Knieprothese
Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Orthopedie
Wat is Knieprothese?
Een knieprothese is een gewrichtsvervangend metalen implantaat dat geplaatst wordt in de knie. Het kniegewricht bestaat uit het bot uiteinde van het bovenbeen (femur) en het scheenbeen (tibia). Zowel het gedeelte van het dijbeen als het scheenbeen wordt vervangen door een metalen component waartussen een kunststof laagje zit. De prothese wordt ingebracht middels een operatie en wordt vastgezet in het bot met cement. Afhankelijk van de slijtage en andere factoren zoals bijvoorbeeld reuma, wordt ook de binnenzijde van de knieschijf door een kunststof schijfje vervangen.
Waarom doen we dit onderzoek/deze behandeling?
Wat is een aangetaste knie?
Het normale kniegewricht bestaat uit drie botdelen: het dijbeen, het scheenbeen en de knieschijf. De uiteinden zijn bekleed met kraakbeen waar tussen ook nog de twee menisci liggen (op het scheenbeen). Door deze structuren kan het gewricht soepel bewegen. Aantasting van de knie ontstaat door achteruitgang in kwaliteit van het gewrichtskraakbeen en/of meniscus. Dit kraakbeen is normaal gesproken glad en de meniscus functioneert als een elastische schokdemper of stootkussen. Bij een aangetaste knie is het kraakbeenoppervlak niet glad meer, maar ruw. In een vergevorderd stadium ontbreekt het gewrichtskraakbeen en ook de meniscus geheel en bewegen de ruwe botoppervlakken over elkaar. De bewegingen verlopen dan niet meer soepel en gaan gepaard met kraken, stijfheid, zwelling en pijn.
Verschijnselen en klachten
Pijnklachten staan op de voorgrond, eerst alleen tijdens bewegen, later ook in rust en ‘s nachts. Door verlies aan glad oppervlak (kraakbeen) ontstaat er ook een beperking van de functie, de knie wordt stijver, met name ‘s ochtends en bij het starten van de beweging. Door verlies van kraakbeen en later ook bot kan de knie scheef gaan staan en een O of X-been vormen.
Oorzaak
Slijtage van de knie kan meerdere oorzaken hebben. Het kan ontstaan door beschadiging van de meniscus of direct van het gewrichtsoppervlak (bijvoorbeeld na botbreuken), of na ontstekingen (zoals bijvoorbeeld bij gewrichtsreuma).
De mensen die uiteindelijk in aanmerking komen voor een knieprothese hebben dusdanig ernstige schade opgelopen aan het kraakbeen van hun knie dat het kniegewricht niet goed meer functioneert en erg pijnlijk is. Echter, niet alle mensen met slijtage van de knie hebben een prothese nodig. Uw behandelend arts zal beoordelen of u in aanmerking komt voor een knieprothese óf dat wellicht nog andere (niet-operatieve) opties mogelijk zijn.
Wat gaat er vooraf aan het onderzoek of de behandeling?
De anesthesie
Met anesthesie wordt bedoeld: de wijze waarop u of de te opereren plaats verdoofd wordt tijdens de operatie. Bij de operatie aan uw knie kan gekozen worden voor regionale anesthesie, waarbij alleen de benen/heup/bekken verdoofd worden, of voor algehele anesthesie, waarbij u geheel verdoofd bent en dus slaapt. Er is ook een combinatie van beide mogelijk.
De anesthesist zal dit met u bespreken. U krijgt daarvoor een afspraak op het zogenaamde Pre-Operatieve Spreekuur (POS). Soms kan dat aansluitend aan het polikliniekbezoek Orthopaedie. U maakt kennis met één van de anesthesisten. Hij/zij neemt een aantal zaken met u door, zoals type verdoving en medicijngebruik rondom de operatie. Eventueel worden er nog aanvullende onderzoeken gedaan.
In de folder Algemene informatie afdeling Anesthesiologie leest u nog enkele zaken die u ter voorbereiding op de operatie moet doen of laten. Denk hierbij aan het nuchter zijn voor operatie (vanaf middernacht tot de operatie mag u niets meer eten of drinken), het verwijderen van make-up, sieraden en/of uw kunstgebit. De anesthesist neemt dit met u door.
Gebruikt u ontstekingsremmers/NSAID's, bloedverdunners en/of reumaremmers (DMARD's), overleg dan of u hiermee moet stoppen in de periode rondom de knieoperatie.
Hoe kunt u zich voorbereiden?
