Vaattoegangsproblemen bij hemodialyse
Deze informatie is opgesteld door de afdeling Nierziekten.
Wat is Vaattoegangsproblemen bij hemodialyse?
Tijdens een dialyse stroomt tussen de 40 en 60 liter bloed door een kunstnier buiten het lichaam. Een gewoon bloedvat is te kwetsbaar voor zoveel bloed. Daarom leggen artsen via een operatie een zogeheten shunt aan in de arm. Zij verbinden dan direct, of met behulp van een kunststof buisje, een slagader aan een ader. Door deze verbinding (de shunt) wordt de ader dikker, waardoor het makkelijker is om deze aan te prikken en vervolgens het bloed te zuiveren. Het nadeel van een shunt is dat er soms problemen ontstaan, zoals een vernauwing waardoor er niet genoeg bloed naar het dialyseapparaat kan stromen. Onze medisch specialisten hebben uitgebreide ervaring met het plaatsen van verschillende soorten shunts en met het oplossen van eventuele problemen die gepaard kunnen gaan met deze kunstmatige bloedvatverbinding.
Verschijnselen
Eventuele klachten hangen af van het type shunt dat u heeft. Er zijn twee opties voor het maken van een shunt: de verbinding tussen een ader en slagader; Deze is gemaakt met behulp van de eigen bloedvaten of door een kunststof buisje.
Bij een shunt die is gemaakt van de eigen bloedvaten kan een vernauwing (stenose) ontstaan, waardoor er niet voldoende bloed naar de kunstnier loopt. Hierdoor duurt het langer voordat een dialyse klaar is, kan uw arm dikker worden of voelt u de shunt niet trillen, maar kloppen.
Bij een shunt die is gemaakt met een kunststof buisje, dan kan er eveneens een vernauwing ontstaan. Ook is het risico op infecties groter, waardoor u last kunt krijgen van koorts, een rode huid en pijn in uw shuntarm.
Oorzaak
Het is nog niet goed bekend waarom er een vernauwing optreedt in een shunt. Waarschijnlijk spelen verschillende factoren een rol, zoals hoe de shunt wordt aangeprikt en hoe hard het bloed stroomt. Wat ook meespeelt is of er sprake is van aderverkalking en of de bloedvatwand ontstoken is.
Waarom u bij ons in goede handen bent
Multidisciplinair team
Als u een shunt laat zetten in het LUMC, bent u in handen van een nefroloog. Een nefroloog is een arts die zich heeft gespecialiseerd in de zorg bij nieraandoeningen, dit is uw regievoerend arts. De nefroloog werkt nauw samen met een multidisciplinair team, bestaande uit specialisten van verschillende afdelingen zoals een vaatchirurg en een radioloog.
In het LUMC werken deze specialisten samen om u zorgvuldig te begeleiden en te behandelen. Zij zoeken met u naar de best mogelijke oplossing om eventuele bloedvatproblemen tijdens het dialyseren te voorkomen. Er zijn verschillende opties voor het aanbrengen van een shunt, zoals het maken van de bloedvatverbinding met uw eigen bloedvaten of een kunststof buisje. De keuze voor een behandeling hangt af van uw persoonlijke situatie, waarbij verschillende zaken, zoals de conditie van uw hart en bloedvaten, worden meegewogen.
Wetenschappelijk onderzoek naar vaattoegangsproblemen
verschillende behandelingen, hoe we een shunt verder kunnen verbeteren en doen we baanbrekend onderzoek naar het vinden van alternatieve manieren om shunts te maken. Aan sommige onderzoeken kunt u zelf meedoen. Uw behandelaar zal u daarover informeren.
Na de Diagnose
Als uw nieren nauwelijks werken, is het belangrijk om zo snel mogelijk te beginnen met de hemodialyse. Onze betrokken experts kijken welke shunt het beste bij uw situatie past, zodat u de best mogelijke behandeling krijgt.
Wie komt u tegen en wat kunt u verwachten?
