Leidse onderzoekers ontdekken hoe je geen type 1 diabetes krijgt
Hoogleraar Bart Roep (staand) en onderzoeker René van Tienhoven.
&w=710&h=710)
Meer dan 100.000 mensen in Nederland lijden aan type 1 diabetes (T1D). Deze ziekte ontstaat doordat cellen van het eigen immuunsysteem de cellen die insuline maken (bètacellen) in de alvleesklier vernietigen. Hierdoor maken T1D patiënten geen of nauwelijks insuline. Insuline is een hormoon dat er voor zorgt dat suiker in het bloed opgenomen wordt door het lichaam. Zo krijgen spieren en organen energie. Insuline houdt de hoeveelheid suiker in het bloed in balans. Teveel (hyper) of te weinig (hypo) bloedsuiker kan namelijk de gezondheid schaden.
Op dit moment bestaat er geen geneesmiddel tegen T1D. Patiënten moeten levenslang insuline toedienen met een insulinepen of -pompje. Ondanks de behandeling met insuline lopen TD1 patiënten een verhoogd risico op oogproblemen, beschadigde nieren en hart- en vaatziekten als gevolg van de T1D; insulinetherapie is dus geen genezing.
Stress als boosdoener
Waarom de één wel T1D krijgt en de ander niet, is onduidelijk. Lang was de gedachte dat de ziekte ontstaat door een vergissing in het immuunsysteem waardoor het lichaam de eigen bètacellen vernietigt. De laatste jaren is dit inzicht veranderd, mede dankzij onderzoek van Roep. Daardoor weten we nu dat niet het immuunsysteem zélf ontspoort, maar dat gestreste bètacellen signalen afgeven, waardoor het immuunsysteem deze als ‘fout’ ziet.
Roep: “Bètacellen zijn heel harde werkers. Elke bètacel kan per minuut maar liefst een miljoen insulinedeeltjes (moleculen) maken. Dat zorgt ervoor dat suiker snel uit het bloed kan worden opgenomen na een maaltijd. Maar dit proces levert bètacellen ook veel stress op. Als de bètacel niet meer met die stress kan omgaan, geeft de cel onbewust een signaal af aan het immuunsysteem om hem te vernietigen. Wij hebben nu ontdekt waarom bètacellen bij sommige mensen wel, maar bij andere mensen minder goed met deze stress kunnen omgaan.”
Een ventiel om stoom af te blazen
“Eén kleine variatie in het DNA van het insulinegen geeft een beschermend effect tegen T1D,” vertelt Dr. René van Tienhoven, onderzoeker en zelf T1D patiënt. Ongeveer 40% procent van alle Nederlanders heeft deze beschermende variant. Tienhoven: “De bètacellen bij personen met de beschermende variant zijn uitgerust met een soort ventiel. Dankzij het ventiel kunnen de bètacellen bij grote stress stoom afblazen en blijven ze onzichtbaar voor het immuunsysteem. Dankzij dit ventiel zijn de bètacellen ook fitter en werken ze beter. Het zijn een soort super-bètacellen”, zegt hij.
Foto: Gestreste bètacellen (geel/oranje) in de eilandjes van Langerhans door René van Tienhoven en Bart Roep.
Een betere prognose
Eén op de 5 patiënten met T1D heeft de beschermende genetische variant (en dus bètacellen met ventiel) en tóch hebben zij diabetes. Dat betekent dat het ventiel geen volledige bescherming biedt. Wel is het ziekteverloop van deze patiënten milder, zo blijkt uit de nieuwe studie. “Mits zij voldoende insuline spuiten, houden deze T1D-patienten vaak eigen bètacellen over. Daardoor maken ze zelf ook een beetje insuline aan en kunnen ze hun bloedsuiker beter regelen. Hun prognose is daarom beter: de ziekte leidt bij deze groep nog maar zelden tot complicaties”, zegt Van Tienhoven.
Persoonsgericht behandelen
Dankzij de LUMC-onderzoekers weten we nu dat het ziekteproces bij T1D patiënten kan verschillen en dat dit mede veroorzaakt wordt door een verandering in het DNA van het insulinegen. Insulinetherapie bestrijdt de symptomen, niet de oorzaak van T1D. Er worden verschillende interventietherapieën getoetst in een poging T1D te genezen, maar deze hebben tot nu toe hooguit effect bij een deel van de patiënten. Er wordt nu onderzocht of de genetische variant een verklaring kan zijn waarom bepaalde interventietherapieën wel of geen effect hebben, en bij wie. Door die kennis kan de behandeling beter afgestemd wordt op de individuele patiënt. Roep: “Het testen van patiënten op de genetische variant biedt dus zowel belangrijke informatie over de ernst en prognose van het ziekteverloop als de mogelijkheden voor persoonsgericht behandelen van T1D.
De ontdekking biedt ook andere toekomstige toepassingen die veel belovend kunnen zijn voor T1D patiënten. Zo verricht het LUMC momenteel eilandjestransplantaties. Bij deze procedure worden de zogenaamde Eilandjes van Langerhans waarin de bètacellen zich bevinden, geïsoleerd uit een donoralvleesklier. Deze complexe procedure wordt in Nederland alleen in het LUMC uitgevoerd. Daarnaast worden in het LUMC stamcellen opgekweekt tot bètacellen. Roep: “We kunnen alvleesklier- of stamceldonoren testen op de beschermende variant om zo de uitkomst van eilandjestransplantatie en de stamceltherapie te verbeteren. Daarnaast kunnen we in de toekomst zelfs een kleine genetische aanpassing doen aan gekweekte bètacellen en zo het ventiel inbouwen. Deze methoden zijn nog niet zover ontwikkeld dat we daar nu al T1D-patiënten mee kunnen behandelen maar het biedt in ieder geval veel toekomstperspectief.”
Meer informatie
De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in Cell.