LUMC werpt met internationale databank nieuw licht op behandeling baby's met rhesusziekte
&w=710&h=710)
Bij rhesusziekte, ook wel bekend als hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene, valt het afweersysteem van een rhesus D-negatieve moeder het rhesus D-positieve bloed van haar baby aan, wat kan leiden tot ernstige bloedarmoede. Dit gebeurt meestal pas na een eerdere zwangerschap met een rhesus D-positieve baby, wanneer de moeder antistoffen heeft ontwikkeld.
Het LUMC is wereldwijd expert op het gebied van rhesusziekte. Het ziekenhuis is ook het landelijke verwijscentrum voor foetale therapie. Dat betekent dat zwangeren uit het hele land naar het LUMC komen voor behandelingen van het ongeboren kind. Daardoor heeft het LUMC altijd een goed overzicht van alle behandelopties. Hierover is de afgelopen tientallen jaren ook veel gepubliceerd.
"We dachten op het punt gekomen te zijn, dat we alles eigenlijk wel wisten; dat er bijna niets meer te verbeteren viel. Tegelijkertijd geloofden we dat eigenlijk niet. Dus wilden we graag weten: wat doet de rest van de wereld eigenlijk? En daarom hebben we deze studie opgezet", zegt LUMC-onderzoeker Derek de Winter (foto).
[De tekst gaat door onder het blok]
31 centra uit 22 landen
In de DIONYSUS-studie onderzocht hij welke behandelingen tegen rhesusziekte er zijn in de wereld en hoe men deze toepast. Aan het onderzoek deden 31 centra uit 22 landen mee, voornamelijk in Europa, maar ook in Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en Azië. Zij deelden hun behandelgegevens met het LUMC. Vervolgens was het aan De Winter om deze gigantische bulk aan informatie samen te brengen in één gezamenlijke databank. De resultaten zijn recent gepubliceerd in The Lancet Haematology en JAMA Network Open.1,2
Die data was allemaal pseudoniem, gegevens die alleen indirect te herleiden zijn. In totaal leverde dat gegevens op van circa 2.400 zwangerschappen. Ongeveer 4% van die zwangerschappen leidde tot sterfte van de baby. Twee derde daarvan overleed door rhesusziekte, vaak als gevolg van hydrops (ophoping van vocht in verschillende delen van het lichaam van de foetus) of ernstige bloedarmoede, meestal doordat ze te laat waren verwezen naar een expertisecentrum.
Groot verschil tussen centra
Die gegevens lieten zien dat de zorg rond rhesusziekte sterk verschilt tussen landen en centra. De Winter: "Er bleken verschillen te zijn op vrijwel alle zorgaspecten, van doorverwijzing en monitoring tot behandeltechnieken, timing en frequentie van behandelingen, zoals intra-uteriene transfusies (bloedtransfusies in de baarmoeder) en wisseltransfusies. Deze studie heeft onze blik echt verruimd." Op basis van de bevindingen zijn enkele nieuwe internationale studies gestart om de verschillen in behandeling tussen centra te verkleinen, waarvan twee onlangs zijn gepubliceerd.3,4
De onderzoekers kwamen er ook achter dat er een heel groot verschil is tussen wat er bekend is over rhesusziekte, zo is er in Amerika en Europa veel bekend, terwijl er geen tot weinig data beschikbaar is uit Afrika en Zuidoost-Azië. Om die reden is AFRICARhE opgezet, een samenwerking tussen centra in Tanzania, Ethiopië en Malawi, het LUMC en Sanquin. Zij hebben als doel meer kennis te krijgen over de situatie in Afrikaanse landen en daar te onderzoeken hoe ze de ziekte kunnen voorkomen.5
Gynaecoloog Joanne Verweij (foto) is initiatiefnemer van dit project. "In Tanzania, maar ook in Malawi en Ethiopië is niet, of niet goed, bekend hoe vaak rhesusziekte voorkomt. Registratie ontbreekt. Daarom noemen we het ook wel een verborgen ziekte. Toch is de ziekte simpel te voorkomen met anti-D. Samen met collega’s uit Ethiopië, Tanzania en Malawi hebben we studies opgezet om kennis op te doen over de ziekte."6
Verlengen van de zwangerschapsduur
Een ander inzicht ging over de lengte van de zwangerschapsduur bij de geboorte. De Winter: "Onze standaard was om een baby met ernstige rhesusziekte tussen de 36 en 37 weken geboren te laten worden. Met als gedachte dat hoe langer de zwangerschap duurt, hoe meer antistoffen van de zwangere vrouw naar het kind gaan. In theorie zou dat voor het kind een hogere kans op het krijgen van ernstige ziekte geven. Maar aan de andere kant kan het kind misschien beter met ziekte omgaan als het juist wat volgroeider is. Vanwege de zeldzaamheid van de aandoening was dat voor ons alleen moeilijk te onderzoeken, maar dankzij data uit de DIONYSUS-studie konden we die vergelijkingen wél maken. Daaruit bleek dat het beter is om langer te wachten. Inmiddels houden we een zwangerschapsduur van 37 à 38 weken aan, indien dat mogelijk is."
Verweij: "Een mooi voorbeeld van wat deze studie concreet heeft opgeleverd. Wat dat betreft heeft deze studie ook als een spiegel gewerkt. Misschien zaten we toch een beetje te veel in onze eigen bubbel. We dachten: we doen het goed, want onze uitkomsten zijn heel goed. Het is een mooi voorbeeld om internationaal samen te werken en van elkaar te leren, zeker bij zeldzame ziekten."
Geduld
Van de vier jaar dat de studie duurde, was De Winter de meeste tijd kwijt aan lokale, medisch ethische goedkeuringen, het verzamelen van data en het verkrijgen van data sharing agreements, afspraken waarbij partijen toestemming geven om hun gegevens te gebruiken. "In één geval duurde het 2,5 jaar om toegang te krijgen tot een datasysteem van een instelling. Ons geduld is dus aardig op de proef gesteld", zegt hij.
Ook privacy speelde een grote rol. Europese privacyregels (GDPR) schrijven voor wanneer en hoe data gedeeld mag worden met andere centra. De Winter: "Bovendien had ieder land en ieder centrum een eigen interpretatie van de GDPR. Dat maakte het vrij ingewikkeld. Maar ik ben trots dat het gelukt is. We hebben laten zien dat het mogelijk is om zo’n groot multicenter-onderzoek een succes kan zijn. Veel mensen willen dit vaak en wij hebben het gewoon gedaan." De Winter en LUMC-onderzoeker Nina Houben hebben hierover hun zorgen geuit in een publicatie in The Lancet Regional Health – Europe.7
- Publicatie in The Lancet Haematology (December 2024)
- Publicatie in JAMA Network Open (Januari 2025)
- Publicatie Ultrasound in Obstetrics & Gynecology (Januari 2025)
- Publicatie in American Journal of Obstetrics & Gynecology (Maart 2025)
- Meer over de missie van AFRICARhE vind je op deze LinkedIn-pagina en in deze video. Dit project steunen? Kijk daarvoor op deze pagina (onderaan).
- Er zijn twee gezamenlijke PhD onderzoekers gestart, Rafiki Mjema in Tanzania en Assefa Desalew in Ethiopië.
- Publicatie The Lancet Regional Health – Europe (Februari 2025)