Als u in aanmerking komt voor hemodialyse, kan de nefroloog u doorverwijzen naar het Nierfalen spreekuur van het LUMC. Ook als u in een ander ziekenhuis onder behandeling bent, kunt u naar het LUMC worden doorverwezen.
Op het Nierfalen spreekuur krijgt u van de verpleegkundig specialist te horen welke mogelijkheden er zijn om een shunt maken. Tijdens deze afspraak krijgt u voorlichting over de shunt en de bijbehorende leefregels. Daarnaast verricht de verpleegkundig specialist een vingerdrukmeting. Tijdens deze meting wordt de bloeddruk in uw vingers gemeten. Het onderzoek geeft ons informatie over de doorbloeding van uw vingers en handen. Een vingerdrukmeting is pijnloos en duurt zo’n 10 minuten.
Vervolgonderzoeken
Om te kijken welke behandeling het beste bij u past, is het nodig om aanvullend lichamelijk onderzoek te doen. U krijgt hiervoor een afspraak bij de vaatlaborant. De vaatlaborant maakt dan een echo (een zogeheten duplexonderzoek), waarbij hij zoekt naar eventuele afwijkingen en/of verstoppingen in de aders. Zo bepaalt hij welke bloedvaten het beste gebruikt kunnen worden voor een shunt. Ook wordt gekeken of het hart en de bloedvaten bestand zijn tegen een shunt. Dit onderzoek is pijnloos en duurt zo’n 30 minuten.
Uitslag van het onderzoek
Zodra de uitslagen van de onderzoeken bekend zijn, gaan de betrokken medisch specialisten met elkaar in gesprek over de best mogelijke behandeling. Zij kijken ook of er geen verdere onderzoeken nodig zijn om een diagnose te stellen. Is dat niet het geval, dan wordt voor u binnen twee weken een afspraak bij de vaatchirurg gemaakt.
De vaatchirurg bespreekt uitvoerig de uitslag met u en u krijgt alle informatie over het behandelplan. U krijgt op een later tijdstip te horen wanneer de ingreep plaatsvindt. We streven er altijd naar de operatie binnen twee tot drie weken plaats te laten vinden. U krijgt van de polikliniek Heelkunde de exacte datum.
Welke behandelingen zijn er mogelijk?
In overleg met u kijken we welke behandeling het beste bij uw situatie past. Dit is onder meer afhankelijk van de kwaliteit van uw bloedvaten. Ook houden wij rekening met uw leeftijd, lichamelijke conditie en uiteraard uw eigen wensen. Zo stellen we een behandelplan op maat op.
Operatie
Voor het plaatsen van een shunt is een operatie nodig. Voordat die ingreep plaatsvindt, gaat u in gesprek met de chirurg. Samen bepaalt u in welke arm u de shunt krijgt. Dat is vaak de arm waar u niet mee schrijft. Ook komt aan bod welke behandeling het beste past bij uw situatie.
Voor de operatie is verdoving noodzakelijk, hierbij kan er worden gekozen voor een plaatselijke verdoving van uw arm of algehele narcose. De chirurg en anesthesist zullen met u bespreken welke vorm van verdoving het beste bij uw situatie past.
Welke behandelingen zijn er mogelijk?
Shunt van eigen bloedvaten: Arterioveneuze Fistel (AVF of AV-shunt)
In de meeste gevallen wordt een shunt gemaakt van uw eigen bloedvaten. Dan vindt een operatie onder plaatselijke verdoving plaats, waarbij de vaatchirurg een slagader in uw arm verbindt met een ader. Door deze nieuwe verbinding stroomt meer bloed, waardoor de ader opzwelt. Het opzwellen (rijpen) duurt zes tot acht weken. Vervolgens kan de shunt aangeprikt worden. Zo wordt uw bloed via de ene naald naar het dialyseapparaat (en dus de kunstnier) geleid en via een andere naald komt het schone bloed terug in uw lichaam.
