“Het was een jonge moeder, met een baby die zou opgroeien zonder haar”
“Ik werkte een jaar via Hago op de Acute Opname Afdeling toen ik deze patiënt ontmoette. Een mooie vrouw van begin twintig, met blond haar. Ze was net bevallen van haar eerste baby. Tijdens haar zwangerschap had ze gehoord dat ze kanker had. Ondanks alles had ze de baby willen houden.
De vrouw wilde met niemand praten. Ze was heel erg ziek en had haar baby nog niet eens gezien. Toen ik haar kamer binnenkwam, lachte ik tegen haar en maakte grapjes, zoals ik altijd doe bij patiënten. Ik spreek geen perfect Nederlands, maar ik maak makkelijk contact. Toen ik de volgende dag weer haar kamer binnenstapte, was ze blij om mij te zien.
Na een paar dagen kon ze opeens niets meer zien. Ze was blind geworden door haar ziekte. Geen idee hoe dat kwam, want als schoonmaker weet ik nooit precies wat mensen hebben. Ze zag me niet, maar ze wist toch dat ik binnenkwam. ‘Eslam!’, zei ze meteen. Ze vroeg of ik haar baby al had gezien. ‘Ja’, zei ik, ‘het is een heel knappe jongen!’
Elke dag als ik haar kamer schoonmaakte, kletste ik even met haar. Ik leerde haar man en haar ouders kennen die er elke dag waren. Na een paar weken zei ze: ‘Als ik beter ben en naar huis mag, kom je dan een keertje langs?’”
Glimlach op haar gezicht
“Schoonmaken is voor mij meer dan schoonmaken. Ik ben in Egypte opgeleid tot docent, maar ik kon in Nederland geen baan vinden in het onderwijs. Toen ik negen jaar geleden als schoonmaker begon, dacht ik: ik heb een goede opleiding en kan meer. Maar ik heb geleerd om door te gaan en niet achterom te kijken.
Als ik schoonmaak, weet ik voor wie ik het doe. Het is niet alleen boenen met een emmer sop. Het betekent veel meer. Goed schoonmaken is belangrijk voor de gezondheid van de patiënt. En voor de artsen en verpleegkundigen, zodat zij in een schone omgeving kunnen werken.
Maar het betekent voor mij vooral: contact maken met patiënten. Met kinderen, moeders, ouderen, het maakt niet uit wie. Als ik op een kamer kom, blijf ik tijdens het werk praten. Ik probeer altijd positief te zijn tegen patiënten. Als zij mij bedanken of lachen, geeft mij dat voldoening. Zo ging het ook met de net bevallen vrouw. Pas als er een glimlach op haar gezicht verscheen, had ik het gevoel dat ik iets had gedaan.”
Foto’s en kaartjes
“Op een dag was haar bed ineens leeg, maar alle kaartjes en foto’s hingen nog aan de muur. Van de verpleegkundige hoorde ik dat ze naar de Intensive Care was gebracht, omdat het erg slecht met haar ging. Ik voelde me verdrietig, maar dacht: het komt wel goed.
Een dag later waren ook de kaartjes en foto’s weg. De verpleegkundige zei: ‘Kom, we gaan even in ons kantoortje zitten’. Ze vroeg of ik wat wilde drinken. Toen ze vertelde dat de vrouw was overleden, ging ik gelijk huilen. Ik belde mijn teamleider van Hago en ging naar huis om bij te komen.
Een paar dagen later kreeg ik een rouwkaart van de familie. Ik ging naar haar begrafenis, wat ik normaal nooit doe bij patiënten. Daar was ik de enige met een hoofddoek. Mensen keken naar me en dachten dat ik een vriendin was. Toen haar man uitlegde dat ik de schoonmaker in het ziekenhuis was, zeiden ze: ‘Wat lief dat je bent gekomen!’”
Positief in het leven
“Veel patiënten zal ik nooit vergeten, maar deze vrouw was extra bijzonder voor mij. Ik weet niet waarom. Misschien omdat ze zo jong was? Ik had vaker meegemaakt dat iemand kwam te overlijden, maar dat waren meestal oudere mensen. Misschien omdat haar man en ouders zo verdrietig waren? Het was een jonge moeder, met een baby die zou opgroeien zonder haar.
Ik had maar een maand contact met haar, maar had het gevoel dat ze mijn zusje was. Elke dag als ik naar de volgende kamer moest om schoon te maken zei ze: ‘Nee, alsjeblieft, blijf nog even!’
Door het overlijden van deze vrouw besefte ik voor het eerst echt wat het betekent om gezond te zijn. Om te mogen leven. Toen zij kwam te overlijden, was ik zelf moeder van vier kinderen. Zij bevestigde dat het belangrijk is om positief in het leven te staan en dat uit te stralen.
Ik hou van mijn werk door het contact met patiënten. Natuurlijk heb ik ook wel eens zorgen, zoals alle mensen. Maar als ik ’s ochtends de afdeling op loop, vergeet ik al mijn problemen.”