“Je hebt toch helemaal geen tijd voor mijn geklets,” zei ze tegen me
“Het was in de zomer dat ze op een donderdagochtend de grote hal kwam binnenlopen met haar rollator. Een vrouw van in de zeventig, maar nog wel redelijk ter been. Geen opvallend type. Er komen wel eens van die excentrieke mensen binnen, met allemaal felle kleuren. Of mensen op klompen, je kan het zo gek niet bedenken. Maar zij was een onopvallende vrouw. Wel netjes gekleed en verzorgd. Ze had keurig gelakte nagels, daar let ik meestal op.
“Ze zag er niet hulpbehoevend uit en kwam uit zichzelf naar me toe. ‘Meneer, kunt u mij helpen?’ vroeg ze. ‘Ik ben hier twee weken geleden ook geweest, maar ik ben oud en weet niet meer hoe dat ding werkt.’ Ze wees naar een aanmeldzuil.
“Ik hielp haar met aanmelden en vroeg of ik even moest meelopen naar de poli. ‘Nee hoor, dat lukt mij zelf wel’, zei ze. Ze vertelde dat ze een scan had gehad en nu voor de uitslag kwam. Omdat zo’n uitslag best heftig kan zijn, vroeg ik: ‘Maar bent u hier dan helemaal alleen? Is er niemand die u begeleidt?’ Ze zei dat er niemand met haar mee was en dat ze een beetje haast had, dus ze ging snel weer door.
Uitgezaaide kanker
“Ik dacht: die vrouw moet ik even in de gaten houden. Als ze weer terugkomt, vraag ik haar hoe het is geweest. Ik wist niet of het zou lukken, want soms ben ik opeens ergens anders nodig. Dan moet ik bijvoorbeeld een patiënt ophalen bij Revitel, het revalidatiecentrum tegenover het ziekenhuis.
“Maar toen ze terugkwam, stond ik nog bij de aanmeldzuilen. ‘En, viel het een beetje mee? vroeg ik. ‘Nee, nee, nee’, zei ze. ‘Ik ben opgegeven, ik zit helemaal onder de kanker.’ Ik vroeg haar of ze iemand had met wie ze erover kon praten. Nee, ze had eigenlijk niemand. Daarom stelde ik voor om even samen te gaan zitten, bakkie koffie erbij. Dat vond ze hartstikke fijn.
Koffie in de hal
“Op een rustig bankje in de hal vertelde ze spontaan haar levensverhaal. Ze was nooit getrouwd en had geen kinderen. Wel had ze veel vriendinnen gehad, en broers en zussen. Maar de meesten waren overleden of woonden ver weg. In haar buurt woonden vooral jonge stellen, die wilde ze ook niet lastigvallen. Ze had alleen een ver familielid, maar die wist niet eens dat ze ziek was.
“Vroeger werkte ze in het onderwijs en na haar pensioen ging ze vrijwilligerswerk doen. Ze had altijd een druk leven gehad. Een paar jaar geleden kreeg ze kanker en raakte ze slechter ter been. ‘Ja, en dan gaat het zoals het gaat’, zei ze. Door de bestraling van de tumoren werd ze moe en kon ze geen vrijwilligerswerk meer doen. Op een gegeven moment zag ze helemaal niemand meer.
“Het was duidelijk het verhaal van een vrouw die altijd veel voor anderen had gedaan. Ze wilde niemand tot last zijn en cijferde zichzelf weg. Toen we waren uitgepraat, bedankte ze me voor het fijne gesprek. ‘Je hebt toch eigenlijk helemaal geen tijd voor dit geklets van mij’, zoiets zei ze. Ik vond het best moeilijk om haar alleen naar huis te laten gaan. Anderen bellen thuis even met een zus of een vriendin, maar zij had niemand.
Eenzame uitvaart
“Ze belde zelf een taxi en ik liep een stuk met haar mee richting de draaideur van de hoofdingang. Ik zei zoiets van: ‘Nou, veel sterkte dan maar.’ Tot overmaat van ramp kwam ook haar rollator nog klem te zitten tussen de draaideur. Toen de piepende deur weer openging draaide ze zich om en riep: ‘Nou meneer, het was bijna nu al slecht met me afgelopen!’ Daarna liep ze naar buiten.
“Toen ik ’s middags naar huis fietste, dacht ik weer aan haar. Natuurlijk vallen me elke donderdag in het ziekenhuis mensen op. Omdat ze heel aardig zijn, kleurrijk, opvallend nerveus of – en dat komt gelukkig niet vaak voor – tegen het onbeschofte aan. En daar denk ik dan over na op de fiets. Maar aan deze vrouw dacht ik ook later nog vaak terug. Zou ze nog leven? En zo niet, hoe is dan haar afscheid geweest? Misschien heeft ze zo’n eenzame uitvaart van de gemeente gehad waar een vreemde een gedicht voorleest.
“Door deze vrouw besefte ik dat je blij moet zijn met de mensen om je heen. Ik ben getrouwd, heb kinderen en kleinkinderen, familie en vrienden. Ik sta midden in het leven en dat lijkt zo vanzelfsprekend, maar dat is het niet.
“Ik denk nog steeds wel eens: misschien had ik wat meer voor haar moeten doen. Ik had haar bijvoorbeeld in contact kunnen brengen met een buurthuis of haar een keer kunnen begeleiden naar een bingoavond bij haar in de buurt. Maar ja, dat is niet gepast als LUMC-vrijwilliger. Ik kon niet veel meer doen dan haar een luisterend oor bieden.”
Vrijwilligers
Het LUMC wil dat patiënten en bezoekers zich gastvrij ontvangen- en welkom voelen. Hierbij spelen vrijwilligers een belangrijke rol. In het LUMC zijn vrijwilligers actief in diverse projecten. Voor onze patiënten is de hulp van vrijwilligers onmisbaar. Ze bieden opvang, begeleiding en extra service aan patiënten en hun familie. Daarmee helpen zij het verblijf in het LUMC aangenamer te maken. Lees meer