Onderzoekers pleiten voor betere antibiotica-allergieregistratie: alternatief middel vaak niet nodig
Wat is een antibiotica-allergie?
Dr. Merel Lambregts, internist-infectioloog: “Bij een antibiotica-allergie geeft het lichaam een afweerreactie op een bepaald antibioticum. De meeste allergische reacties zijn mild, waarbij er alleen afwijkingen op de huid te zien zijn. Heel soms heb je ook ernstige allergieën die benauwdheid of flauwvallen veroorzaken. Maar deze zijn gelukkig heel zeldzaam.”
Drs. Esther van Zuuren, dermatoloog: “Juist voor snelle en ernstige reacties zijn patiënten en dokters bang. De meeste reacties zijn gelukkig mild en goed te behandelen.”
Er zijn veel onjuiste antibiotica-allergieregistraties, hoe komt dat?
Lambregts: ”Uit onderzoek blijkt dat 9 van de 10 mensen alsnog het middel zouden kunnen krijgen waar ze allergisch voor denken te zijn. Bij een deel van de registraties was wel sprake van een allergie, maar die allergie is in de loop van tijd overgegaan. Een allergie kan namelijk met de jaren verdwijnen. Ook was een deel geen allergie, maar een niet-allergische bijwerking. Bij een ander deel werden de klachten niet veroorzaakt door het antibioticum, maar bijvoorbeeld door de ziekte waarvoor de antibiotica gegeven werden. Voor een zorgverlener voelt het veilig om bij twijfel voor de zekerheid een antibiotica-allergie te registreren, omdat je geen ernstige allergische reacties wilt. Maar, dat is juist een risico. Het is belangrijk om ons bewust te zijn van de negatieve gevolgen van een onjuiste antibiotica-allergieregistratie.”
Bart Hendriks, ziekenhuisapotheker: “Het is natuurlijk ook belangrijk dat bijwerkingen in het Elektronisch Patiënten Dossier geregistreerd worden, maar wel als bijwerking. Dan maakt een toekomstige voorschrijver misschien andere keuzes dan bij een allergie.”
Welke nadelen heeft een onjuiste registratie van een antibiotica-allergie?
Lambregts: Als een eerste-keus-middel niet gegeven kan worden vanwege een geregistreerde antibiotica-allergie, dan wordt er gekeken naar een tweede-, derde- of vierde-keus-middel. Dit zijn niet voor niets tweede-, derde- of vierde-keus-middelen. Deze zijn bijvoorbeeld vaak minder effectief of toxischer. Mensen kunnen daarbij langer in het ziekenhuis liggen en bij sommige infecties ligt de kans op sterfte hoger.”
Van Zuuren: “Ook is het antibioticum van eerste keus vaak op een specifieke bacteriegroep gericht (smal-spectrum), waarbij andere bacteriën (waaronder ook goede bacteriën) ongehinderd blijven. Breed-spectrum antibiotica, die vaak tweede, derde of vierde keus zijn, zijn op meer bacteriegroepen gericht. Hierdoor worden meer bacteriën in het lichaam aangepakt (ook de goede). Op die manier werk je antibioticaresistentie in de hand.”
Hendriks: “Daarnaast mist er vaak essentiële informatie bij het invoeren van een antibiotica-allergielabel. Bijvoorbeeld wanneer de reactie is opgetreden. Als dit op kinderleeftijd was, dan kan iemand er inmiddels overheen gegroeid zijn. Als er dan niet opnieuw naar een label gekeken wordt, dan blijft het elektronisch voorschrijfsysteem waarschuwen dat er een antibiotica-allergie is, terwijl dit niet meer het geval is.”
Jullie hebben een toolbox ontwikkeld om het aantal onjuiste antibiotica-allergieregistraties sterk terug te dringen. Welke handvatten geeft deze aan zorgverleners?
Lambregts: “De toolbox helpt bij alle verschillende factoren die leiden tot onjuiste allergieregistratie. Redenen van die onjuiste registratie zijn bijvoorbeeld onbekendheid met de richtlijn, tijdsgebrek, te weinig kennis en beperkingen van het elektronisch patiëntendossier. In de toolbox bieden we allerlei verschillende handvatten om op die factoren in te spelen. Niet alleen voor nieuwe registraties, maar ook voor bestaande registraties. De toolbox is ontwikkeld in samenwerking met AMR Zorgnetwerk Holland West en met steun van ZonMw.”
“Met een paar vragen, een zogenaamde allergie-anamnese, kan een groot deel van de registraties al verbeterd worden. Puur op het verhaal van de patiënt kun je vaak al een advies geven. Voor de mensen bij wie dit niet kan, zijn er aanvullende tests, maar meestal is het gesprek voldoende. We hebben in het LUMC een delabel-project waarbij we langs de patiënten in het ziekenhuis gaan, de vragen uit de allergie-anamnese stellen, en in 80% van de gevallen alsnog een bepaald antibioticum kunnen geven.”
“De toolbox bevat heel praktische handvatten, zoals onderwijs in de vorm van een e-learning en zakkaartjes om tijdens het werk bij de hand te houden. Daarnaast biedt de toolkit informatie voor patiënten, zoals posters en een animatiefilmpje. Ook zijn er tools gericht op de communicatie over allergieën. In plaats van dat er bijvoorbeeld alleen stond ‘allergie penicilline’, staan nu ook de symptomen er automatisch bij in de brief naar de huisarts, mits deze uiteraard geregistreerd zijn.”
Kunnen patiënten zelf meehelpen om registratie te verbeteren?
Lambregts: “Zeker, zij kunnen dit bespreekbaar maken bij hun eigen dokter of apotheker. Je kunt bijvoorbeeld de vraag stellen of er gekeken kan worden of een antibiotica-allergie-label eigenlijk nog wel klopt.”
Hendriks: “Zorgverleners denken vaak dat patiënten niet openstaan voor een gesprek hierover en erg gehecht zijn aan hun label. Maar uit onderzoek blijkt dat dit helemaal niet altijd zo is. Dit kan de drempel ook verlagen voor zorgverleners om opnieuw naar een label te kijken.”
- Ben je zorgverlener en benieuwd naar de toolbox? Neem dan contact op met antibioticaallergie@lumc.nl
- Bekijk ook deze pagina met elementen uit de toolbox op de website van AMR Zorgnetwerk Holland West.