Voorbereiding thuis
Wij adviseren u de volgende hulpmiddelen vóór uw opname in huis te halen:
- Ruim zittende instapschoenen met goed voetbed
- Lange schoenlepel
- Handy (grijper)
- Krukken / rollator/ looprek (de fysiotherapeut kan helpen met afstellen)
Handige hulpmiddelen voor thuis zijn ook:
- Een handgreep vóór of opzij van uw bed en toilet
- Een toiletverhoger
- Een stoel met armleuningen
- Blokken om uw bed te verhogen. U kunt er dan gemakkelijk in- en uitkomen.
Genoemde artikelen zijn verkrijgbaar bij de thuiszorgwinkel.
N.B.: indien u een niet-reanimeren verklaring heeft, neem deze mee naar het ziekenhuis.
Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?
Uw opname
Rondom de knieoperatie wordt u een paar dagen opgenomen in het ziekenhuis. Meestal komt u op de dag van operatie nuchter op de afdeling. De precieze datum van opname wordt aan u doorgegeven door het zogenaamde Opnamebureau. Meer informatie over de opnameprocedure vindt u in de folder “Uw opname”
Wat is de prognose?
Belangrijk om te weten is dat een knieprothese een gewrichtsvervangend middel is; het zal de pijn verhelpen en een verbetering van de bewegingen in uw knie geven, maar het wordt desondanks niet meer zo goed als de knie van vroeger. Sommige patiënten zullen met een knieprothese niet meer op hun knieën zitten, deels omdat ze de knie niet zover kunnen buigen, maar soms ook omdat het zitten op de knieën als onaangenaam wordt ervaren.
Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?
Wondinfectie
De kans op een infectie na het plaatsen van een knieprothese wordt landelijk ingeschat op 2 tot 4%. Twee tot 4 van de honderd geopereerde patiënten krijgt hier dus mee te maken. Wel is het zo dat individuele omstandigheden dit percentage kunnen beïnvloeden. Over het algemeen kunnen wondinfecties na 5-14 dagen na de ingreep zichtbaar zijn, soms later.
Wondinfecties zijn zichtbaar door roodheid van de wond, pijn aan de wond en door temperatuursverhoging. Zo nodig wordt aanvullend onderzoek verricht, bijv. door het afnemen van bloed. Behandeling kan bestaan uit rust, observatie van de wond, toediening van antibiotica en soms zelfs een heroperatie. Hiermee wordt een infectie van de prothese geprobeerd te voorkomen.
Als in de thuissituatie meer roodheid en/of pijn optreedt, moet u contact opnemen met de huisarts of de polikliniek Orthopaedie. Buiten kantooruren is het Centrum Eerste Hulp bereikbaar.
Nabloeding
De eerste 24 uur is de kans het grootst dat de wond nabloedt. Een drukverband is voor de eerste dagen al aangelegd. Bij veel bloedverlies of een nabloeding is soms een bloedtransfusie nodig om het tekort aan te vullen. Een tweede operatie is zelden noodzakelijk.
Trombosebeen
Alle patiënten die een knieoperatie ondergingen, hebben een kans op een trombosebeen. Hierbij ontstaat een bloedpropje in een van de beenaders. Het been wordt dan dik, pijnlijk en rood. Om dit te voorkomen krijgt u vanaf de operatie bloedverdunnende medicijnen (injecties met Fraxiparine), tot 6 weken na de operatie.
Loslating
Knieprothesen hebben een beperkte levensduur en kunnen na 15-20 jaar door bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld een infectie of slijtage van de prothese) loslaten. In sommige gevallen gebeurt het ook eerder. Een nieuwe operatie is dan meestal noodzakelijk. Zeker 9 van de 10 patiënten hebben echter minimaal 10 jaar plezier van hun prothese.
Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?
Houding
De dag van de operatie blijft u op bed. U mag uw knie en voet dan bewegen voor zover mogelijk. Op de eerste dag na de operatie komt de fysiotherapeut langs. U start met bewegen van de knie, op en naast het bed en al snel volgt het lopen. De geopereerde knie mag hierbij met het hele gewicht belast worden. De fysiotherapeut gaat met u oefenen. Het is belangrijk dat u voor ontslag de knie voldoende kunt buigen (90º= haaks) en strekken en het lopen met de krukken goed gaat.
Verzorging
U zult de eerste dagen hulp nodig hebben bij de verzorging. De verpleegkundige zal u daarbij begeleiden en ondersteunen.
