Leverperfusie
Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Heelkunde
Waarom doen we dit onderzoek/deze behandeling?
Er is bij u vastgesteld dat er uitzaaiingen (metastasen) in de lever zijn. Deze zijn het gevolg van een versleping van kwaadaardige cellen uit meestal een gezwel van de dikke darm, of een oogmelanoom. Alvorens de levermetastasen kunnen worden behandeld is het van belang dat eerst het oorspronkelijke gezwel is verwijderd, en dat er zich geen uitzaaiingen in andere organen dan de lever bevinden. Anders gezegd de uitzaaiingen mogen alleen in de lever zitten, anders heeft de behandeling van de leveruitzaaiing geen zin. Voorafgaand aan de behandeling zullen er CT-scans gemaakt worden van uw buik, borstkas en hoofd, om uit te sluiten dat er andere uitzaaiingen zijn.
Wat gaat er vooraf aan het onderzoek of de behandeling?
Voorafgaand aan de behandeling
Stap 1: Preoperatief spreekuur Anesthesie (POS)
Op de POS polikliniek wordt uw lichamelijke toestand beoordeeld. De anesthesiologen maken een risico-inschatting met betrekking tot de operatie en de anesthesie (narcose). Er wordt uitgelegd hoe de narcose wordt verzorgd tijdens de ingreep.
Er is een aparte patiëntenfolder Anesthesie. Hierin staat informatie die voor u en uw naasten belangrijk is om te weten, ook over de POS polikliniek.
Stap 2: Angiografisch onderzoek
De lever wordt op twee manieren van bloed voorzien, via de leverader en via de leverslagader. Normaal leverweefsel wordt voor 75% door de leverader voorzien van bloed en voor 25% door de leverslagader.
Levertumoren zijn bijna geheel afhankelijk van bloedvoorziening via de leverslagader.
Voordat de daadwerkelijke behandeling kan plaatsvinden, zult u eerst een angiografisch vooronderzoek ondergaan. Tijdens dit onderzoek wordt de verdeling van de bloedtoevoer naar de tumor en het gezonde deel van de lever in kaart gebracht. Onder plaatselijke verdoving wordt een katheter (slangetje) in de slagader van de lies ingebracht. Via de liesslagader wordt de katheter opgeschoven naar de leverslagader. De aftakkingen van de leverslagader die de tumor van bloed voorzien worden opgezocht. Indien noodzakelijk zullen enkele kleine bloedvaten naar andere organen (maag, darmen en alvleesklier) worden dichtgemaakt met spiraaltjes (coils). Hiermee wordt voorkomen dat de chemotherapie tijdens de leverperfusie in de verkeerde organen terecht komt.
Tijdens het angiografisch vooronderzoek wordt van u verwacht dat u nuchter bent. Dit betekent dat u vanaf 3 uur voor de procedure niets meer eet of drinkt. Het totale vooronderzoek neemt gemiddeld 4 uur tijd in beslag. Na dit onderzoek moet u enkele uren bedrust houden. De opnameduur voor het radiografisch vooronderzoek betreft 1 dag.
Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?
De behandeling/leverperfusie
Bij een geïsoleerde leverperfusie wordt een hoge dosis cytostatica (chemotherapie) in de lever toegediend. Cytostatica zijn geneesmiddelen die celgroei en celdeling remmen. De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Als u in slaap bent, zal de radioloog via de lies een katheter in uw bloedvaten inbrengen. Ook komt er een toegang tot een bloedvat in de hals.
Via de bloedvaten in uw lies en hals wordt een systeem gecreëerd waarmee melfalan (de chemotherapie) in de leverslagader wordt gespoten. Het bloed met chemotherapie wordt daarna via een afzonderlijk systeem uit de lever opgevangen en gefilterd. Het ‘schone’ bloed wordt aan u teruggegeven via een halsader. Melfalan zal gedurende 30 minuten door de lever stromen. Hierna wordt de lever nog 30 minuten gespoeld, zodat bijna alle chemotherapie uit het bloed gefilterd wordt.
Na het spoelen van de lever worden de ingebrachte slangen weer verwijderd en de bloedvaten hersteld.
Opname
Op de dag van de operatie komt u ’s ochtends op de afdeling. De verpleegkundige maakt u klaar voor de behandeling. Een medewerker van de prikdienst komt bloed bij u afnemen.
U wordt door een medewerker van het patiëntenvervoer naar de angiokamer gebracht, waar de behandeling plaatsvindt. Hier vangt de anesthesioloog u op en brengt u onder narcose. De operatie zal ongeveer 4 uur in beslag nemen.
Waar moet u op letten direct na het onderzoek / de behandeling?
Verblijf op de PACU
Na de operatie gaat u minimaal één nacht naar de PACU, een afdeling waar meer bewaking is dan op een verpleegafdeling. Hier wordt u aangesloten op een monitor die hartslag, bloeddruk, ademhaling en temperatuur bewaakt. Als alles gunstig is, gaat daarna naar de afdeling. Als u op de PACU komt, zult u verschillende lijn en slangen hebben:
- Blaascatheter via de plasbuis (voor de afvoer van urine)
- Zuurstofslangetje in uw neus
- Slangen in de bloedvaten in de liezen en in de bloedvaten in uw hals. Die worden later verwijderd.
- Infuus
Er is een aparte patiëntenfolder Post Anesthesia Care Unit (PACU). Hierin staat informatie die voor u en uw naasten belangrijk is om te weten.
Na de operatie op de afdeling
Als u van de PACU terugkomt op de verpleegafdeling, kunt u rustig aan weer mobiliseren en zelfstandig wassen en aankleden. Er wordt elke dag bloed geprikt om uw bloedwaarden in de gaten te houden.
Ook worden de bloedvaten in de lies en in de hals gecontroleerd. Als er geen complicaties optreden, kunt u na enkele dagen naar huis.
Medicatie na de operatie
Na de operatie zult u fraxiparine (medicijn om de kans op trombose te verkleinen) krijgen. Ook krijgt u een medicijn wat de aanmaak van witte bloedcellen stimuleert. Door de hoge dosis chemotherapie komt er een tekort aan witte bloedcellen in de bloedbaan, dit is afhankelijk van de bloedwaarden. Verder wordt u eigen medicatie hervat in overleg met de zaalarts. Indien u pijnmedicatie nodig heeft zal dit worden besproken.
Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?
Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij deze operatie de normale risico's van een operatie, bijvoorbeeld bloeding of een infectie. Bij de leverperfusie zijn er ook specifieke complicaties mogelijk:
- Leverfunctiestoornissen
- Tekort aan witte bloedcellen
- Complicaties door het plaatsen van de katheter
- Stollingsstoornissen
- Nierfunctiestoornissen
Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?
Na ontslag
Een week na de behandeling wordt uw bloed nog geprikt om de waarden te controleren. Dit regelen we voor u via de huisarts, zodat u niet telkens naar het LUMC hoeft te reizen.
Indien u thuis bent en zich niet goed voelt of koorts krijgt, neemt u dan contact op met de afdeling. Hiervan krijgt u nummers mee bij ontslag.
Contactgegevens van de betrokken poliklinieken
Indien u nog vragen heeft, kunt u ze altijd stellen aan uw behandelend arts.