Jan Anthonie Bruijn neemt afscheid, maar gaat niet écht weg: ‘Mijn stalen ros staat altijd opgezadeld’

31 januari 2025
leestijd
Het is in onze tijd vrij uniek dat een werknemer veertig jaar blijft ‘hangen’ bij een werkgever. Maar bij scheidend hoogleraar Pathologie Jan Anthonie Bruijn, ook voorzitter van de Eerste Kamer, was er geen twijfel over mogelijk.

Hoofd Pathologie Vincent Smit onthult portret op drukbezochte afscheidsrede van Jan Anthonie Bruijn

Bruijn: “Mijn vakgebied biedt extreem veel mogelijkheden. Op grote schaal werken aan wetenschap, onderzoek en daarna de toepassing bij patiënten maakt het werk en het LUMC van existentieel belang. Het doorgeven van kennis aan studenten hoort daarbij. De kansen die ik kreeg op bestuurlijk vlak hebben er ook voor gezorgd dat ik nooit heb overwogen uit Leiden weg te gaan. Niet weggaan is de kunst, maar wegblijven. En dat gaat mij niet lukken. Je wil bij de beste organisatie ter wereld blijven horen.”

De ontwikkelingen die Bruijn op zijn vakgebied heeft meegemaakt, zijn enorm. “Toen ik begon, keken we naar plakjes weefsel van patiënten door een microscoop om een diagnose te stellen. Veel later konden we moleculen herkennen en detecteren waardoor we veel beter konden zien wat er aan de hand was. Maar ieder molecuul wordt gecodeerd door DNA. En dus bleef de vraag waarom weefsel zich gedraagt zoals het zich gedraagt. Die verdieping heb ik de afgelopen veertig jaar meegemaakt.”

“Nu kijken we steeds minder door de microscoop van Anthonie van Leeuwenhoek, de traditionele microscoop is op weg naar de uitgang. We hebben digitale microscopen. We slaan beelden op en delen de kennis via internet wereldwijd. Dat samen met de komst van kunstmatige intelligentie (AI) geeft ons de mogelijkheid om de vraag te beantwoorden waarom en hoe aandoeningen ontstaan. Zo kunnen we er steeds meer aan doen.” 

overzicht DSC00534.JPG

 

 

 

 

 


De ‘triple helix’: overheid, bedrijfsleven en LUMC

De drie partijen overheid, bedrijfsleven en het LUMC, ‘de triple helix’, is nodig om de kenniskolom effectief te laten zijn. Vanuit onderzoek moet een toepasbaar product ontwikkeld worden, zoals een geneesmiddel, een nieuw medisch apparaat of een briljant nieuw concept. Bruijn: “Ook al wordt dat door sommige partijen nog wel eens met argusogen bekeken, je kunt een innovatie of ontdekking alleen toepasbaar maken als je samenwerkt met het bedrijfsleven die het grootschalig op de markt brengt.”

Maar dan moet de overheid dat laatste wel mogelijk maken. Hij vervolgt: “De wet- en regelgeving van de overheid moet bijblijven, want voor je het weet loopt dat achter. De ontwikkelingen gaan razendsnel, het gaat dus om meebewegen. In de Eerste Kamer behandelen we 250 wetswijzigingen per jaar om ervoor te zorgen dat wetgeving op welk gebied dan ook niet remt of in de weg loopt. Dus zo’n triple helix is noodzakelijk om op het gebied van biomedische wetenschappen alles zo soepel mogelijk te laten verlopen.”

“Door democratie staat de maatschappij altijd onder druk, dat is het kenmerk van democratie. De triple helix kan in dat woeste veld samenwerken in een sterke regio, in dit geval Zuid-Holland. We moeten het in de regio goed organiseren en goed met elkaar communiceren. Als een van de drie partijen wegvalt, dan heb je een groot probleem. Ik begrijp best dat alle partijen hun eigen kosten-batenanalyse hebben en hun eigen belangen. Maar als de samenwerking wegvalt, dan kun je niet meer innoveren.”

Meer focus op ‘de markt’?

Onderzoekers zijn niet opgeleid om ook een innovatie of ontdekking te vermarkten. De focus op fundamenteel onderzoek is heel erg belangrijk, zo stelt Bruijn. “Als je onderzoek wilt dat tot snel resultaat leidt, dan hol je dat fundamenteel onderzoek uit. Maar op het snijvlak van onderzoek en bedrijfsleven is ongetwijfeld winst te boeken. Je moet met elkaar nadenken over hoe je dat doet. Je kunt bijvoorbeeld vaker langsgaan bij je onderzoeksgroepen om te kijken of er laaghangend fruit is waar we wat mee kunnen op het gebied van de markt. Volgens mij gebeurt dat al, maar kunnen we daar wel meer winst op boeken.”

Toekomstvisie

Het LUMC heeft een stevige positie en zal die in de toekomst ook houden op onderzoek onderwijs patiëntzorg. Steeds meer in internationaal verband en steeds meer digitaal, steeds meer AI-gedreven, maar waarbij de mens centraal staat, zo stelt Bruijn. “Mijn afscheidsrede eindigt daar ook mee: de student, de patiënt de dokter de verpleegkundige, de bestuurder de docent. De mens moet altijd centraal blijven staan, we zijn mensen en dat is de kracht van onze instelling.”

“Het LUMC heeft een geweldige uitgangspositie voor de toekomst vanwege de eigen innovatiekracht en existentiële onmisbaarheid. Omdat het over zorg gaat en over leven en dood. Vanwege de historische betekenis die we internationaal hebben als oudste Universiteit van Nederland. En door de sterke inbedding in de regio en de samenwerking tussen overheid en de publieke en private partijen. Onze uitgangspositie is steengoed. We leveren kwaliteit af in het onderzoek, in het onderwijs en in de zorg. Het LUMC is een heel goede werkgever met extreem veel mogelijkheden om kennis toe te passen in patiëntenzorg. Voor de kansen die ik kreeg, spreek ik mijn dank uit aan de bestuurders van dit instituut. Morgen stap ik weer op de fiets en rij terug om studenten te helpen daar waar het voor mij begon. Mijn stalen ros staat klaar om studenten te helpen promoveren.”

Lees hier het afscheidscollege ‘Lessen op snijvlakken’ van prof.dr. J.A. Bruijn.

minister.jpg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Felicitaties van staatssecretaris Vincent Karremans