Patiëntenfolder

Basishygiëne voor patiënten en bezoek

Informatie voor patiënten en bezoek  Bacteriën, virussen en schimmels worden micro-organismen genoemd omdat ze microscopisch klein zijn. Micro-organismen kunnen goedaardig en zelfs nuttig zijn, maar van sommige micro-organismen kun je ziek worden. Ziektes die veroorzaakt worden door micro-organismen noemen we infectieziekten of infecties.  Patiënten zijn meestal meer vatbaar voor infecties omdat de weerstand slechter is. Daarom willen wij in het ziekenhuis de verspreiding van micro-organismen zoveel mogelijk tegengaan. In deze folder staat wat u kunt doen om de verspreiding van micro-organismen tegen te gaan.  Micro-organismen kunnen op verschillende manieren overgedragen worden, daarom is hygiëne zo belangrijk. Door goede hygiëne verspreiden micro- organismen zich minder.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Medische Microbiologie.

Handhygiëne

Het belangrijkste is handhygiëne. Desinfecteer uw handen door te wrijven met handalcohol of was uw handen met water en zeep. Wij vragen u uw handen te wassen: 

  • Voor het eten 
  • Na toiletbezoek 
  • Na gebruik van urinaal of po 
  • Na hoesten of niezen 
  • Als uw handen zichtbaar vuil zijn of plakkerig aanvoelen 

Hoesthygiëne

Als u moet hoesten of niezen doe dit dan in een papieren zakdoek of in uw elleboogholte, met het gezicht afgewend van andere mensen.
Gebruik de papieren zakdoek maar een keer en gooi deze na gebruik weg. Na het hoesten of niezen, ook wanneer er een zakdoek is gebruikt, moet u handhygiëne uitvoeren. 

En verder ...

Raak wonden en verbanden niet aan. Ook infuuslijnen of katheters kunt u beter niet aanraken. Gebruik altijd uw eigen toiletartikelen. 

Deze regels gelden ook voor bezoek.

Wat kunnen bezoekers verder doen tegen verspreiding van micro-organismen?

Voor u als bezoeker geldt dat u beter niet langs kunt komen als u diarree, koorts, verkoudheid of huidproblemen heeft. 

Voor kinderen die op bezoek willen komen geldt dat zij niet mogen komen als zij een kinderziekte hebben (waterpokken, roodvonk, mazelen, rodehond, bof, vijfde ziekte of zesde ziekte). 

Ook als het kind in de drie weken voor het bezoek in contact is geweest met iemand die een van deze ziektes heeft, mag het kind niet op bezoek komen. 

Als het écht noodzakelijk is om op bezoek te komen, overleg dit dan met de verpleging. Dan kunnen zij ervoor zorgen dat het bezoek veilig verloopt.

Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen, kunt u deze gerust stellen aan uw arts of verpleegkundige.