“Ouders moeten streng zijn tegen de eetstoornis, maar lief voor hun kind”
&w=710&h=710)
Wie: Irma de Graaff (55)
Functie: gespecialiseerd kinderverpleegkundige
Afdeling: Willem-Alexander Kinderziekenhuis (WAKZ), afdeling Stad
Bij het LUMC sinds: 1987
Wat heeft jou geïnspireerd om je te specialiseren in jongeren met eetstoornissen?
“Op de lagere school zei ik al: ‘Ik wil later kinderzuster worden.’ Ik heb nog een foto van mezelf toen ik vijf jaar was, met een zusteruniform aan. Ik werk al jaren met kinderen en sinds dertien jaar ondersteun ik het spreekuur voor jongeren met eetstoornissen. Ik zie de jongeren voordat ze naar de dokter gaan en doe de controles en praat even met ze. Er was eerst een kinderarts die de controles zelf deed, maar die ging met pensioen. Toen ze een verpleegkundige zochten, wist ik meteen: dat wil ik doen. Ik vind het belangrijk werk en de jongeren vinden het fijn als ze steeds hetzelfde gezicht zien.”
Welke patiënt ben je nooit vergeten?
“Een meisje dat nog op de basisschool zat en veel te veel was afgevallen. Ze was door haar huisarts doorgestuurd naar de spoedpoli. Het meisje moest bij mij echt wat eten of voeding drinken. Ik moest op haar inpraten om dat voor elkaar te krijgen: ‘Je lijft heeft dit echt nodig.’, zei ik steeds. Het ging slokje voor slokje en ik zag de strijd met de stem in haar hoofd. Een eetstoornis kun je zien als een stem die bijvoorbeeld zegt: ‘Als je nu eet ben je harstikke stom en moddervet.’ Haar ouders waren erbij en hielpen goed mee om haar te laten drinken. Ze werd later opgenomen en uiteindelijk ging het na een aantal jaar weer goed met haar.”
In het WAKZ behandelen we jongeren met een complexe eetstoornis. Wat houdt dat in?
“Jongeren die gaan lijnen omdat ze zichzelf te dik vinden en anorexia krijgen, zien wij meestal niet in het WAKZ. Onze patiënten hebben een onderliggend probleem, zoals autisme, of een angst- of dwangstoornis. Zij krijgen een psychische behandeling in LUMC Curium, het centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie waar wij mee samenwerken. Wij doen de lichamelijke controles of nemen jongeren op als het lichamelijk heel slecht met ze gaat. Maar soms komen er ook jongeren binnen via de Spoedeisende Hulp, zoals het meisje waar ik het net over had. Jongeren met een minder complexe eetstoornis verwijzen we daarna door naar Ursula van GGZ Rivierduinen.”
Wat vind jij het moeilijkste bij de zorg aan deze doelgroep?
“Als eten of drinken écht niet lukt, dat vind ik frustrerend. Dan krijg ik soms de neiging om te denken: doe het nou gewoon even. Maar het is niet ‘gewoon even’. Ook de strijd zien van de ouders is moeilijk, want zij moeten de regie nemen. Zij moeten streng zijn tegen de eetstoornis, maar lief voor hun kind. Als jongeren voor het eerst bij mij komen, vraag ik of ze thuis veel ruzie hebben met hun ouders. Dan zeg ik altijd: ‘Je ouders hebben geen ruzie met jou, maar met de eetstoornis.’ Het werken met deze doelgroep is soms heftig. Ik zie ook twee dagen per week kinderen met andere ziektebeelden. Daardoor is mijn werk afwisselend en kan ik het volhouden.”
Jongeren bij wie eten echt niet lukt, moeten worden opgenomen in het WAKZ. Wat is jouw rol daarbij?
