Halsklierdissectie
Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Keel- Neus- en Oorheelkunde
Wat is Halsklierdissectie?
In het geval van een tumor of een uitzaaiing (metastase) in de lymfeklieren van de hals kan er besloten worden om te opereren. Ook bij een grotere tumor in de mond kan besloten worden uit voorzorg de lymfeklieren in de hals weg te halen. Bij een halsklierdissectie worden lymfeklieren met het omliggende vetweefsel uit de hals weggehaald. Vaak moeten er ook een aantal bloedvaten, zenuwen en een halsspier worden weggehaald. De operatie kan aan één kant of aan beide kanten van de hals nodig zijn en duurt enkele uren.
Wat gaat er vooraf aan het onderzoek of de behandeling?
Op de dag van de operatie bereiden we u voor op de operatie. U krijgt operatiekleding aan en uw bed wordt verschoond. Sieraden, gehoorapparaten en een gebitsprothese mag u niet dragen tijdens de operatie. Ook nagellak moet u verwijderen. Op uw kamer is een kluisje aanwezig voor waardevolle spullen. We adviseren om deze zo veel mogelijk thuis te laten. Op de afgesproken tijd gaat u naar de ‘holding’, dit is de wachtruimte van de operatiekamers. Hier zal de anesthesist verder voor u zorgen.
Over het algemeen wordt u op de dag van de operatie opgenomen. U moet dan nuchter komen. Dat wil zeggen dat u vanaf 24.00 uur de nacht ervoor niets meer eet of drinkt. Op de opnamedag heeft u enkele gesprekken en soms wordt er nog aanvullend onderzoek gedaan, zoals een bloedafname.
Waar moet u op letten direct na het onderzoek / de behandeling?
Na de operatie gaat u naar de naar de verkoever, de uitslaapkamer. De verpleegkundigen zijn speciaal opgeleid om de eerste zorg na de operatie uit te voeren. U kunt hier geen bezoek ontvangen.
Als u voldoende hersteld bent van de ingreep en de narcose, meestal na 1 tot 2 uur, haalt een verpleegkundige van de verpleegafdeling KNO u weer op. In enkele gevallen is het nodig dat u een nacht op de PACU (Post Anesthesia Care Unit) blijft. Dit is een bewaakte uitslaapkamer. U kunt hier weinig bezoek ontvangen.
Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?
Gevolgen van de operatie
De eerste tijd na de operatie kan er zwelling aanwezig zijn in het gezicht. Dit kan optreden als een van de grote bloedvaten in de hals wordt weggenomen tijdens de ingreep. Dit gebeurt alleen als er kanker tegen aan of in groeit. Ook kan er lymfeoedeem, opeenhoping van lymfevocht, ontstaan doordat er lymfeklieren verwijderd zijn. Dit lymfeoedeem trekt meestal na enkele weken tot maanden vanzelf weg.
Er kan schade aan de zenuwen optreden. Dit is afhankelijk van welke lymfeklieren weggehaald moeten worden. Als er een zenuw moet worden doorgesneden die naar de schouder loopt, kunt u de arm minder goed zijwaarts heffen vanaf schouderhoogte (90 graden) tot boven het hoofd (180 graden). Ook kan de schouder kan wat gaan ‘hangen’. Als de zenuw intact blijft, kan dit ook voorkomen. Wanneer gevoelszenuwen worden doorgesneden kan er gevoelloosheid ontstaan van de huid in de hals en rondom het oor. Het is mogelijk dat de gevoelloosheid door groei van nieuwe zenuwuiteinden iets minder wordt. Ook is bij het weghalen van de lymfeklieren onder de kaak een risico op zwakte of uitval van de spier die de mondhoek omlaag trekt. Hierdoor kan de mond aan de aangedane zijde minder goed meebewegen. Als de zenuw intact is gebleven, herstelt dit vaak weer volledig na enkele weken tot maanden.
Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?
