Longembolie
Deze informatie is opgesteld door de afdeling Longziekten.
Wat is Longembolie?
Longembolie is een stolsel in een bloedvat van de longen.
Verschijnselen
Bij een longembolie krijgt het deel van de longen waar een stolsel in het bloedvat zit geen bloed en dus ook geen zuurstof meer. Dit leidt tot kortademigheid en meestal pijn bij de ademhaling. Men kan soms ook bloed ophoesten.
De arts luistert goed naar uw klachten en stelt vragen om te kunnen beoordelen hoe waarschijnlijk het geacht wordt dat u longembolie heeft.
De arts zal eerst aanvullend laboratoriumonderzoek verrichten om de D-dimeerwaarde in het bloed te bepalen.
Bij een verhoogde D-dimeerwaarde zal vervolgens een CT-scan van de longen gemaakt worden om een longembolie aan te tonen, danwel uit te sluiten. Mocht op basis van uw klachten en de antwoorden op de vragen van de arts de kans op een longembolie aannemelijk geacht worden, dan zal de arts besluiten om direct een CT-scan van de longen te maken zonder vooraf een D-dimeer te bepalen.
Welke behandelingen zijn er mogelijk?
Het doel van de behandeling van longembolie is ervoor te zorgen dat het stolsel niet verder aangroeit. Als longembolie bij u geconstateerd is, krijgt u direct antistollingsmiddelen (bloedverdunners). U wordt meestal opgenomen in het ziekenhuis, maar tegenwoordig kan bij niet al te grote longembolieën de behandeling ook thuis plaatsvinden. In het begin krijgt u naast de antistollingstabletten ook een prik met heparine. De prikjes kunnen gestopt worden zodra uw bloed voldoende ontstold is. Tegenwoordig zijn 2 verschillende soorten bloedverdunners beschikbaar. Eén waarbij de trombosedienst kan meten of het bloed niet te dun wordt. Maar ook één waarbij de trombosedienst niet hoeft te meten. De arts bepaalt welke type het meest geschikt voor u is. U blijft verder onder controle van de longarts.
Hoe lang u behandeld moet worden hangt af van de situatie waarin u longembolie kreeg. Uw longarts bespreekt dit met u en geeft het door aan de trombosedienst.