020
Samenvatting
Een grote groep mensen krijgt, tijdens het ouder worden, chronische pijn in de schouder (SAPS) welke beperkingen in het dagelijks leven geeft. Bij de meeste patiënten gaan de klachten binnen een aantal weken of maanden vanzelf over, maar soms blijven de klachten langer bestaan. Helaas is de exacte oorzaak van deze pijn bij veel patiënten nog niet bekend. Mogelijk speelt een verstoorde samenwerking tussen de schouderspieren ook een rol bij het ontstaan van chronische schouderpijn. De standaard behandeling (gebruikelijke zorg) van SAPS bestaat in eerste instantie uit uitleg over uw aandoening, relatieve rust en een echogeleide corticosteroïd injectie in uw schouder. Mogelijk zou specifieke oefentherapie een effectieve aanvulling hierbij zijn. In dit onderzoek wordt daarom gebruikelijke zorg (uitleg, relatieve rust en een echogeleide corticosteroïd injectie in de schouder) bij de helft van de onderzoeksgroep aangevuld met een specifiek oefenprogramma. Dit oefenprogramma wordt aangeboden door getrainde fysiotherapeuten van het LUMC, die veel ervaring hebben met deze behandeling.
Doelstelling
Het onderzoeken in hoeverre chronische schouderpijn verklaard kan worden door een verstoorde samenwerking van de spieren en hoe deze verstoring verbeterd kan worden.
Contacpersoon
Contactpersoon: | Timon Geurkink |
Telefoon: | 071 526 2581 |
E-mail: | T.H.Geurkink@lumc.nl |
FRSA-3D
3D titanium printed custom pelvic implants: RSA feasibility study (3D-FRSA)
Patient-specifieke 3D-geprinte titanium bekken implantanten: een RSA haalbaarheidsstudie
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Demien Broekhuis
- Lennard (L.A.) Koster
Startdatum
2019
Samenvatting
Patient specifiek ontworpen and 3D-geprinte implantaten bieden een innovatieve alternatief voor de behandeling van grote botdefecten in het bekken. Deze grote bot defecten na bijvoorbeeld een tumor resectie of na een revisie van een gefaalde heupimplantaat zijn niet alleen een uitdaging voor de orthodische chirurg, maar hebben ook een hoge kans op falen. In deze specifieke gevallen, zou een patient specifiek ontworpen, 3D-geprint implantaat een uitkomst kunnen bieden. Alvorens deze nieuwe techniek te gebruiken in de dagelijkse praktijk, is het van belang om de uitkomsten van deze techniek goed te monitoren en te onderzoeken. Het onderzoeken van de fixatie van een implantaat kan gedaan worden met Radiostereometrische analyse (RSA), een techniek om microbewegingen en migratie te meten. Deze techniek is uitermatie geschikt om nieuwe implantaten te onderzoeken, omdat continue migratie in de eerste 2 jaar na een operatie voorspellend is voor het vroegtijdig falen van een prothese.
Doelstelling
Het bepalen van de haalbaarheid van het gebruik van model-based RSA analyse bij patient-specifieke 3D-geprinte titanium bekken implantanten na heup prothese revisie chirurgie en bekken tumor reconstructies
Contactpersoon
Naam: |
Demien Broekhuis |
Telefoon: |
071 526 3613 |
E-mail: |
Fluorescentie-geleide chirurgie
Fluorescentie-geleide chirurgie van wekedelensarcomen
Projectgroep
- Prof. dr. Michiel (M.A.J.) van de Sande
- Dr. Pieter (P.B.A.A.) van Driel
- Dr. Alexander (A.L.) Vahrmeijer
- Dr. Peter (P.J.K.) Kuppen
- Dr. Kees (C.F.M.) Sier
- Zeger Rijs
Startdatum
2020
Samenvatting
Wekedelensarcomen zijn zeldzame tumoren; in Nederland komen er ieder jaar ongeveer 600 tot 700 nieuwe patiënten bij. Er zijn veel verschillende subtypes van wekedelensarcomen. De overlevingskans en de kans dat de tumor lokaal terugkomt varieert per subtype. Daarbij blijkt de mate waarin de tumor verwijderd is een grote rol te spelen. Een zogenaamde radicale operatie, waarbij de tumor in zijn geheel is verwijderd, geeft de grootste kans op succes. Helaas groeien veel wekedelensarcomen infiltratief, met moeilijk te herkennen uitlopers. Tijdens de operatie is dit een probleem en daarom zal de chirurg de tumor, waar mogelijk, met een zekere marge van gezond lijkend weefsel verwijderen. Helaas blijkt een groot deel van de operaties achteraf toch niet radicaal te zijn geweest. De kans dat de tumor terugkomt is dan ongeveer twee keer zo groot.
Doelstelling
Het identificeren van tumorweefsel met fluorescerende contrastvloeistof bij wekedelensarcomen.