Kunststof bloedvat (ePTFE-graft)
Is het niet mogelijk om van uw eigen bloedvaten een shunt te maken? Dan kunt u met de vaatchirurg kiezen voor een kunststof bloedvat. Dit type shunt heet een graft. Daarbij plaatst de vaatchirurg tijdens de operatie een kunststof buisje in uw onderarm, dat uw slagader met uw ader verbindt. De eerste dagen na uw operatie kan uw arm opgezwollen en gevoelig zijn. Na twee weken is de shunt klaar voor gebruik en kan deze worden aangeprikt. Door middel van het aanprikken van de graft is het mogelijk bloed vanuit de bloedbaan naar de kunstnier te brengen. Op deze wijze wordt het bloed gezuiverd. Werken uw nieren dermate slecht dat u niet twee weken kunt wachten op een shunt? Dan is het mogelijk om een speciale graft te gebruiken die eerder aangeprikt kan worden.
Centraal veneuze katheter
Werken uw nieren steeds slechter en moet er snel worden gestart met de hemodialyse? Dan is er geen tijd om te wachten tot een shunt klaar is voor gebruik. Uw behandelaar kan in dat geval samen met u besluiten om een groot infuus, een katheter, te plaatsen. De katheter wordt door de nefroloog of radioloog rechtstreeks ingebracht in uw halsader. De ingreep duurt ongeveer 30 minuten en vindt plaats onder lokale verdoving. De katheter is direct te gebruiken.
Behandelingen bij problemen met een shunt
In het LUMC bieden we meerdere oplossingen bij problemen met een shunt.
Dotteren
Als er bij u een shunt is geplaatst, controleren we regelmatig uw bloedvaten. De verpleegkundig specialist zal u hierover informeren. De controle bestaat uit een duplexonderzoek, waarbij de vaatlaborant zoekt naar eventuele afwijkingen en/of verstoppingen in uw aders. Mocht hij een verstopping in een bloedvat tegenkomen, dan is dotteren een oplossing. Dotteren is het oprekken van uw bloedvat op de plek van vernauwing. Een radioloog of vaatchirurg brengt met een slangetje een ballonnetje uw bloedvat binnen. Dat ballonnetje wordt ter hoogte van de vernauwing opgeblazen om de vernauwing te verhelpen. Het opblazen van het ballonnetje kan pijnlijk zijn. De duur en het aantal keer van het opblazen van het ballonnetje is afhankelijk van de mate van de vernauwing.
Shunt herstellen met een operatie
Werkt uw shunt niet meer goed door een vernauwing of infectie? Dan is een operatie mogelijk. Het doel van deze operatie is de shunt te behouden en zo goed mogelijk bruikbaar te maken voor de dialyse. U wordt hiervoor opgenomen in het ziekenhuis. Als uw situatie zich niet leent voor deze operatie, is het mogelijk om een nieuwe shunt te maken en te plaatsen. Dit neemt meestal enkele weken in beslag. In de tussentijd krijgt u een dialysekatheter, een groot infuus dat rechtstreeks is ingebracht in uw halsader. Zo kan uw bloed alsnog worden gezuiverd door een kunstnier.
Vervangen van dialysekatheter
Het is mogelijk dat uw dialysekatheter verstopt of geïnfecteerd raakt. Dan is het nodig om het katheter te vervangen. Het verwijderen van de dialysekatheter wordt gedaan door de nefroloog of radioloog. Dit gebeurt onder lokale verdoving en duurt ongeveer
30 minuten. Afhankelijk van uw situatie kan er gekozen worden direct of na enkele dagen een nieuwe katheter te plaatsen. Het plaatsen van een nieuwe katheter gebeurt onder lokale verdoving en duurt ongeveer 30 minuten. Als er sprake is van een infectie, is een opname in het ziekenhuis nodig om u te behandelen met antibiotica.
Hoe kunt u zich op de behandeling voorbereiden?
- Het plaatsen van een shunt gebeurt met behulp van een operatie. Neem tijdens de dag dat u wordt opgenomen uw medicijnen en/of medicijnkaart mee. Met uw verpleegkundige overlegt u welke medicijnen u op de dag van de operatie kunt innemen.
