Herpes Simplex van het oog
Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Oogheelkunde.
Verschijnselen
De ziekte begint meestal aan het oppervlak van het hoornvlies. Het oog wordt rood, is geïrriteerd en gevoelig voor licht.
Figuur 1. Cornea linker oog met herpes takjes t.h.v. pupilrand rechts
Figuur 2. De reactie van de cornea op recidiverende HSV infectie
Beloop
De ontsteking kan dieper in het hoornvlies dringen en daar blijvende littekens of een ontsteking in het oog veroorzaken. Soms ontstaan op het hoornvlies chronische zweren, die zeer moeizaam genezen. De ontsteking treedt meestal maar in een oog op. Verspreiding van het virus naar andere mensen is niet waarschijnlijk. Bij mensen met een slechte afweer (zoals patiënten met AIDS of na een orgaantransplantatie waarbij afweerremmende medicijnen worden gegeven) kan het virus andere delen van het lichaam infecteren. Dit gebeurt echter hoogst zelden.
Na de oorspronkelijke infectie komt het virus in een ruststadium. Het verblijft in de zenuwen die van de huid of het oog afkomstig zijn. Zo af en toe, bijvoorbeeld tijdens een verkoudheid, wordt het virus weer actief en veroorzaakt dan opnieuw een oogontsteking of een koortslip. Een op de vier patiënten met een hoornvlies ontsteking krijgt echter binnen twee jaar opnieuw een ontsteking ten gevolge van Herpes Simplex.
Oorzaak
Herpes Simplex is een virus dat infecties kan veroorzaken in de huid, de slijmvliezen en de zenuwen. Er zijn twee belangrijke soorten van het Herpes Simplex Virus (HSV.) Type 1 is de meest voorkomende soort en is verantwoordelijk voor de Herpes Simplex oogontsteking en de bekende koortslip. Type 2 is seksueel overdraagbaar en veroorzaakt (zelden) een ontsteking in het bovenlichaam. Het is belangrijk te beseffen dat het Herpes Simplex Virus vaak al vanaf de kinderjaren in het lichaam verblijft.
De meest voorkomende Herpes Simplex oogontsteking, veroorzaakt door HSV type 1, is een terugkerende ontsteking van het hoornvlies (het voorste heldere deel van het oog.) Littekenvorming in het hoornvlies kan het gezichtsvermogen ernstig verminderen. Het HSV type 1, dat de infectie veroorzaakt, kent een aantal subtypen. Hierdoor kunnen duur en ernst van de ontsteking variëren. Ook de reactie op de behandeling kan verschillend zijn.
Het is vaak niet mogelijk bij het eerste onderzoek vast te stellen wat de oorzaak is, daarvoor is verder onderzoek nodig. Dit onderzoek kan bestaan uit bloedonderzoek en röntgenfoto's. Soms wordt ook oogvocht onderzocht. Dit wordt onder plaatselijke verdoving met een kleine naald uit het oog gehaald (bij kinderen onder narcose). Wanneer dit gebeurt, krijgt u tijdelijk een oogverband.
Welke behandelingen zijn er mogelijk?
De behandeling hangt af van de uitgebreidheid van de ontsteking. Vaak wordt antivirale oogmedicatie gebruikt in de vorm van oogzalf. Indien er troebelingen in het hoornvlies optreden als reactie op de ontsteking dan kunnen ontstekingsremmende oogdruppels (corticosteroïden) gebruikt worden om deze reactie van het lichaam af te remmen en het hoornvlies helder te krijgen.
Als de oogontsteking heel heftig is of als deze steeds terug komt kan besloten worden om voor langere tijd (1-2 jaar) tabletten voor te schrijven. Hierdoor zou de kans op een recidief en blijvende schade afnemen. Het is van groot belang er goed voor te waken dat het virus zich niet vermeerdert. Wanneer er sprake is van ernstige littekenvorming en het gezichtsvermogen ernstig verminderd kan een hoornvliestransplantatie overwogen worden.
Welke specifieke nazorg kunnen we bieden bij deze aandoening?
Bij een beginnende ontsteking, ook als u dit al vaker heeft meegemaakt, is het belangrijk om contact op te nemen met uw oogarts.
Contact
Bij vragen of problemen kunt u contact opnemen met:
LUMC, polikliniek Oogheelkunde
Routenummer 598, locatie J3
Tel. 071 - 526 8030
Voor afspraken: het medisch secretariaat tussen 9.00 - 12.00 uur, toets 1
Voor medische vragen: de verpleging tussen 08.30 - 17.00 uur, toets 2
Voor overige vragen: het medisch secretariaat tussen 9.00 - 16.00 uur, toets 4
Buiten kantooruren: 071 - 526 9111
(vragen naar dienstdoende arts-assistent afdeling Oogheelkunde)
Deze folder is tot stand gekomen onder redactie van de Commissie Patiëntenvoorlichting van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap in 2009 en aangepast voor het LUMC in 2016.