Contactpersoon
Naam: |
Zeger Rijs |
Telefoon: |
071 526 4084 |
E-mail: |
Hooggradige wekedelen sarcomen
Projectgroep
- Prof. dr. Michiel (M.A.J.) van de Sande
- Prof. dr. Kees (C.) Verhoef
- Dr. Winan (W.J.) van Houdt
- Dr. Dirk (D.J.) Grunhagen
- Ibtissam (I.) Acem
Samenwerking
- Antoni van Leeuwenhoek – Nederlands Kanker Instituut
- Erasmus MC Kanker Instituut
- Japaneese Sarcoma Group
- Mathematical Instituut, Universiteit Leiden
- Mount Sinai Hospital, University of Toronto, Toronto, Canada
- Radboud Universitair Medisch Centrum
- Royal Orthopaedic Hospital, Birmingham, United Kingdom
- Royal National Orthopaedic Hospital, Stanmore, United Kingdom
- Scandinavian Sarcoma Group
- University Hospital Graz
- Universitair Medisch Centrum Groningen
Samenvatting
Wekedelentumoren behoren tot een zeldzame groep van tumoren die ‘sarcomen’ heten. Er zijn veel verschillende type sarcomen met verschillende behandelmogelijkheden en overlevingskansen. Binnen dit onderzoeksproject houden wij ons vooral bezig met hooggradige wekedelen sarcomen. Dit zijn tumoren met een slechtere prognose. Het doel van dit onderzoeksproject is om in samenwerking met verschillende sarcoma centra over heel de wereld de diagnostiek, behandeling en prognose te verbeteren van patiënten met dit type tumor. Zo onderzoeken wij wat de meerwaarde is van chemotherapie op de overleving van hooggradige wekedelen sarcomen en of de eNose (een elektronische blaastest) kan helpen bij het vaststellen van de diagnose.
Doelstelling
Het verbeteren van diagnostiek, behandeling en prognose van patiënten met hooggradige wekedelen sarcomen.
Contact
Naam: |
Ibtissam Acem |
Telefoon: |
071 526 4084 |
E-mail: |
IQ-Joint
Improving Quality based on the Joint registry (IQ Joint study)
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Dr. Perla (P.J.) Marang-van de Mheen
- Peter van Schie
Samenwerkingen
- Antonius ziekenhuis, Sneek
- Bergman klinieken, Naarden
- Bergman klinieken, Rijswijk
- Catharina ziekenhuis, Eindhoven
- Dijklander ziekenhuis, Hoorn en Purmerend
- Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis, Tilburg
- Maxima Medisch Centrum, Eindhoven
- Medinova klinieken, Arnhem
- Medinova klinieken, Breda
- Medinova klinieken, Rotterdam
- Medisch Spectrum Twente, Enschede
- Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam
- Orthopedium, Delft
- Rijnstate ziekenhuis, Arnhem
- Sint Anna ziekenhuis, Geldrop
- Sint Franciscus ziekenhuis, Schiedam
- Tjongerschans ziekenhuis, Heerenveen
- Universitair Medisch Centrum Groningen
- Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede
- Zuyderland ziekenhuis, Sittard en Heerlen
Startdatum
2018
Subsidie
Van Rens Fonds
Samenvatting
Door middel van een gerandomiseerde studie wordt onderzocht of een interventie bestaande uit maandelijkse feedback van prestatie-indicatoren en onderwijs aan orthopedisch chirurgen leidt tot een verbeterde kwaliteit van zorg uitgedrukt in betere functionele uitkomsten en minder complicaties voor patiënten die worden behandeld voor een totale heup en/of knieprothesen (afgekort THP en TKP). In de maandelijkse feedback worden onder andere de volgende prestatie indicatoren beschreven: revisie, heropname, complicatie en opnameduur.
Doelstelling
Verbeteren van de kwaliteit van zorg omtrent totale heup en knieprothesen (THP en TKP), uitgedrukt in revisiepercentage, heropnames, complicaties en opnameduur.
Contactpersoon
Naam: |
Peter van Schie |
Telefoon: |
071-526 4570 |
E-mail: |
LOAS
Longitudinal Leiden Orthopaedics Outcomes of Osteo-Arthritis Study (LOAS)
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H) Nelissen
- Prof. dr. Thea (T.P.M.) Vliet Vlieland
- Dr. Maaike (M.G.J. Gademan
- Dr. ir. Bart (B.L.) Kaptein
- Daisy (D.A.J.M.) Latijnhouwers
Samenwerking
- Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden
- Albert Schweitzer ziekenhuis, Dordrecht
- Alrijne Ziekenhuis, Leiden/Leiderdorp
- Groene hart ziekenhuis, Gouda
- Lange land ziekenhuis, Zoetermeer
- OCON, Hengelo
- Reinier de Graaf Gasthuis, Delft
- Waterland Ziekenhuis, Purmerend
Startdatum
2012
Samenvatting
Het aantal mensen dat een totale heup- of knieoperatie ondergaat in verband met artrose van heup of knie neemt sterk toe. In Nederland worden per jaar ongeveer 57.000 heup- en knieprothesen geplaatst. In het algemeen zijn de uitkomsten gunstig ten aanzien van pijn en de fixatie van de prothese in het bot. De 10 jaars overleving is gemiddeld 90-95% voor zowel de heup- als knieprothesen. Een gedeelte van de patiënten (20-30%) heeft een tegenvallend resultaat met betrekking tot functie en kwaliteit van leven en toename van de loopafstand. Tot nu toe zijn er maar weinig studies die op korte en lange termijn naar de uitkomsten van totale heup- en totale knie prothesen op alle aspecten van de gezondheidstoestand gericht zijn, inclusief maatschappelijke participatie en tevredenheid over en behoefte aan zorg vóór en na de operatie.