- Als u bloedverdunners gebruikt, is het mogelijk dat u tijdelijk met deze medicatie moet stoppen. Daarover licht uw vaatchirurg u in. In plaats van bloedverdunners kunt u tijdelijk injecties met een bloed verdunnende werking krijgen. Deze injecties geven, ten opzichte van het gebruik van orale bloedverdunners, minder risico op een bloeding tijdens de operatie.
- Voor het plaatsen van een shunt is een operatie nodig. Voor die operatie moet u altijd nuchter zijn. Dat houdt in dat u vanaf de nacht voor de ingreep niet meer mag eten of drinken.
- Meld van tevoren allergieën bij de verpleegkundige en uw arts.
- Schrijf vragen over uw behandeling voor een ziekenhuisbezoek op. Zo voorkomt u dat u belangrijke vragen vergeet te stellen.
Wat is de prognose?
Over het algemeen kan de shunt meerdere jaren gebruikt worden. Er is echter een aantal factoren die de levensduur nadelig kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld een infectie of het langdurig gebruiken van dezelfde aanprikplaatsen. Dit is afhankelijk van het type shunt dat is aangelegd. Een belangrijke oorzaak voor het vroegtijdig falen van een shunt zijn stolsels, ook wel trombose genoemd. Het kan voorkomen dat de shunt door een vernauwing onvoldoende opzwelt, waardoor de shunt niet bruikbaar is voor dialyse. Anderzijds kan de shunt soms teveel opzwellen, waardoor er teveel bloed door de shunt gaat. Hierdoor krijgt de hand te weinig bloed. Dit wordt handischemie genoemd. Al deze factoren worden door de behandelend specialisten nauwlettend in de gaten gehouden.
Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek
Het LUMC doet veel onderzoek naar het verhelpen van bloedvatproblemen bij hemodialyse. Zo vergroten we onze kennis over het gebruik van shunts en zoeken we naar mogelijke alternatieven. Momenteel vindt er bijvoorbeeld onderzoek plaats naar de beste vaattoegang voor oudere dialyse patiënten. Hierbij gaat het om een arterioveneuze fistel, arterioveneuze graft en een dialysekatheter. In dit onderzoek vergelijken we de drie technieken bij patiënten van 70 jaar en ouder. Al deze technieken zijn bestaande behandelmethoden. Doel van dit onderzoek is uitzoeken bij welke techniek patiënten de minste ingrepen nodig hebben om te kunnen dialyseren. We onderzoeken ook de tevredenheid van de patiënten en de kosten van de behandeling. Het is mogelijk dat uw behandelaar u vraagt om mee te doen aan een onderzoek. De keuze ligt altijd bij u.
Na uw behandeling in het LUMC blijven wij uw gezondheid volgen. Afhankelijk van uw situatie komt u regelmatig op controle, waarbij we kijken of de shunt in uw arm nog goed werkt.
Welke specifieke nazorg kunnen we bieden bij deze aandoening?
Welke nazorg u krijgt, hangt af van uw situatie. Als uw arm na de operatie nog verdoofd is, krijgt u een mitella om. Is de verdoving uitgewerkt? Dan moet u de mitella afdoen, omdat de shunt enkele weken de tijd nodig heeft om zich te ontwikkelen. Het dragen van een mitella knelt de bloedvaten in uw arm af en dit werkt de ontwikkeling van de shunt tegen.
U krijgt na de operatie een knijpballetje mee naar huis. Die kunt u thuis gebruiken om de ontwikkeling van de shunt te bevorderen. Wij adviseren om dit balletje drie maal daags zo’n tien minuten te gebruiken. Uw verpleegkundig specialist legt u de oefening precies uit.
Na één tot twee weken krijgt u weer een afspraak. Dan bekijken we de operatiewond en verwijdert de verpleegkundig specialist of de chirurg eventuele hechtingen. Als u al dialyseert, controleren we de shunt op de Dialyse afdeling. Als u geen dialysepatiënt bent, krijgt u een afspraak op de polikliniek.
