Alpha-1 antitrypsine deficiëntie (AATD ook wel Alpha-1)
Deze informatie is opgesteld door de afdeling Longziekten.
Wat is Alpha-1 antitrypsine deficiëntie (AATD ook wel Alpha-1)?
Alpha-1 antitrypsine is een eiwit dat wordt gemaakt in de lever en wordt afgegeven aan het bloed. Bij Alpha-1 maakt de lever het eiwit alpha-1 antitrypsine minder of zelfs helemaal niet.
Alpha-1 kan de oorzaak zijn van de longziekte emfyseem of bronchiëctasieën. In de lever kan door de ziekte levercirrose ontstaan en, zeldzamer, in de huid de ziekte panniculitis.
Er zijn meer dan 100 mutaties beschreven, maar niet alle mutaties leiden tot de ziekte Alpha-1. De meest voorkomende mutaties zijn de Z- en S-mutatie (zie "wat is de oorzaak?" voor meer informatie). Afhankelijk van de mutatie kunnen mensen long- en/of leverziekte ontwikkelen.
Verschijnselen
Bij Alpha-1 patiënten met een longziekte zijn de meeste klachten hetzelfde als die van de longziekte COPD: kortademigheid, verminderd inspanningsvermogen, hoesten en het opgeven van slijm. Dit komt hoofdzakelijk door het ontstaan van longemfyseem, soms in combinatie met bronchiëctasieën. Verschillende mutaties kunnen leiden tot verschillen in ernst en symptomen.
Bij de meest voorkomende mutatie (zogenaamde Z-mutatie, homozygoot Pi*ZZ) is een verhoogd risico op levercirrose. Levercirrose ontstaat langzaam. In het begin zijn er vaak geen of weinig symptomen. Deze ontstaan pas als de lever meer beschadigd raakt. Ook de levertesten in het bloed kunnen lange tijd normaal blijven. Een combinatie van symptomen die kan optreden bij levercirrose is: misselijkheid, verminderde eetlust, gewichtsverlies en verlies van spiermassa. Bij vergevorderde levercirrose kan een combinatie van buikpijn, geelzucht, jeuk en kleine spinvormige bloedvaatje op de borst en bovenarmen (spider naevi) optreden.
Bij Alpha-1 patiënten is ook zeer zeldzaam de huid aangedaan: pijnlijke bulten of zweren in het onderhuidse vet. Dit wordt panniculitis genoemd en ontstaat vaak op de benen, billen of armen. Panniculitis komt vaker voor bij vrouwen tussen de 20 en 50 jaar.
Oorzaak
Zoals hierboven beschreven heeft Alpha-1 een genetische oorzaak. De belangrijkste mutaties worden hier besproken:
Z-mutatie (Pi*ZZ)
Als het DNA van een persoon twee “Z afwijkingen” bevat (homozygoot Pi*ZZ), dan wordt een afwijkend eiwit alpha-1 antitrypsine aangemaakt in de levercellen. Door de afwijkende vorm klontert het samen in levercellen en wordt het moeilijk uitgescheiden naar het bloed. Hierdoor is er een te laag gehalte aan alpha-1 antitrypsine in het bloed. Door het klonteren van het alpha-1 antitrypsine eiwit raken ook de levercellen beschadigd, wat kan zorgen voor levercirrose.
Null-mutatie
Als het DNA van een persoon twee "Null afwijkingen" bevat (homozygoot Pi*NullNull) wordt er in de levercellen helemaal geen alpha-1 antitrypsine eiwit aangemaakt. Er vindt dan geen klontering in de levercellen plaats zoals bij het type Z hierboven beschreven, dus de lever wordt niet ziek. Het bloed zal helemaal geen alpha-1 antitrypsine bevatten. De Null-mutatie is nog veel zeldzamer dan de Z-mutatie.
Z/Null-mutatie
Als combinatie van deze afwijkingen kan een persoon ook een Z/Null variant hebben en dan wordt vaak een zeer laag gehalte alpha-1 antitrypsine in het bloed gevonden.