Website
Contactpersoon
Naam: | Tamara Kamp |
Telefoon: | 071 5265359 |
E-mail: | loas@lumc.nl |
LOAS+studie
Longitudinal Leiden Orthopaedics Outcomes of Osteo-Arthritis Plus Project Groep
Projectgroep
- Prof. dr. Suzanne (S.C.) Cannegieter
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H) Nelissen
- Prof. dr. Thea (T.P.M.) Vliet Vlieland
- Prof. dr. Inger (I.B.) Schipper
- Dr. Maaike (M.G.J. Gademan
- Banne Nemeth
- Daisy (D.A.J.M.) Latijnhouwers
- Carolina (C.E.) Touw
Samenwerking
- Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden
- Alrijne Ziekenhuis, Leiden/Leiderdorp
Startdatum
2020
Samenvatting
Na een totale heup- of knievervanging wordt door alle bestaande richtlijnen farmacologische tromboprofylaxe aanbevolen ter voorkoming van een veneuze trombose, voornamelijk low molecular weight heparin (LMWH). Ondanks het gebruik van LMWH ontwikkelt nog ongeveer 2% van de patiënten, die totale heup- of knievervanging ondergingen, veneuze trombose. Hieruit kan geconcludeerd worden dat hoog risico patiënten hoogstwaarschijnlijk onvoldoende behandeld worden met de huidige dosering LMWH, en dus alsnog veneuze trombose ontwikkelen. Daarnaast wil je behandeling met LMWH zoveel mogelijk minimaliseren, omdat het gepaard gaat met een bloedingsrisico (ongeveer 0.5% in de eerste 90 dagen na heup- of knievervanging).
Doel
Het onderzoeken van risicofactoren voor het ontwikkelen van veneuze trombose na totale heup- en knievervanging. Vervolgens zal een risicopredictie-model worden ontwikkeld op basis van deze risicofactoren, dat patiënten in laag-, midden- en hoog-risicogroepen indeelt.
Contactpersoon
Naam: | Carolina Touw |
Telefoon: | 071 526 2062 |
E-mail: | c.e.touw@lumc.nl |
Metaal ionen
Metaalionen na reconstructie middels tumorprosthese
Projectgroep
- Prof. dr. Sander (P.D.S.) Dijkstra
- Geert Spierenburg
Startdatum
2017
Samenvatting
Metaal ion disseminatie bij het gebruik van metaal-op-metaal overbrengingen en metaal houdende coatings in orthopedische prothesiologie is onderwerp van discussie. Zowel lokale als systemische effecten zijn niet volledig beschreven in de literatuur. Omdat in tumorprotheses veelvuldig gebruik wordt gemaakt van metaal op metaal overbrengingen en coatings (zilver) zijn wij een prospectieve studie gestart naar systemische metaal ion concentraties na plaatsing van tumor protheses.
Doelstelling
Het bepalen van systemische ion concentraties na plaatsing van tumor protheses
Contactpersoon
Naam: | Geert Spierenburg |
Telefoon: | 071 526 5359 |
E-mail: | g.spierenburg@lumc.nl |
OPTIMAL
Optimaliseren van de palliatieve behandeling van patiënten met botmetasasen in de lange pijpbeenderen
Projectgroep
- Prof. dr. Sander (P.D.S.) Dijkstra
- Dr. Yvette (Y.M.) van der Linden
- Dr. Julie (J.J.) Willeumier
- Gerco (C.W.P.G.) van der Wal
- Alexander (W.A.) Goudriaan
Samenwerking
- Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
- Reinier de Graaf, Delft
- Erasmus MC, Rotterdam
- HagaZiekenhuis, Den Haag
- Haaglanden Medisch Centrum, Den Haag
- Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen
- Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam
- Startdatum
- 2015
- Subsidiegever
- KWF Kankerbestrijding, Alpe d’HuZes
Samenvatting
Uitzaaiingen naar het bot ontstaan in 50% van alle patiënten gediagnosticeerd met kanker. De botaandoening kan pijnklachten geven en leiden tot botbreuken. Dit zorgt voor een verminderde kwaliteit van leven en slechtere overleving. De huidige kennis over gepersonaliseerde behandeling van uitzaaiingen in de lange pijpbeenderen is wegens gebrek aan grote prospectieve onderzoeken met patiënt gerapporteerde uitkomstmaten schaars en niet eenduidig.
Doelstelling
Het beschrijven van de kwaliteit van leven en pijnbeleving na een lokale behandeling (bestraling of chirurgie) van patiënten met uitzaaiingen in de lange pijpbeenderen om zo de gepersonaliseerde behandeling op basis van de verwachte overleving en fractuurriscio te kunnen verbeteren.