Ongeveer vier weken later zien we u weer in het ziekenhuis. Dan vindt een duplexonderzoek plaats, waarbij de vaatlaborant kijkt hoe de shunt in uw arm zich ontwikkelt. Hij kijkt onder meer naar de diepte en doorsnede van de shunt en de hoeveelheid bloed die erdoorheen kan stromen. We proberen op diezelfde dag een afspraak voor u te maken bij de verpleegkundig specialist. Zij zal beoordelen op welke plaatsen de shunt het beste aangeprikt kan worden. Daarnaast zal zij een vingerdrukmeting verrichten en samen met u nogmaals de leefregels doornemen die een shunt met zich meebrengt.
Waar moet u op letten na uw behandeling?
Door u aan enkele leefregels te houden, kunt u zelf ook het risico op problemen met de shunt verkleinen:
- Controleer dagelijks uw shunt door te letten op het trillen en geruis van de kunstmatige bloedvatverbinding. Voelt en hoort u dit niet, neem dan contact op met de Dialyse afdeling.
- Probeer wondjes op uw shuntarm te voorkomen en krab op deze arm niet aan korstjes. Een open wondje kan namelijk leiden tot een infectie.
- Als u een pijnlijke, rode of gezwollen shuntarm hebt, vragen we u om uw temperatuur op te nemen. Als uw lichaamstemperatuur boven de 38 graden is, moet u altijd contact opnemen met de Dialyse afdeling. Hetzelfde geldt als u last hebt van koude rillingen.
- Vermijd afknelling van uw shuntarm. Draag geen strak zittende kleding, sieraden of horloges. Ga niet op uw shuntarm liggen en draag om deze arm geen (zware) tassen.
- Laat geen bloeddrukmeting uitvoeren aan uw shuntarm.
- Als u bloed moet laten prikken of een infuus laat aanbrengen, vraag dan of dit kan op de handrug van beide handen.
- Om u te dialyseren is het nodig om de shunt aan te prikken. Zodra de dialyse klaar is, kan het voorkomen dat het prikgaatje nabloedt. Drukt u deze plek dan zo’n 20 minuten licht af. Blijft het bloeden? Herhaal dan deze handeling. Neem contact op met de Dialyse afdeling als het bloeden niet stopt.
- Door de shunt stroomt er minder bloed naar uw hand, waardoor u last kunt krijgen van pijn, prikkelingen en/of een doof gevoel in uw hand. Ook kan deze er bleek uitzien en koud aanvoelen. Het is mogelijk om de doorbloeding te verbeteren door uw hand lager te leggen of te verwarmen. Ook kan knijpen in een zachte spons of bal helpen. Als u last heeft van uw hand, meld dat dan vooral tijdens een dialyse aan uw arts of verpleegkundige. U kunt ook contact opnemen met het dialysecentrum.
- Er kan een bloeduitstorting ontstaan direct na de operatie. Ook is dit mogelijk tijdens of na een dialyse waarbij de shunt wordt gebruikt. Meestal verdwijnt een bloeduitstorting binnen enkele weken. Neem contact op met de Dialyse afdeling als de bloeduitstorting groter wordt of wanneer deze erg pijnlijk is.
Contact bij problemen na uw behandeling
Loopt u na uw behandeling tegen problemen aan of hebt u nog vragen? Geef dit aan tijdens een dialyse of eerder als uw klachten of zorgen urgent zijn. U kunt tijdens kantooruren bellen met het dialysecentrum, tel. 071 - 526 1960. Buiten kantooruren zijn wij bereikbaar op 071 – 526 9111.
Bent u behandeld bij de polikliniek Vaatchirurgie? Belt u dan tijdens kantooruren naar tel. 071 – 526 2377 of buiten kantooruren naar tel. 071 – 526 9111.
Behandelteam
Bij vaattoegangsproblemen bij hemodialyse zijn in het LUMC een aantal gespecialiseerde medewerkers betrokken. De nefroloog is uw regievoerend arts. De verpleegkundig specialist is uw centrale aanspreekpunt en coördineert uw zorg. Verder komt u de vaatchirurg, de interventie-radioloog en de vaatlaborant tegen.