Als er reden is om te denken aan Alpha-1, dan kan een tekort aan alpha-1 antitrypsine eenvoudig in het bloed worden gemeten. Als deze te laag blijkt, wordt er verder genetisch onderzoek gedaan om erachter te komen welke mutatie iemand dan heeft.
Waarom u bij ons in goede handen bent
Expertisecentrum
Het LUMC is erkend als het enige Europese expertisecentrum voor Alpha-1 gerelateerde long- en leverziekten in Nederland. De afdeling Longziekten van het LUMC maakt deel uit van het Europese Referentie Netwerk (ERN) en is sinds 2017 Europees erkend, met een verlenging van deze erkenning in 2023. Het zorgpad Alpha-1 van het LUMC biedt advies aan patiënten die worden verwezen door huisartsen of specialisten van andere ziekenhuizen in heel Nederland.
Soms wordt uw ziekteproblematiek besproken met Europese collega's. Hiervoor heeft de EU een softwaresysteem ter beschikking gesteld, het zogenaamde Clinical Patient Management System. De longartsen van het team zijn lid van een Europees Netwerk met de naam ERN LUNG. De leverarts is lid van ERN zeldzame leveraandoeningen (ERN Rare Liver). Als patiënt kunt u ook toegang krijgen tot deze Europese netwerken.
Zorgpad
In het LUMC worden patiënten gezien op de polikliniek Longziekten en/of Maag-Darm-Leverziekten na verwijzing door uw eigen medisch specialist of huisarts. De zorg kan bestaan uit diagnostiek naar Alpha-1, en indien nodig gecombineerd met beoordeling van lever- of huidziekten. Na het onderzoek kunnen mogelijke behandelingen of studies direct met de patiënt worden besproken.
Toegankelijkheid
Zorgverleners en patiënten kunnen altijd contact opnemen via het speciale emailadres aad@lumc.nl.
Multidisciplinaire aanpak
Indien nodig kunnen patiënten zowel de longarts als de MDL-arts (specialist in leverziekten) op dezelfde dag bezoeken. Dit zorgt voor een efficiënte diagnose en behandeling, waarbij vaak direct behandelmogelijkheden kunnen worden besproken. Het LUMC team houdt wekelijks een multidisciplinair overleg (MDO) om de zorg voor patiënten die specifieke aandacht behoeven te coördineren.
Innovatie en wetenschappelijk onderzoek
Het LUMC is betrokken bij internationaal innovatief onderzoek en klinische trials op het gebied van Alpha-1, wat patiënten soms de mogelijkheid biedt om deel te nemen aan studies naar nieuwe behandelingen die nog niet algemeen beschikbaar zijn. Ook kunnen patiënten toestemming geven voor registratie in een internationale database waarmee onderzoek wordt gedaan om de kennis en zorg voor Alpha-1 te verbeteren.
Eerste afspraken en onderzoeken
Na verwijzing door uw arts, wordt een afspraak met de longarts gepland. De eerste afspraak is meestal telefonisch om te bespreken welke onderzoeken nodig zijn en informatie te geven.
Daarna nodigen wij u op de polikliniek voor het zorgpad Alpha-1, waarbij tijdens het bezoek uw klachten worden besproken en bloedonderzoek voor DNA-analyse, een CT-scan van de longen en/of een longfunctietest worden uitgevoerd. Tijdens het eerste consult worden vaak al behandelmogelijkheden besproken. Indien nodig worden op dezelfde dag ook een echo van de lever en FibroScan van de lever uitgevoerd om de aanwezigheid van leverziekte te beoordelen. Dit gebeurt in samenwerking met dr. Van Dijk, MDL-arts, die zich als leverspecialist bezig houdt met Alpha-1 gerelareerde leverziekte.