Website
Contactpersoon
Naam: | Alexander Goudriaan |
Telefoon: | 071 5263161 |
E-mail: | w.goudriaan@lumc.nl |
Opioïdegebruik
Opioïdegebruik voor- en na knie- en heupvervanging: een landelijk onderzoek
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Dr. Maaike (M.G.J.) Gademan
- Heather (H.E.) van Brug
Startdatum
2019
Subsidie
Van Rens Fonds
Samenvatting
In Nederland werd er in 2016 aan meer dan 1.1 miljoen mensen een opioïde voorgeschreven, en dit aantal blijft toenemen. Langdurig opioïdgebruik kan leiden tot een verhoogde pijngevoeligheid en slechtere uitkomsten na de operatie. Verkeerd gebruik kan leiden tot verslaving. Tussen 2005 en 2015 zijn de voorschriften van huisartsen met een factor 6 toegenomen en de belangrijkste voorschrijfreden (>50%) was spier- en skeletpijn. Aangezien artrose gepaard gaat met chronische spier- en skeletpijn en de pijn de belangrijkste reden is voor gewrichtsvervanging, hebben patiënten die een gewrichtsvervangende operatie moeten ondergaan verhoogd risico voor chronisch opioïdgebruik. Uit Amerikaans onderzoek weten we dat 25-40% van de patiënten na een gewrichtsvervangende operatie chronisch opioïden gebruikt. Het is echter niet duidelijk hoe het opioïdgebruik onder de Nederlandse patiënten na een gewrichtsvervangende operatie over de jaren heen veranderd is en wat de gevolgen zijn van dit gebruik.
Doelstelling
Beoordelen wat het jaarlijkse opioïdgebruik is van de patiënten met een knie- of heupvervanging voor- en na operatie tussen 2007 en 2018
Beoordelen van de voorschrijfvolumes van opioïden en andere pijnmedicatie in patiënten met een knie- of heupvervanging voor en na de operatie over tijd (2007-2018) bij verschillende voorschrijvers: orthopeden, andere medisch specialisten, en huisartsen.
Identificeren van patiënten die risico lopen om chronisch opioïdgebruiker te worden
Onderzoeken of chronisch opioïdgebruik bepaalde uitkomsten kan voorspellen gedurende het eerste postoperatieve jaar na een knie- of heupvervanging (denk aan de kans op heroperatie, overlijden en patiënt-gerelateerde uitkomsten).
Contactpersoon
Naam: | Heather van Brug |
Telefoon: | 071 526 3593 |
E-mail: | H.E.van_Brug@lumc.nl |
PARTI-trial
Centrale pijn sensitisatie of periarticulaire schade: de origine van pijn in SAPS. Een gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde, dubbel geblindeerde, cross-over studie (PARTI-trial)
Projectgroep
- Prof.dr. Rob. (R.G.H.H.) Nelissen
- Prof. dr. Albert Dahan
- Dr. ir. Jurriaan (J.H.) de Groot
- Dr. Maaike (M.G.J.) Gademan
- Dr. Monique van Velzen
- Jochem Nagels
- Celeste (C.L.) Overbeek
- Timon (T.H.) Geurkink
Samenwerking
Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden
Startdatum
2017
Subsidies
Lopende aanvraag
Samenvatting
Een grote groep mensen krijgt, tijdens het ouder worden, chronische pijn in de schouder (SAPS) welke beperkingen geeft in het dagelijks leven. Helaas is de exacte oorzaak van deze pijn nog grotendeels onbekend. Ten dele wordt de pijn toegeschreven aan een beklemming van de spieren of slijmbeurs onder het schouderdak. Daarbij passende schade wordt ook vaak gezien op radiologische onderzoeken. Echter, deze afwijkingen worden ook gezien bij mensen zonder schouderpijn en daarbij wordt er vaak minder schade in de schouder gezien dan verwacht mag worden aan de hand van het ervaren pijnniveau. Mogelijk speelt een verstoorde verwerking van een pijnprikkel (ook wel pijnsensitisatie genoemd) een rol bij het ontstaan van chronische schouderpijn.
Doelstelling
Het doel van ons gerandomiseerde, placebo gecontroleerde, dubbel geblindeerde, cross-over onderzoek is om te testen in hoeverre chronische schouderpijn verklaard kan worden door pijnsensitisatie en in hoeverre door schade in de schouder zelf. Met deze informatie kunnen wij in de toekomst patiënten beter diagnosticeren en behandelen.
Contactpersoon
Naam: | Timon Geurkink |
Telefoon: | 071 526 2581 |
E-mail: | T.H.Geurkink@lumc.nl |
PATIO
Fysiotherapeutische ‘Treat-to-target' interventie na orthopedische chirurgie: een kosten-effectiviteit studie
Projectgroep
- Prof. dr. Thea (T.P.M.) Vliet Vlieland
- Dr. Maaike (M.G.J.) Gademan
- Dr. Wilfred (W.F.H.) Peter
- Dr. Max Reijman
- Lichelle Groot
Samenwerking
- Alrijne ziekenhuis, Leiderdorp
- Bergman Clinics, Rijswijk
- CWZ, Nijmegen
- Diakonessenhuis, Utrecht
- Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam
- ETZ, Tilburg
- HAGA, den Haag
- Lange land ziekenhuis, Zoetermeer
- LUMC, Leiden
- Maxima medisch centrum, Eindhoven
- MC Leeuwarden, Leeuwarden
- Noordwest ziekenhuisgroep, Alkmaar
- OLVG, Amsterdam
- Spaarne gasthuis, Hoofddorp
- Tergooi ziekenhuis, Hilversum
- UMCG, Groningen
- UMC+, Maastricht
- Ziekenhuis Gelderse vallei, Ede
- Zuyderland, Sittard-Geleen
Startdatum
2018
Samenvatting
Postoperatieve fysiotherapie is een bewezen effectieve behandeling na totale knie (TKA) en heup-arthroplastiek (THA). Uit onderzoek blijkt dat er geen consensus is wat betreft inhoud, duur en timing en veel praktijkvariatie. Wij stellen geoptimaliseerde, individuele treat‐to‐target fysiotherapie voor, in de vorm van een multidisciplinair, transmuraal zorgpad, gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en op expert opinie. De PATIO studie is een onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van een geoptimaliseerde, individuele fysiotherapie-strategie, vergeleken met huidige fysiotherapeutische zorg voor totale knie en totale heup prothese.