Eerste dagen na de operatie
De eerste dagen na de operatie kunt u nog moe zijn als gevolg van de ingreep en de narcose. Regelmatig zullen we uw bloeddruk, temperatuur en hartslag controleren. Na de operatie mag u rustig beginnen met water drinken. Als dit goed gaat, kan dit worden uitgebreid. Na de operatie mag u alles weer eten en drinken.
Infuus
Na de operatie heeft u een infuus. Hierdoor krijgt u extra vocht toegediend. Ook kunnen medicijnen gegeven worden als dat nodig is. Bijvoorbeeld medicijnen tegen de misselijkheid of antibiotica. Zodra u voldoende kunt eten en drinken en medicijnen door het infuus niet meer nodig zijn, wordt het infuus gestopt.
Wonddrains
In het wondgebied worden drains (dunne siliconen slangetjes) achtergelaten. Dit is een dun slangetje van zacht plastic, waarvan een deel kleine gaatjes heeft. Het gedeelte met de gaatjes wordt tijdens de operatie in het wondgebied geplaatst.
Een wonddrain wordt geplaatst om wondvocht uit het gebied van de wond af te voeren en om de genezing van de wond te bevorderen. Het wondvocht wordt opgevangen in een afgesloten fles. Zodra de productie van de drains onder een bepaalde grens is, worden de drains verwijderd.
Hechtingen
Na de operatie zitten er hechtingen in het wondgebied. Rondom de negende dag zullen deze worden verwijderd.
Blaaskatheter
Tijdens de operatie krijgt u een katheter (slangetje) in de blaas. Dit is om in de gaten te houden hoeveel u plast. Meestal wordt deze katheter in de eerste dagen na de operatie verwijderd.
Fysiotherapeut
Na de operatie komt de fysiotherapeut bij u langs om met u te gaan oefenen met bewegen. Uw nek en schouder kunnen na de operatie stijf aanvoelen.
Na de operatie mag u uw schouder en nek niet te zwaar belasten. Samen met u bespreekt de fysiotherapeut dagelijks welke lichamelijke inspanning u mag doen. Dit zal elke dag verder worden uitgebreid. Van de fysiotherapeut krijgt u de folder met oefeningen.
Naar huis en nazorg
Als er verder geen problemen (complicaties) zijn, kunt u eventueel ook met drain naar huis. U krijgt van de verpleegkundige uitleg mee. Als het niet mogelijk is om met drain naar huis te gaan, blijft u in het ziekenhuis totdat de drain weinig heeft geproduceerd en deze kan worden verwijderd. Na ontslag zult u onder controle blijven van de KNO-arts/hoofd-halschirurg.
Tijdens uw opname heeft u contact met verschillende mensen (disciplines) binnen het LUMC: het behandelteam. Met enkelen heeft u al kennisgemaakt op de polikliniek. Anderen ziet u op de dag van opname of pas na de operatie. De verpleegkundige op de afdeling en de KNO-zaalarts zijn uw aanspreekpunt. Als u contact wilt met andere disciplines – zoals maatschappelijk werk of geestelijke verzorging – kunt u dat via hen aanvragen.
Contactgegevens van de betrokken poliklinieken
Bereikbaarheid
Bezoekadres KNO:
Verpleegafdeling KOHG, C-11-Q
Albinusdreef 2
2300 RC Leiden
Heeft u vragen?
Als u nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met de verpleegafdeling KOHG, de polikliniek KNO of de verpleegkundig consulent hoofd-halsoncologie. Dat kan tijdens kantooruren via:
071-526 25 39 (verpleegafdeling KOHG)
071-526 80 20 (polikliniek KNO)
071-529 98 49/071-529 79 51 of
contacthoofdhals@lumc.nl (verpleegkundig consulent hoofd-halsoncologie)
Overig
Bijlage
Ontwikkeld door de:
Gevolgen van de operatie
Bij de operatie zijn een aantal lymfeklieren uit uw hals verwijderd. Deze klieren zitten vlak bij de elfde hersenzenuw die de monnikskapspier van prikkels voorziet. De monnikskapspier is de spier die met name de zijwaartse beweging van de arm ondersteunt. Meestal kan de zenuw gespaard worden, maar soms is het nodig de zenuw door te snijden om de lymfeklieren goed te kunnen verwijderen.