Dr. J.I. Rotmans
Internist-nefroloog
Dr. K.E.A. van der Bogt
Chirurg
Mw. G.L.E. Allers
Verpleegkundig specialist Vaattoegang
Prof. dr. J.F. Hamming
Chirurg
Drs. J. van Schaik
Chirurg
Dr. A. Schepers
Chirurg
Dr. C.S.P. van Rijswijk
Interventieradioloog
Dr. A.R. van Erkel
Interventieradioloog
Dr. M.C. Burgmans
Interventieradioloog
Dr. R.W. van der Meer
Interventieradioloog
Dhr. J. Lutjeboer
Physician assistent
Dhr. R.C. van Wissen
Vaatlaborant
W.J. van Leeuwen
Verpleegkundig specialist
N.C. Berkhout - Byrne
Verpleegkundig Specialist
Dr. M.R. de Vries
Onderzoeker
Wie kunt u nog meer tegenkomen:
- Nefroloog: Drs. A. Ray, drs. A. Gaasbeek
Contact
Wilt u meer weten of hebt u nog vragen? Neem dan contact met ons op of volg de links voor aanvullende informatie.
Patiëntportaal mijnLUMC
In het patiëntportaal mijnLUMC vindt u een duidelijk overzicht van uw behandelingen en hebt u inzicht in uw medische gegevens. Snel en veilig. Thuis, onderweg en in het ziekenhuis.
Patiënt verwijzen
Informatie voor artsen en instellingen die patiënten naar het LUMC willen verwijzen.
Medisch specialisten die een patiënt willen verwijzen naar het LUMC, kunnen contact opnemen met:
- G.L.E. Allers (verpleegkundig specialist Vaattoegang)
E-mail: G.L.E.Allers@lumc.nl
Tel.: 071-529 6757 - Dr. J.I. Rotmans (internist-nefroloog)
E-mail: J.I.rotmans@lumc.nl
Tel.: 071-526 1960 - Dr. K.E.A. van der Bogt (vaatchirurg)
E-mail: K.E.A.van_der_Bogt@lumc.nl
Tel.: 071-526 2377
Hemodialyse LUMC (HD)
Adres
Dialyse afdeling - locatie J8-P
Routenummer 685
Albinusdreef 2
2333 ZA, Leiden
Openingstijden en bereikbaarheid
De algemene Dialyse afdeling is open van maandag tot en met zaterdag, van
07.30 uur tot 22.00 uur.
De afdeling is telefonisch bereikbaar onder nummer 071 - 526 1960 of per mail op adres hdplanning@lumc.nl.
De deuren naar de afdeling zijn open van
07.00 uur tot 18.00 uur.
Buiten deze tijden wordt de deur open gedaan via een beloproep.
Thuisdialyse
Peritoneaal dialyse (PD) en Thuis Hemodialyse (THD)
De Thuis Dialyse afdeling is telefonisch bereikbaar onder nummer 071 - 529 9202 van 07.45 uur tot 15.30 of per mail op adres td@lumc.nl.
Hemodialyse Katwijk
Adres
De Wilbert
Overrijn 7
2223 ER, Katwijk aan zee
Openingstijden en bereikbaarheid
De dependance locatie is open op maandag, woensdag en vrijdag, van 07.00 uur tot 20.00 uur.
De afdeling is telefonisch bereikbaar onder nummer 071 - 526 0532 of per mail op adres dialysekatwijk@lumc.nl.
Dialyse gerelateerde klachten
Buiten eerdergenoemde tijden is een dienstdoende internist voor spoedeisende klachten oproepbaar via de afdeling Spoedeisende Hulp onder nummer
071 - 526 9111.
Niet-dialyse gerelateerde klachten
U dient contact op te nemen met uw huisarts. Deze kan desgewenst contact opnemen met de dienstdoende internist via de Spoedeisende Hulp van het LUMC.
Website
https://www.lumc.nl/over-het-lumc/afdelingen/nierziekten/.
Links
- Nierpatiëntenvereniging van het LUMC:
www.diavaria.nl - Nierpatiëntenvereniging Nederland:
www.nvn.nl - De Nierstichting Nederland:
www.nierstichting.nl