Doelstelling
Evaluatie van de kosteneffectiviteit van geoptimaliseerde, individuele treat‐to‐target-fysiotherapie-strategie, vergeleken met gebruikelijke fysiotherapeutische zorg voor TKP en THP patiënten.
De hypothese is dat de treat‐to-target-strategie betere functionele uitkomsten geeft vergeleken met de gebruikelijke zorg tegen lagere kosten (superioriteitstudie).
Website
www.zorgevaluatienederland.nl/evaluations/patio
Contactpersoon
Naam: | Lichelle Groot |
Telefoon: | 06 33331007 |
E-mail: | l.groot@erasmusmc.nl |
PERSARC
Personalised Sarcoma Care
Projectgroep
- Prof. dr. Michiel (M.A.J.) van de Sande
- Prof. dr. Sander (P.D.S.) Dijkstra
- Dr. Marta Fiocco
- Veroniek (V.M.) van Praag
- Anja (A.J.) Rueten-Budde
Samenwerking
- Mathematical Insituut, Universiteit Leiden
- Amsterdam Medisch Centrum
- Antoni van Leeuwenhoek – Nederlands Kanker Institute
- Netherlands Comprehensive Cancer Organization (IKNL)
- Royal Orthopaedic Hospital, Birmingham, United Kingdom
- Royal National Orthopaedic Hospital, Stanmore, United Kingdom
- Mount Sinai Hospital, University of Toronto, Toronto, Canada
- Radboud Universitair Medisch Centrum
- UMC Groningen
- Daniel den Hoed - Erasmus Medisch Centrum
- Scandinavian Sarcoma Group
- University Hospital Graz
- Japaneese Sarcoma Group
Startdatum
2016
Subsidie
Dutch Cancer Society (DCS) – KWF Kankerbestrijding
Samenvatting
Het LUMC heeft het voortouw genomen in een groot internationaal onderzoek naar wekedelentumoren. Wereldwijd hebben gespecialiseerde sarcoom-instituten bijgedragen aan dit onderzoek. Het doel was om te bepalen wat de invloed is van ruime en niet-ruime snijranden in combinatie met wel of geen bestraling (radiotherapie).
Ieder mens en sarcoom is verschillend. Veelbetekenend is dat kansen op een plaatselijke teruggroei (lokaal recidief) en overleving per persoon verschillen. De resultaten van het onderzoek ondersteunen behandelaars en patiënten in hun afweging tussen, mits mogelijk, ruime of minder ruime snijranden en behandeling met radiotherapie (voor of na de operatie). Het bijzondere is dat dit afgestemd kan worden op het sarcoom en de individuele patiënt. Dit onderzoek is gepubliceerd bij The European Journal of Cancer, een Engelstalige versie van deze publicatie is online te lezen.
Websites
www.ejcancer.com/article/S0959-8049(17)31098-5/fulltext
Contactpersoon voor onderzoek
Naam: | Michiel van de Sande |
Tel: | 071 526 3613 |
E-mail: | orthopaedie@lumc.nl |
Prothese infecties
Contactloze elektromagnetische inductieverwarming voor het vernietigen van bacteriën en gisten in metalen implantaten.
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Prof. dr. Ed (E.J.) Kuijper
- Dr. Bart (B.G.C.W.) Pijls, Orthopedie
- Ing. Ingrid (I.M.J.G.) Sanders
Startdatum
2017
Subsidiegever
ZonMw Off road 451001003
Samenvatting
Chirurgische revisie voor geïnfecteerde totale gewrichtsvervanging is een van de meest invasieve procedures, omdat het implantaat vaak moet worden verwijderd, waardoor een verwoestend effect wordt veroorzaakt op de functionaliteit en kwaliteit van leven van de patiënt. Bovendien is de mortaliteit bij patiënten die zijn herzien voor infectie 5 keer hoger dan bij patiënten die om andere redenen zijn herzien. Momenteel wordt het implantaat als een deel van het probleem beschouwd, dat moet worden verwijderd als de bacteriële biofilm bij het implantaat niet kan worden genezen. Overblijvend littekenweefsel en necrotisch bot (als gevolg van meerdere chirurgische procedures) voorkomen verder dat voldoende antibiotische niveaus de resterende biofilm bereiken en het onmogelijk maken om de infectie helemaal te genezen, waardoor de patiënt kreupel blijft zonder het implantaat en een levenslange antibioticumonderdrukkingstherapie krijgt.