Screening en diagnostiek
Voor screening van Alpha-1 wordt het bloed onderzocht om de hoogte van alpha-1 antitrypsine te bepalen. De World Health Organisation (WHO) heeft aanbevolen alle patiënten met COPD of late-onset astma te screenen op Alpha-1. Als de bloedwaarde verlaagd is, dan wordt aanbevolen een fenotypering te bepalen. Daarnaast is genotypering, een DNA onderzoek, ook mogelijk, maar dit is ook duurder. Het duurt minstens enkele weken voordat de uitslag hiervan bekend is. Bij bevestigde Alpha-1 wordt aanbevolen dat ook familieleden zich laten onderzoeken vanwege het verhoogde risico op dezelfde aandoening. Voor broers en zussen geldt dat minstens 25% kans bestaat dat zij dezelfde afwijking hebben. Daarnaast kan ook onderzoek van uw partner of kinderen van belang zijn. Meer informatie hierover volgt bij uw bezoek aan de polikliniek.
Uitslag van het onderzoek
Multidiscilplinair Overleg (MDO) Alpha-1 antitrypsine deficiëntie
Wekelijks houdt het Alpha-1 team van het LUMC een multidisciplinair overleg. Het team bestaat uit minimaal één longarts, één MDL-arts (hepatoloog/leverspecialist), één zorgcoördinator en één expert-verpleegkundige.
Te nemen besluiten:
Genotype AATD: Het bepalen van het precieze type DNA afwijking is essentieel voor de indicatie van substitutietherapie met alpha-1 antitrypsine. Ook verklaart het genotype vaak de lokalisatie van het emfyseem op de CT-scan en het type leverafwijkingen dat verwacht kan worden.
Longstatus: De ernst van longemfyseem of bronchiëctasiën wordt beoordeeld. De ernst van het emfyseem bepaalt de indicatie voor een longverkleinende ingreep (longvolumereductie), terwijl bronchiëctasiën mogelijk een intensieve antibiotische behandeling vereist.
Leverstatus: Beoordeling van de mate van levercirrose, leverfibrose, leverfunctie, co-morbiditeiten en de performance status van de patiënt. Resultaten van de fibroscan en laboratoriumuitslagen zijn hierbij van belang.
Aanvullende diagnostiek: Bepalen of er aanvullende diagnostiek nodig is om tot een behandelvoorstel te komen
Behandelvoorstel: Formuleren van het behandelvoorstel op basis van bovenstaande overwegingen
Soms wordt uw ziekteproblematiek besproken met Europese collega's middels het Clinical Patient Management System. De longartsen van het team zijn lid van een Europees Netwerk met de naam ERN LUNG. De leverarts is lid van ERN Rare Liver.
Welke behandelingen zijn er mogelijk?
Zoals eerder benoemd kan het soort mutatie bepalen voor wat voor soort behandeling u als patiënt in aanmerking komt.
Substitutie therapie
Deze behandeling is toegankelijk wanneer er sprake is van een Z/Null-mutatie of een Null/Null-mutatie (zie hierboven “Wat is de oorzaak”) en een patiënt aan een aantal criteria voldoet. Bij substitutie therapie wordt het eiwit alpha-1 antitrypsine via een wekelijks, 2-wekelijks of maandelijks infuus toegediend. De effectiviteit is deels wetenschappelijk vastgesteld, en wordt daarom in Nederland niet routinematig toegepast.
Chirurgische longvolumereductie
Chirurgische longvolumereductie wordt overwogen voor patiënten met ernstig longemfyseem die niet voldoende baat hebben bij andere behandelingen. Deze ingreep, een kijkoperatie, wordt uitgevoerd in samenwerking met de thoraxchirurg en kan de longfunctie verbeteren door ernstig beschadigd longweefsel te verwijderen, waardoor het resterende longweefsel beter kan functioneren. De opname vindt plaats op de afdeling Longziekten, en een gemiddelde opname duurt 3 tot 5 dagen.
Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek
Binnen het expertisecentrum Alpha-1 wordt veel aandacht besteed aan wetenschappelijk onderzoek en zijn meerdere clinical trials open voor inclusie. Hieronder vindt u de belangrijkste studies:
KAMADA-studie (InnovAATe)
TAKEDA-studie (TAK-999-3001 / Redwood)
BEAM-studie (BTX-302-001)