In beide gevallen kan het voorkomen dat de zenuw na de operatie tijdelijk of blijvend niet meer goed functioneert. Wanneer de zenuw niet meer goed functioneert, krijgt de monnikskapspier geen signalen meer om aan te spannen. De schouder staat dan vaak lager en kan minder goed bewegen. Door de operatie en door de uitval van de monnikskapspier kunt u last krijgen van pijn in uw nek en/of schouder.
Ook kunt u misschien de arm aan die zijde moeilijk heffen en minder goed belasten. De verminderde beweeglijkheid en de pijn kunnen leiden tot stijfheid van nek of schouder. Om deze gevolgen te voorkomen is het van belang dat u regelmatig de nek en de schouder oefent. Uw fysiotherapeut heeft dit met u besproken. In deze patiëntenfolder staan de adviezen en oefeningen die u van de fysiotherapeut heeft gekregen.
Verloop van het herstel
Als de zenuw niet is doorgesneden herstelt de functie van de zenuw meestal in de periode van een half jaar tot maximaal een jaar na de operatie. In sommige gevallen herstelt de zenuw niet. Vanaf een jaar na de operatie treedt er meestal geen herstel meer op. Het herstel van de zenuw is niet te beïnvloeden.
Zolang er nog geen herstel is opgetreden, kan het nodig zijn uw dagelijkse handelen aan te passen en uw schouder te oefenen. Uw fysiotherapeut geeft u hierover advies. Een aantal patiënten krijgt na de halsklierdissectie nog bestraling. In dit geval kan de beweeglijkheid van de nek en schouders de eerste 2 jaar na de behandeling nog verder afnemen.
Het is dan belangrijk dat u de beweeglijkheid van nek en schouders langere tijd blijft oefenen. Neem eventueel contact op met uw fysiotherapeut.
Adviezen voor het dagelijks leven
Het is belangrijk dat u de arm niet forceert. Probeer de arm in het dagelijks leven wel gewoon te gebruiken, voor zover dat mogelijk is. Het is verder verstandig om rechtop te lopen met de schouders ontspannen: niet naar beneden of omhooggetrokken. Om overbelasting van de schouder te voorkomen volgen hierna meer adviezen. De fysiotherapeut heeft aangekruist welke voor u van toepassing zijn.
- Draag een zware tas met boodschappen niet aan de geopereerde zijde.
- Vermijd langdurig boven het hoofd werken met de hand aan de geopereerde zijde (ramen lappen, was ophangen, enzovoort).
- Ondersteun de arm aan de geopereerde zijde bij lang staan, lopen of zitten (hand in broekzak of elleboog op leuning). Steek bij het aankleden de arm aan de geopereerde zijde het eerst in de mouw. Haal bij het uitkleden de arm aan de geopereerde zijde het laatste uit de mouw.
- Vermijd zware klussen met de arm aan de geopereerde zijde zoals tuinieren, klussen, plafond witten, enzovoort.
Adviezen bij het oefenen
Voer alleen de oefeningen uit die de fysiotherapeut met u heeft doorgenomen en heeft aangekruist. Ter aanvulling op, of ter vervanging van de oefeningen in deze folder kunt u in overleg met uw fysiotherapeut een oefenprogramma samenstellen dat zo goed mogelijk aansluit bij de activiteiten van uw dagelijks leven. Voer de oefeningen rustig en gecontroleerd uit. U kunt tijdens het oefenen wat stijfheid en wat pijn voelen. Wanneer de pijn na het oefenen erger wordt en/of langer dan één dag duurt, neem dan contact op met uw fysiotherapeut.
Oefeningen voor beweeglijkheid van nek en schouder
De volgende oefeningen hebben tot doel de beweeglijkheid van de nek en schouder(s) te behouden en te verbeteren. Bij deze oefeningen is het van belang dat u de oefeningen rustig uitvoert en de laatste houding even vasthoudt. U kunt deze oefeningen meerdere malen per dag doen.
