“Ook als de druk hoog is, moeten we de tijd nemen voor ouderen”
&w=710&h=710)
Wie: Frederique de Croock (32)
Functie: verpleegkundig specialist
Afdeling: Polikliniek Ouderengeneeskunde
Bij het LUMC sinds: 2016
Wat heeft jou geïnspireerd om met ouderen te gaan werken?
“Ik wilde altijd dokter worden, maar werd twee keer uitgeloot voor Geneeskunde. Mijn vader, die in de GGZ werkte, inspireerde me om verpleegkundig specialist te worden. Daarom deed ik de hbo-opleiding Verpleegkunde en ging daarna aan de slag op de Acute Opname-afdeling van het LUMC. Omdat daar steeds meer ouderen kwamen, zochten ze iemand voor de geriatrieopleiding. Ouderengeneeskunde was toen nog niet zo populair, dus ik twijfelde. Maar tijdens de opleiding werd ik verliefd op het werken met ouderen. Nu ben ik blij dat ik verpleegkundig specialist ben geworden en geen arts, want dit past veel beter bij mij.”
Welke patiënt ben je nooit vergeten?
“Op de Acute Opname-afdeling lag een vrouw van 64 met een ernstige bloedziekte. Haar gezondheid ging snel achteruit en ze had veel pijn, ondanks de behandelingen. Ik was net begonnen als verpleegkundige en vroeg me af: is dit wel de beste aanpak? Ik sprak hierover met een arts en stelde voor om met de familie te praten. ‘Is behandelen nog zinvol, of moeten we het haar comfortabel maken?’ vroeg ik. Het behandelteam vond dit moeilijk, maar uiteindelijk kozen de patiënt en haar familie voor palliatieve zorg. Ik zag meteen opluchting. De vrouw overleed een paar dagen later. Dit leerde mij hoe belangrijk het is om mijn twijfels uit te spreken en naar mijn gevoel te luisteren.”
Artsen in het ziekenhuis vragen jou nu dagelijks om advies.
“Ja, soms bellen specialisten, zoals een cardioloog of chirurg, mij over de behandeling van een oudere patiënt. Ze vragen dan bijvoorbeeld: ‘Ik heb een patiënt van 80 jaar, en denk dat hij kwetsbaar is. Is een operatie wel een goed idee?’ Ik maak dan een profiel van de patiënt, om te kijken hoe sterk of kwetsbaar hij is. Daarna bespreken we samen met de patiënt of een behandeling wenselijk is en wat we van het herstel kunnen verwachten. In het begin vond ik het moeilijk om mijn mening te geven, omdat ik bang was voor gevolgen voor de patiënt. Maar de artsen bleven vragen: ‘Wat denk jij?’ Nu geef ik wel duidelijk mijn mening.”
Ga je ook langs bij oudere patiënten die in het ziekenhuis liggen?
“Bij de opname van een patiënt vult de verpleegkundige risicoscores in, zodat we kwetsbare patiënten kunnen herkennen. Ik bezoek oudere patiënten die verward zijn, dementie hebben of gevallen zijn. Soms ga ik ook langs als ik een onderbuikgevoel heb over hun situatie. Ik help verpleegkundigen met de zorg voor deze patiënten. Bijvoorbeeld door advies te geven over fysiotherapie, valpreventie en cognitieve screening. Collega’s vragen me ook vaak spontaan om mee te kijken. Dan zeggen ze: ‘Wil je even kijken bij de patiënt op kamer 71? Volgens mij gaat het niet goed.’ Ik kijk dan snel of er iets aan de hand is, zoals een delier, en ga later terug als ik meer tijd heb.”
Op de polikliniek Ouderengeneeskunde zie jij vooral patiënten met kanker.
“Ik werk op de poli samen met een oncoloog en internist om oudere patiënten met kanker te beoordelen. Die patiënten hebben vaak complexe kankervormen, zoals uitgezaaide alvleesklierkanker, waar het LUMC in gespecialiseerd is. Samen met de patiënt bespreken we wat belangrijk voor hen is en wat medisch mogelijk is, zodat we de beste zorg kunnen bieden. Als ze daarna behandeld worden in het LUMC, ga ik wekelijks bij ze langs. Soms blijven mensen langer in het ziekenhuis, wat meestal geen goed teken is. Dan kunnen we besluiten over te schakelen naar comfortzorg. Bijvoorbeeld als iemand niet meer naar huis kan en ook niet naar een verpleeghuis wil.”
Hoe kom je erachter wat de patiënt zelf wil?
“Als ik een profiel maak van oudere patiënten, vraag ik uitgebreid naar hun levenswijze en wat voor hen belangrijk is. Oudere patiënten vinden eerlijkheid en duidelijkheid vaak belangrijk. Ze willen weten wat hun prognose is en wat ze nog kunnen doen met of zonder behandeling. Omdat ouderen vaak een kortere levensverwachting hebben, maken ze soms andere keuzes. Ze denken na over wat ze te verliezen hebben. Kunnen ze bijvoorbeeld nog viool spelen of voor hun kleinkinderen zorgen na een behandeling? Sommigen zeggen: ‘Ik wil honderd jaar oud worden, maakt niet uit hoe.’ Anderen kiezen voor zelfstandigheid en zeggen: ‘Liever een korter leven dan naar een verpleeghuis.’”
Wat vind je zo leuk aan het werken met ouderen?
“Oudere mensen hebben veel meegemaakt en hebben allemaal een eigen kijk op het leven. Ze zijn heel verschillend, dat maakt mijn werk leuk. De één vindt het belangrijk om in de natuur te zijn en niet de hele dag tv te kijken. De ander, die de oorlog heeft meegemaakt, is dankbaar voor elke dag. Sommigen ouderen denken veel na over hun leven, terwijl anderen schrikken van vragen over reanimatie of het levenseinde. Ik help hen om hierover na te denken. Humor speelt ook een grote rol. Een collega zei laatst: “Ik hoor vaak mensen lachen in jullie kamer.” Patiënten vertellen vaak grappige verhalen. En als ik naar hun gehoor vraag, trap ik soms nog steeds in hun grapje: ‘Wat zegt u?’”
Oudergeneeskunde is tegenwoordig een ‘hot item’ in de maatschappij.
“Tien jaar geleden was ik een van de weinigen die het interessant vond. Nu is er zelfs een werkgroep ouderengeneeskunde op de afdeling waar ik begon. Daar ben ik blij mee. Ik geef veel les over ouderen, en artsen en verpleegkundigen uit het LUMC of andere ziekenhuizen lopen regelmatig een dag mee. Dit is belangrijk, want de vergrijzing neemt toe en er is te weinig zorgpersoneel. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar we moeten juist de tijd nemen voor ouderen. Als iemand na een val in het ziekenhuis ligt, moeten we snel handelen. Zo kunnen we op tijd thuiszorg, fysiotherapie en valpreventie regelen en herhaling voorkomen. En zo de zorg voor ouderen verbeteren.” ♥