Pijn
De pijn van voor de operatie zal grotendeels verdwenen zijn. U kunt nog wel pijn hebben aan de wond en eventueel ook aan de spieren, maar deze pijn verdwijnt na verloop van tijd. U krijgt pijnbestrijding die zo goed mogelijk op u wordt afgestemd. Eventueel via een infuuspomp of via injecties en tabletten.
Wond
De wond bevindt zich aan de voorzijde van de knie. U heeft een drukverband dat na 2 dagen wordt verwijderd. Hierna krijgt u een nieuw verband of een pleister, afhankelijk van de wondgenezing.
U heeft hechtingen/nietjes die 2 tot 3 weken blijven zitten. Deze worden op de polikliniek of door de huisarts verwijderd.
Katheter
Tijdens de operatie kan een urine-katheter ingebracht zijn. Deze wordt meestal binnen twee dagen na de operatie verwijderd.
Ontslag
Zie hiervoor de folder ‘Uw ontslag’.
Wanneer de beweeglijkheid van de nieuwe knie nog niet optimaal is of wanneer het loop-patroon nog niet normaal is, kan het zijn dat de fysiotherapeutische behandeling buiten het ziekenhuis wordt voortgezet. Dit is echter niet altijd noodzakelijk. Wel krijgt u het advies thuis door te gaan met de oefeningen, die de fysiotherapeut u in het ziekenhuis geleerd heeft.
Waar moet u op letten na uw onderzoek/behandeling?
Weer thuis
Hierbij treft u adviezen aan voor de eerste periode dat u weer thuis bent.
Infectie voorkomen
In verband met de kans op infecties van de ingebrachte prothese is het zeer belangrijk om bij koorts of ontstekingen (bijvoorbeeld ontstekingen van blaas, gebit, keel, nagelriemen, pussende wonden en steenpuisten), direct uw huisarts te raadplegen.
Lichamelijke verzorging
U mag gewoon douchen. Na het douchen is het handig weer een pleister aan te brengen, aangezien de hechtingen snel aan uw kleding blijven haken. Het verband op de wond moet u vervangen als het nat is geworden.
Tot nader overleg of op instructie van uw fysiotherapeut loopt u met 2 elleboogskrukken. U mag hiermee 100% belast lopen, in “Wisselende gang”.
Werkhervatting
U kunt uw werk hervatten in overleg met uw (controlerend) arts. Dit geldt ook voor hervatten van autorijden en sporten.
Tot slot
In het kader van zorgregistratie worden uw (prothese) gegevens anoniem opgeslagen in de landelijke registratie van orthopedische implantaten (LROI). Meer informatie kunt u terug vinden op de website: www.lroi.nl.
Prothesepas
Nadat de prothese is geplaatst, ontvangt u per post een prothesepas. Hierop staan de gegevens van uw prothese genoemd. Op de andere zijde vindt u terug wanneer u contact op dient te nemen met het ziekenhuis in geval van infectie.
Contact bij problemen na uw onderzoek/behandeling
Wanneer moet u hulp inschakelen?
- Tot aan het 1e polibezoek moet u contact opnemen met het ziekenhuis als u:
- Koorts krijgt boven de 38,5 gr C°
- Als er bij de wond een flinke roodheid en/of zwelling ontstaat
Contactgegevens van de betrokken poliklinieken
Telefoonnummers
LUMC, algemeen 071 – 526 9111
Polikliniek Orthopedie 071 – 526 8003
Verpleegafdeling Orthopedie 071 – 526 2099
Spoedeisende Hulp 071 – 526 2025
Overig
Veel gestelde vragen
Wanneer moet ik contact opnemen met het ziekenhuis?
- Als u heel veel pijn heeft;
- Als er ontstekingen rondom de wond of het litteken ontstaan;
- Bij koorts (>38,5gr C°).
Wanneer mag ik bezoek ontvangen?
Zodra u terug bent op de verpleegafdeling. Zie ook de bezoektijden van de afdeling Orthopedie.
Wanneer mogen de hechtingen er uit?
Na ongeveer 2 a 3 weken.
Wanneer mag ik steun nemen op het aangedane been?
U mag het aangedane been direct belasten, mits u krukken gebruikt.
Waarom zijn oefeningen noodzakelijk na de operatie?
De oefeningen stimuleren de functie van de spieren. Hierdoor hebt u een grotere kans op een beter en sneller herstel van de knie.
Wanneer moet ik contact opnemen met het ziekenhuis?
- Als u heel veel pijn heeft;
- Als er ontstekingen of roodheid rondom de wond of het litteken ontstaan;
- Bij koorts.