1. Draaien van de nek
Oefenhouding
U zit rechtop met de schouders ontspannen en de rug gesteund.
Uitvoering
Kijk zover als mogelijk is over de linkerschouder en houd deze stand 5 seconden vast.
Kijk daarna over de rechter schouder en houd deze stand ook 5 seconden vast.
……… x herhalen
………. seconden vasthouden
2. Zijwaarts kantelen van het hoofd
Oefenhouding
U zit rechtop met de schouders ontspannen en de rug gesteund.
Uitvoering
Kantel het hoofd zover mogelijk zijwaarts naar de linkerschouder terwijl u recht naar voren blijft kijken. Zorg ervoor dat beide schouders niet opgetrokken worden. Houd dit 5 seconden vast. Kantel daarna het hoofd zover mogelijk zijwaarts naar de rechter schouder terwijl u recht naar voren blijft kijken. Zorg ervoor dat beide schouders niet opgetrokken worden, houd ook deze stand 5 seconden vast.
……… x herhalen
………. seconden vasthouden
3. Voor-, en achteroverkantelen van het hoofd
Oefenhouding
Rechtop zittend met de schouders ontspannen en de rug gesteund.
Uitvoering
Kantel het hoofd rustig voorover met de kin in de richting van de borst. Kantel daarna het hoofd zover mogelijk achterover met de kin in de richting van het plafond.
……… x herhalen
………. seconden vasthouden
4. Voorwaarts bewegen armen
Oefenhouding
U ligt op de rug/ u zit op een stoel met de rug gesteund.
Uitvoering
Armen gestrekt naar voren heffen tot langs de oren. Als de beweging niet goed gaat mag u de arm aan geopereerde zijde ondersteunen.
……… x herhalen
………. seconden vasthouden
5. Zijwaarts bewegen armen
Oefenhouding
U ligt op de zij. Uw arm laat u gestrekt op de zij rusten.
Uitvoering
Enkele tellen rusten dan de arm zo ver mogelijk naar het hoofd bewegen.
Enkele tellen rusten dan de arm rustig terugbrengen naar de starthouding.
……… x herhalen
………. seconden vasthouden
6. Rekken van de borstspieren
Oefenhouding 1
U ligt op de rug/u zit rechtop met de handen (gevouwen) in de nek. De rug hoeft niet gesteund te worden.
Uitvoering
Als u de oefeningen liggend uitvoert, drukt u de ellebogen tegen de ondergrond.
……… x herhalen
………. seconden vasthouden
Oefenhouding 2
U zit, de rug is niet gesteund en de armen hangen langs het lichaam.
Uitvoering
Trek de beide schouders tegelijk naar achteren. De armen blijven hierbij rustig hangen.
……… x herhalen
………. seconden vasthouden
Spierversterkende oefeningen
Deze oefeningen kunnen de monnikskapspier versterken, maar alleen wanneer hij weer prikkels krijgt van de zenuw. Deze oefeningen versterken ook de andere spieren rond uw schouder. Het doel van de oefeningen is het vergroten van de belastbaarheid van uw schouder. De fysiotherapeut bepaalt hoe vaak u de oefening moet herhalen en/of u een gewicht moet gebruiken.
7. Heffen van de schoudergordel
Oefenhouding
U zit rechtop met de schouders ontspannen en de rug gesteund. Voer de oefening bij voorkeur uit voor een spiegel. U kunt dan zelf controleren of u uw schouder goed omhoog beweegt.
Uitvoering
Let op dat de beweging links en rechts zoveel mogelijk hetzelfde is.
Beweeg de schouders niet naar voren tijdens het optrekken.
……… x herhalen
………. seconden vasthouden
8. Voorwaarts heffen van de armen in stand of zijligging
Oefenhouding
U ligt met uw arm gestrekt op de zij.
Uitvoering
Beweeg de arm voorwaarts omhoog (staand).
……… x herhalen
………. seconden vasthouden