“Die jongeren worden door mijn collega’s verzorgd op de verpleegafdeling Bos. Als ik ze ken, loop ik altijd even bij ze langs. Ook maak ik kennis met nieuwe patiënten, zodat ze al een beetje bekend zijn als ze later op de poli komen. Soms krijgen de jongeren op de afdeling Bos dwangvoeding via een sonde. Daarmee voorkomen we dat ze verder lichamelijk achteruitgaan. Eten is hun medicijn. Als bij andere patiënten het eten niet lukt, komen ze op de Spoedeisende Hulp. Als ik werk, probeer ik daar dan altijd naartoe te gaan. Als het eten daar ook niet gaat, krijgen ze sondevoeding, soms onder dwang. Dat is heftig voor de patiënt, maar ook voor het zorgpersoneel.”
Jij bent voor veel jongeren met een eetstoornis hét vertrouwde gezicht in het ziekenhuis.
“Ik zie de jongeren vaak jaren en na mijn vakanties hoor ik van collega’s altijd dat ze het jammer vonden dat ik er niet was. Voordat ze naar de arts of diëtist gaan, doe ik de controles: wegen, bloeddruk meten, checken of ze zichzelf beschadigen. Als ze op de weegschaal moeten, zijn ze vaak al wekenlang gestrest. Soms gaan ze vooruit, soms is er een terugval. Doordat patiënten mij goed kennen en vertrouwen, zeggen ze tegen mij soms dingen die ze nog niet met andere zorgverleners hebben besproken. Omdat er zoveel ellende is in hun leven, vraag ik altijd of ze iets leuks hebben gedaan. Ik hoop stiekem dat ze daardoor vaker gaan knutselen, tekenen of een spelletje gaan doen.”
Het kind is niet de eetstoornis, vertelde je net. Moet je opletten hoe je iets tegen deze jongeren zegt?
“Taalgebruik is heel belangrijk. Als een kind heeft gegeten, zeg ik: ‘Ik vind het knap van je, maar ik snap dat de eetstoornis nu niet blij is.’ Daarmee erken ik hun strijd. Ik zeg ook niet: ‘Wat fijn dat het nu weer goed met je gaat’, want vaak gaat het nog helermaal niet goed. Maar ook ik zeg weleens iets dat niet zo handig is. ‘Als ik iets raars zeg, moet jij het aangeven hoor!’, zeg ik daarom vaak. Als ik een compliment wil geven, vraag ik of dat mag. Soms zeggen ze ‘nee’. Het ligt heel gevoelig wat je wel of juist niet zegt. Dat geldt natuurlijk ook voor de ouders. Daarom krijgen zij van LUMC Curium handvatten voor hoe ze het thuis moeten aanpakken.”
Komt het meestal goed met deze patiënten?
“Het zijn vaak meiden en jongens in de pubertijd, en gemiddeld zijn ze zeven jaar ziek. Ze zijn dus sowieso hun pubertijd kwijt, wat invloed heeft op hun hele leven. Helaas gaat het soms ook mis. Als ze langere tijd te weinig eten, kunnen uiteindelijk hun nieren, lever of hart ermee ophouden en kunnen ze overlijden. En soms plegen jongeren zelfmoord of doen ze een zelfmoordpoging. Dat is voor mij ook heftig om mee te maken. Gelukkig kan ik daar met mijn directe collega`s over praten, waardoor ik het kan loslaten. Maar met de meeste jongeren komt het goed. Als ze voor het laatst naar de kinderarts gaan, ben ik trots dat ik heb bijgedragen aan hun herstel. Ik ken jongeren die heel diep zaten, maar het uiteindelijk toch hebben gered.” ♥
Denk je aan zelfdoding? Neem dan 24/7 gratis en anoniem contact op met 0800-0113 of chat op 113.nl.
Gespecialiseerd team eetstoornissen
Jongeren met eetstoornissen worden behandeld door een gespecialiseerd team vanuit LUMC Curium. In dit team werken onder andere kinderpsychiaters, systeemtherapeuten en ambulant begeleiders. In het Willem-Alexander Kinderziekenhuis werken kinderartsen, kinderverpleegkundigen en diëtisten die gespecialiseerd zijn in de medische zorg van jongeren met eetstoornissen. Dit doen we op de polikliniek, maar ook als een kind in Curium of het Willem-Alexander Kinderziekenhuis is opgenomen. Lees meer
Patiëntenfolder Eetstoornissen bij jongeren