Nieuwe oplossing gevonden voor CMV (en mogelijk andere chronische virussen en kanker)

1 augustus 2024
leestijd
Ontvangers van een donornier hebben vaak moeite met het bestrijden van het cytomegalovirus (CMV), een veelvoorkomend virus bij mensen met een zwak immuunsysteem. LUMC-wetenschappers hebben ontdekt waardoor dit komt én vonden een oplossing voor dit probleem. De nieuwe bevindingen zijn kansrijk als het gaat om nieuwe behandelingen van CMV en andere chronische virussen, zoals hiv en hepatitis B, en ook in de zoektocht naar nieuwe immunotherapieën tegen kanker.

Onderzoekers Ramons Arens en Nils Mülling.

CMV is een herpesvirus waar bijna iedereen mee in contact komt tijdens het leven. Na een infectie blijft CMV, net als met andere herpesvirussen, sluimerend in het lichaam aanwezig. Dat geeft meestal geen symptomen. Maar bij mensen met een verzwakt immuunsysteem kan de ziekte herhaaldelijk terugkomen, zoals bij niertransplantatiepatiënten. Dit is als gevolg van de medicijnen die zij krijgen om te voorkomen dat het lichaam de donornier afstoot. Zogenoemde CMV-reactivatie kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, zoals ontstekingen van de dikke darm, ogen en longen.

Antivirale middelen helpen niet

Hoofdonderzoeker Nils Mülling is verbonden aan het LUMC en het Universitair Medisch Centrum Essen in Duitsland. In Essen werkte hij met niertransplantatiepatiënten die niet in staat waren om CMV-infecties te onderdrukken. Ondanks het gebruik van antivirale middelen, stak het virus steeds weer de kop op. Mülling: “Waarom krijgt het immuunsysteem van die patiënten het virus maar niet onder controle? Wat is het mechanisme daarachter? En hoe kunnen we die patiënten beter beschermen tegen CMV?” Om antwoorden te vinden op die vragen, zocht hij de samenwerking met LUMC-immunoloog Ramon Arens, die ervaring heeft met fundamenteel onderzoek naar CMV.

Cellen raken uitgeput

Samen bestudeerden de wetenschappers (CMV-specifieke) T-cellen, witte bloedcellen die een belangrijke rol spelen in het immuunsysteem en mensen beschermen tegen infecties. Daarbij keken ze specifiek naar de rol van CD8+ T-cellen, ook wel killer T-cellen genoemd. Deze zorgen ervoor dat dat cellen die geïnfecteerd zijn door virussen of die kankerachtig zijn, worden opgeruimd.

Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor een eiwit genaamd CD38, dat op de buitenkant van CD8+ T-cellen zit. CD38 zorgt ervoor dat de CD8+ T-cel in actie komt tegen de infectie. Tegelijkertijd zorgt het eiwit ook voor de energiebalans in de cel, zodat die voldoende energie heeft om effectief op de infectie te reageren. Althans, in gezonde mensen gaat dit zo. Arens: “Maar in onze patiënten komt de CMV-infectie steeds terug. De CD8+ T-cellen moeten daar steeds weer op reageren en CD38 gaat in de ‘overdrive’. Daardoor raken de CD8+ T-cellen uitgeput en zijn ze niet meer in staat om het virus te controleren. De infectie wordt dan chronisch.”

Remmen van CD38

In het laboratorium slaagden de wetenschappers erin om CD38 te remmen. Daardoor herstelde de energiebalans in de CD8+ T-cellen, waardoor die het virus beter konden bestrijden. Hiervoor gebruikten de onderzoekers een stofje dat eerder was getest in studies naar veroudering, waarbij de remming van CD38 ertoe leidde dat muizen langer leefden.

Chronische virussen en kanker

Volgens Arens en Mülling biedt hun ontdekking niet alleen hoop voor niertransplantatiepatiënten met CMV, maar ook aan ontvangers van andere organen met het virus. Ook bieden de resultaten aanknopingspunten voor de bestrijding van andere chronische virussen, zoals hiv en hepatitis B, stellen zij. Verder heeft de CD38-remmer ook potentie als een nieuwe vorm van immunotherapie tegen kanker, zo denkt Mülling. “De T-cellen die de tumor bestrijden kunnen namelijk hetzelfde lot ondergaan als we hebben gevonden bij CMV. Een CD38-remmer zou dan ook deze T-cellen kunnen verbeteren.”

Fundamenteel onderzoek geslaagd

De nieuwe studie is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Journal of Clinical Investigation. Volgens het tweetal is het nu aan andere klinische onderzoekers of bedrijven om de werking van het stofje aan te tonen in grote klinische studies, voordat er gewerkt kan worden aan een behandeling. Wat Arens betreft, is deze studie hoe dan ook geslaagd. Samenvattend zegt hij: “We hadden een praktisch probleem uit de kliniek, vonden de oorzaak én kwamen met een oplossing.”