Over barrières en bruggen: reumatische auto-immuunziektes op weg naar genezing
Wat is jouw leeropdracht?
“Translationele Reumatologie. Translationeel gaat om de vertaling van het onderzoek naar de kliniek. Dat is het gebied waarop ik mijn wetenschappelijk werk doe. Ik sta met mijn ene been in de kliniek, waar ik patiënten help, en aan de andere kant begeleid ik onderzoekers in een onderzoekslaboratorium. De bevindingen uit het lab wil ik vertalen naar de klinische praktijk. En andersom: experimenteel onderzoek doen dat aansluit bij de behoeften van patiënten. We moeten echt ziektes en de processen die daarachter liggen, beter begrijpen, als we vooruitgang willen boeken voor patiënten.”
Wat is daar een voorbeeld van?
“Het onderzoek wat we nu doen, richt zich op auto-immuniteit. In het bijzonder reumatische auto-immuunziektes, want auto-immuunziektes komen bij veel medisch specialismen voor. Ons onderzoek richt zich op auto-reactieve B-cellen, dat zijn afweercellen die ontsporen en zich richten tegen structuren van ons eigen lichaam. We weten dat die B-cellen in belangrijke mate bij veel auto-immuunaandoeningen betrokken zijn. Bij het ontstaan van de ziekte, maar ook bij het in stand houden van het ziekteproces. Wij hebben een methode ontwikkeld om die cellen, die zeldzaam zijn, op te sporen in het bloed van een patiënt. Die cellen hebben bepaalde eigenschappen en de vraag is op welke manier we deze op een positieve manier kunnen beïnvloeden. Met translationeel onderzoek proberen we of we dat kunnen. Met ons onderzoek behoren we op dat gebied tot de top van de wereld.”
Waar staan we nu in de behandeling van reumatische auto-immuunziekten?
“Auto-immuunaandoeningen in de reumatologie zijn nu nog vaak chronisch. Patiënten krijgen ontstekingen in weefsels, gewrichten en organen. We hebben medicijnen die de ontstekingen onderdrukken, maar we zijn tot op heden niet in staat om het proces helemaal stil te leggen. Hierdoor kunnen patiënten telkens nieuwe opvlammingen krijgen van ontstekingsreacties. Een angst waar veel van hen mee leven. En daarbij hebben medicijnen ook bijwerkingen. We willen die chroniciteit van de ziekten stoppen, naar genezing gaan. We zijn hier dichtbij. Mijn ambitie is dat we hier in de komende jaren grote stappen op kunnen zetten.”
Waarom denk je dit?
“Een van de redenen is dat in Duitsland een nieuwe therapie is onderzocht bij mensen met een reumatische auto-immuunziekte, de CAR-T-celtherapie. Hierbij worden T cellen, een ander celtype van ons afweersysteem, aangepast, zodat ze B-cellen herkennen en uitschakelen. De patiënt is dan korte tijd kwetsbaarder door het missen van B-cellen, maar na een paar maanden worden er door het lichaam zelf nieuwe B-cellen aangemaakt. De beschermende immuniteit die eerder is opgebouwd tegen een aantal ziekten, bijvoorbeeld na vaccinaties, blijft bestaan. De resultaten zijn zo succesvol en hoopgevend dat inmiddels heel de wereld hier onderzoek naar doet. Dit zorgt voor snelle ontwikkelingen. In het LUMC wordt CAR-T-celtherapie al in studieverband toegepast bij bijvoorbeeld lymfeklierkanker.”
Wat zijn de grootste uitdagingen binnen het onderzoek naar reumatische auto-immuunaandoeningen?
“Je hebt te maken met zeldzame patiënten, zeldzame cellen en de versheid van het materiaal. De B-cellen zijn erg gevoelig, die willen we liever niet invriezen. Je wilt het zo inrichten dat je het materiaal vers uit de patiënt haalt en op hetzelfde moment de analyses gaat doen. Dat is uitdagend in een lab. En als je de ziekteontwikkeling beter wil begrijpen, moet je ook patiënten vinden waarbij er wel al een verstoring is in het immuunsysteem, maar die nog geen klachten hebben. Ook dat is natuurlijk uitdagend. Daarnaast is het uitdagend om de juiste financiering te vinden om de nog experimentele, nieuwe CAR-T-celtherapie in studieverband toe te passen. De CAR-T-celtherapie is nu nog erg duur.”
“Tegelijkertijd zijn er ook kansen. We kijken hoe de CAR-T-celtherapie in de toekomst betaalbaarder kan worden. En met het Centre for Human Drug Research in Leiden werken we aan therapeutische antistoffen om hetzelfde effect te bereiken als wat je met CAR-T-cellen kunt doen. Er zijn veel kansen en mogelijkheden om in de toekomst therapieën zodanig uit te rollen dat je steeds beter en meer patiënten kan behandelen. En dat je ook het juiste moment kan bepalen dat een patiënt zo’n therapie nodig heeft.”
Jouw oratie heet ‘Over barrières en bruggen: reumatische auto-immuunziektes op weg naar genezing’. Welke bruggen wil je slaan?
“Allereerst de brug tussen onderzoek en praktijk. Maar ook jonge studenten Geneeskunde en artsen die experimenteel onderzoek willen doen, hebben bruggen nodig om onderzoek en kliniek te kunnen verbinden. Daarnaast is er ook veel samenwerking nodig om vooruitgang voor de patiënt te boeken. Bijvoorbeeld binnenshuis met de afdeling Hematologie. En buitenshuis met andere universitaire medische centra en andere landen. We moeten elkaar daarin versterken. Dat zijn belangrijke bruggen die we moeten slaan.”
De oratie van Hans Ulrich Scherer is op 21 juni 2024 en is te volgen via de website van de Universiteit Leiden.