Dit onderzoek stelt een volledig nieuwe manier voor om PJI te benaderen. Het implantaat mag niet als een deel van het probleem worden beschouwd. Nee, het implantaat is een deel van de oplossing, omdat het nodig is om de warmte af te geven die bacteriën op een niet-invasieve manier direct in de biofilm doodt. Geen chirurgische aanpak met daaropvolgende weefselbeschadiging en littekenweefsel is vereist. Ik ben van plan dit te doen met een nieuwe, volledig niet-invasieve methode: het ter plaatse verwarmen van het metaalimplantaat door de huid, met "gepulseerde elektromagnetische velden" (PEMF), ook bekend als inductieverwarming, rechtstreeks op de metaal-bacteriële biofilm interface.
De ultieme bestemming van dit off-roadproject om de infectie van metalen implantaten te verminderen is tot een klein ongemak voor de patiënt: implantaatinfectie genezen met de behandeling van inductieverwarming in enkele minuten gevolgd door een korte antibioticabehandeling in vergelijking met de hedendaagse methode van meerdere chirurgische procedures, verwijdering van implantaten en langdurige (soms levenslange) antibioticumonderdrukking.
Contactpersoon
Naam: | Bart Pijls |
E-mail: | B.G.C.W.Pijls@lumc.nl |
Protheseloslating
Radiostereometrische Analyse en de epidemiologische aspecten van protheseloslating
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Dr. Perla (P.J.) Marang-van de Mheen
- Dr.ir. Bart (B.L.) Kaptein
- Koen (K.T.) van Hamersveld
- Shaho Hasan
- Thies (T.J.N.) van der Lelij
Samenwerking
- Hässleholm Hospital, Hässleholm, Zweden
- Umeå University Hospital, Umeå, Zweden
Startdatum
2015
Subsidiegever
Gedeeltelijk gefinancieerd door industrie (Stryker Orthopaedics)
Samenvatting
Ongeveer 5-10% van de prothesen moet al binnen 10 jaar vroegtijdig vervangen worden. Protheseloslating is de belangrijkste reden voor revisieoperaties. De afgelopen decennia is radiostereometrische analyse (RSA) verder ontwikkeld tot een techniek om migratie van een prothese vroegtijdig te kunnen detecteren. Middels RSA onderzoek is bewezen dat microbeweging van prothesen in de eerste twee jaar na implantatie een sterk voorspellende waarde heeft op falen door loslating na tien jaar. Deze voorspellende waarde is in kleine RSA studies op groepsniveau zeer waardevol gebleken voor de gefaseerde marktintroductie van nieuwe prothesen, doordat nu slechts kleine groepen patiënten in studieverband blootgesteld worden aan een nieuw type prothese alvorens deze op de markt gebracht wordt. Echter, op patiëntniveau weten we nog niet welke combinatie van migratie determinanten, patiëntkarakteristieken, en klinische en radiologische data de kans op loslating het best voorspellen.
Doelstelling
Het identificeren van preoperatieve en postoperatieve determinanten van aseptische loslating.
Het ontwikkelen van een voorspellend model dat toegepast kan worden op individuele patiënten in de praktijk
Contactpersoon
Naam: | Shaho Hasan |
Telefoon: | 071-5263099 |
E-mail: | S.Hasan@lumc.nl |
RSA-Focis
Fixation of custom 3D metal printed pelvic implants: a clinical RSA study
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Dr. ir. Bart (B.L.) Kaptein
- Dr. Monique Reijnierse
- Demien Broekhuis
- Lennard (L.A.) Koster
Startdatum
2020
Samenvatting
Patient specifiek ontworpen and 3D-geprinte implantaten bieden een innovatieve alternatief voor de behandeling van grote botdefecten in het bekken. Deze grote bot defecten na bijvoorbeeld een tumor resectie of na een revisie van een gefaalde heupimplantaat zijn niet alleen een uitdaging voor de orthodische chirurg, maar hebben ook een hoge kans op falen. In deze specifieke gevallen, zou een patient specifiek ontworpen, 3D-geprint implantaat een uitkomst kunnen bieden. Alvorens deze nieuwe techniek te gebruiken in de dagelijkse praktijk, is het van belang om de uitkomsten van deze techniek goed te monitoren en te onderzoeken. Het onderzoeken van de fixatie van een implantaat kan gedaan worden met Radiostereometrische analyse (RSA), een techniek om microbewegingen en migratie te meten. Deze techniek is uitermatie geschikt om nieuwe implantaten te onderzoeken, omdat continue migratie in de eerste 2 jaar na een operatie voorspellend is voor het vroegtijdig falen van een prothese.
Doelstelling
Het bepalen van de korte- en langetermijn fixatie van patient-specifiek 3D-geprinte bekken implantaten.
Contactpersoon
Naam: | Demien Broekhuis |
Telefoon: | 071 526 3613 |
E-mail: | orthopaedie@lumc.nl |
Reconstructieve Technieken na Resectie van Bottumoren
Projectgroep
- Prof. dr. Sander (P.D.S.) Dijkstra
- Dr. Michaël. (M.P.A.) Bus
- Philip (P.T.J. Sanders)
Samenwerking
- Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
- Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen
- Hospital Italiano de Buenos Aires, Buenos Aires, Argentinië
- Pomorski Uniwersytet Medyczny w Szczecinie, Szczecin, Polen
- Centre Hopitalier Universitaire de Nantes, Nantes, Frankrijk
- Azienda ospedaliero-universitaria Careggi, Florence, Italië
- Lady Cilento Childrens Hospital, Brisbane, Australië
Startdatum
2016
Subsidiegever
Implantcast
Doelstelling
Het identificeren van optimale reconstructieve technieken na resectie van botsarcomen. Onderdeel hiervan is het beoordelen van de lange termijn resultaten van donor bot (allograft) reconstructies en de middellange termijn resultaten van reconstructie middels tumorprotheses. Daarnaast worden de korte termijn resultaten geëvalueerd van patiënt specifieke protheses gefabriceerd door middel van 3D printing.
Contactpersoon
Naam: | Philip Sanders |
Telefoon: | 071-526 4084 |
E-mail: | p.t.j.sanders@lumc.nl |
SUBSTANTIAL COHORT
De rol van de subscapularis in massale scheuren van het rotatoren manchet: een prospectief cohort met biomechanische en klinische metingen
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Dr. ir. Jurriaan (J.H.) de Groot
- Jochem Nagels
- Celeste (C.L.) Overbeek
- Timon (T.H.) Geurkink
Startdatum
2020
Samenvatting
Achtergrond
Een belangrijke oorzaak van schouderklachten zijn degeneratieve scheuren van het rotatoren manchet. De supraspinatus is hierbij vaak betrokken, maar patiënten krijgen met name klachten als de infraspinatus en/of subscapularis ook betrokken is. In tegenstelling tot degeneratieve infraspinatus scheuren, is er veel minder bekend over degeneratieve subscapularis scheuren. Zowel kadaver als computersimulatie studies laten zien dat de subscapularis essentieel is voor stabiliteit van het schoudergewricht (glenohumeraal) en daarmee schouderfunctie. Verrassend genoeg, wordt er zowel in de kliniek als in wetenschappelijk onderzoek weinig aandacht besteed aan disfunctie van de subscapularis. Mogelijk betreft dit een kennishiaat en een beperking van de huidige zorg voor scheuren van de rotatoren manchet.
Doelstelling
Het vaststellen van het cruciale belang van de subscapularis voor de glenohumerale stabiliteit.
Contact
Naam: | Timon Geurkink |
Telefoon: | 071-526 2581 |
E-mail: | H.Geurkink@lumc.nl |
TOPP
Tenosynovial Giant Cell Tumors (TGCT) Observational Platform Project (TOPP)
Projectgroep
- Prof. dr. Michiel (M.A.J.) van de Sande
- Prof. dr. Hans (J.L.) Bloem
- Dr. Marta Fiocco
- Prof. dr. Andre (A.J.) Gelderblom
- Dr. Monique Mastboom
- Geert Spierenburg
Samenwerking
- Mathematical Insituut, Universiteit Leiden
- Amsterdam Medisch Centrum, Amsterdam
- Royal Orthopaedic Hospital, Birmingham, Verenigd Koninkrijk
- Royal National Orthopaedic Hospital, Stanmore, Verenigd Koninkrijk
- Mount Sinai Hospital, University of Toronto, Toronto, Canada
- Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen
- UMC Groningen, Groningen
- University Hospital Graz, Graz, Oostenrijk
- Japanese Sarcoma Group
Startdatum
2016
Subsidiegever
Daiichi Sankyo
Samenvatting
Het LUMC heeft het voortouw genomen in een groot internationaal onderzoek naar de behandeling van tenosynoviale reusceltomuren (TGCT). Wereldwijd hebben gespecialiseerde sarcoom-instituten bijgedragen aan dit onderzoek. Het doel was om te bepalen wat de invloed is van specifieke behandelstrategieen in combinatie met wel of geen bestraling (radiotherapie) of targeted therapy op (ziekte vrije) overleving.
Ieder mens en elke TGCT is verschillend. Veelbetekenend is dat kansen op een plaatselijke teruggroei (lokaal recidief) en functionele resultaten per persoon verschillen. De resultaten van het retrospectieve als ook dat van het prospectieve (TOPP) onderzoek zullen behandelaars en patiënten ondersteunen in de “multimodality treatment” mogelijkheden.
Doelstelling
Het verzamelen van data in een observationele register zonder een interventie uit te voeren bij de patiënt of invloed te hebben op de behandeling van de patiënt.
Websites
www.lumc.nl/over-het-lumc/afdelingen/oncologie/diagnoses-en-behandelingen/behandelrichtlijnen-reusceltumor-van-de-wekedelen/
www.clinicaltrials.gov/ct2/show/NCT02948088?term=tgct&rank=1
Contactpersoon voor onderzoek
Naam: | Geert Spierenburg |
Tel: | 071- 526 5259 |
E-mail: | g.spierenburg@lumc.nl |
TesLaRCT
Teres Major versus Latissimus Dorsi transpositie bij posterosuperior Rotaror Cuff scheuren: een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek
Projectgroep
- Prof. dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Dr. ir. Jurriaan (J.H.) de Groot
- Dr. Vered Raz
- Dr. Pieter Bas de Witte
- Jochem Nagels
- Celeste (C.L.) Overbeek
- Timon (T.H.) Geurkink
- Arjen Kolk
- Jan F. (J.F.) Henseler
Samenwerking
LUMC
Startdatum
2011
Samenvatting
Als mogelijke behandeling voor een volledige posterosuperiore rotator cuff (RC) ruptuur zijn verschillende spierpeestransposities beschreven. Hiervan worden twee gebruikt in dit ziekenhuis: de m. teres major (TM) transpositie en de m. latissimus dorsi (LD) transpositie. Met biomechanische computermodellen en EMG onderzoek lijkt de TM transpositie succesvol. Echter, van deze transpositie zijn geen langetermijnresultaten gerapporteerd. Midden- en langetermijnresultaten van de LD transpositie zijn relatief gunstig, hoewel dit enkel is gerapporteerd in kleine patiënten series. Onze hypothese is dat de resultaten na 3 en 6 maanden vergelijkbaar zijn in beide groepen, maar dat na één en twee jaar de TM transpositie tot een significant betere exorotatie in adductie en abductie leidt, en daarbij een betere klinische uitkomst.
Doelstelling
Deze studie heeft tot doel het vergelijken van de klinische en biomechanische uitkomsten van de TM transpositie en de LD transpositie in patiënten met een volledige posterosuperiore rotator cuff ruptuur.
Contactpersoon
Naam: Timon Geurkink
Telefoon: 071-526 2581
E-mail: T.H.Geurkink@lumc.nl
VALUE-PERSARC
The value of a risk prediction tool (PERSARC) for effective treatment decisions of soft tissue sarcomas patients (VALUE-PERSARC)
Projectgroep
- Prof. dr. Michiel (M.A.J.) van de Sande
- Dr. Leti van Bodegom-Vos
- Anouk van Rijswijk
Samenwerking
- Erasmus Medisch Centrum
- Maastricht Universitair Medisch Centrum
- Nederlands Kanker Instituut (NKI)
- Radboud Universitair Medisch Centrum
- Universitair Medisch Centrum Groningen
Startdatum
2020
Subsidiegever
KWF
Samenvatting
Jaarlijks worden 675 nieuwe patienten in Nederland gediagnosticeerd met een wekedeletumor (sarcoom), waarvan ongeveer 60% in de extremiteiten. Meer dan de helft van deze tumoren zijn erg aggresief en infiltratief (hooggradig), en patienten met een dergelijke tumor hebben veelal een slechtere prognose. Deze aandoening kan behandeld worden door de tumor chirurgisch te verwijderen eventueel gecombineerd met radiotherapie. Deze behandelingen hebben voordelen en nadelen. Tot op heden, is weinig bekend over de ideale behandeling van de individuele patient met een hooggradig sarcoom. In een eerder onderzoek, hebben wij een gevalideerde, gepersonaliseerde risico voorspellings applicatie ontwikkeld (PERSARC). De PERSARC-applicatie maakt gebruikt van verschillende specifieke tumor- en patient karaktersiteken om zo de risico’s en kansen van de individuele patient beter te kunnen inschatten. Zo kan de applicatie de patient ondersteunen bij het maken van een geinformeerde beslissing met betrekking tot de behandeling van de sarcoom.
Doelstelling
In deze studie zal het effect op patiënt tevredenheid en de kosten-effectiviteit van een gepersonaliseerde risico-predictie applicatie ter ondersteuning van de besluitvorming voor patienten met een hoog-gradig sarcoom in de extremiteit worden geëvalueerd.
Veroudering en Proprioceptie
Veroudering en proprioceptie in de asymptomatische schouder: een observationeel cohort met betrouwbaarheidsbeoordeling
Projectgroep
- Prof.dr. Rob (R.G.H.H.) Nelissen
- Dr.ir. Jurriaan (J.H.) de Groot
- J. Nagels
- C.L. Overbeek
Samenwerking
- LUMC
Startdatum
2018
Samenvatting
Op de afdeling orthopedie van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) wordt wetenschappelijk onderzoek verricht naar klachten van de schouder. In een nieuw onderzoek testen wij de relatie tussen ouder worden en schouderproprioceptie, ofwel het vermogen om positie waar te nemen.
Tijdens dit onderzoek zal de proefpersoon met één week tussenpose, twee keer in het bewegingslaboratorium (B0-57) van het LUMC komen om de schouderproprioceptie te laten meten. Per bezoek worden de metingen twee keer uitgevoerd door verschillende onderzoekers en dit duurt ongeveer 1-1.5 uur.
Voor het onderzoek is het van belang dat de proefpersoon ouder dan 31 en jonger dan 70 jaar oud is en nu of in het verleden geen schouderklachten heeft gehad.
Doel
Het testen van de relatie tussen ouder worden en schouderproprioceptie, ofwel het vermogen om positie waar te nemen.
Contactpersoon
Naam: | Celest Overbeek |
Telefoon: | 071 - 526 2851 |
E-mail: | c.l.overbeek@lumc.nl |