Het doet ertoe wat je zegt
Hilda Mekelenkamp
Hilda Mekelenkamp is gespecialiseerd kinder hematologie verpleegkundige in het Willem-Alexander Kinderziekenhuis.
Optimale communicatie
Als we beseffen hoe belangrijk goede communicatie is, moeten we ook erkennen dat communicatie mis kan gaan. Denk aan onduidelijke communicatie wat tot een serieus probleem leidt. Of het gevoel van niet gehoord en niet begrepen worden. De woorden 'positieve uitslag' kunnen bijvoorbeeld verschillende betekenissen hebben. Het kan een geruststellend bericht zijn dat iets goed is, maar het kan ook betekenen dat een ziekte of infectie is gevonden. Zorgprofessionals moeten dus communicatievaardigheden gebruiken om te zorgen voor de veiligheid en tevredenheid van patiënten. Goede communicatie draagt niet alleen bij aan de gezondheid van patiënten, maar maakt ook tot betere professionals. Wie wil dat nu niet?
De rol van communicatie bij pijn en angst
Toen ik begon als verpleegkundige leerden we dat we patiënten alles eerlijk moesten vertellen. Daarom vertelden we dat handelingen pijn konden doen. Ook telden we af voordat de prik kwam. Ik kan verschillende momenten van totale stress en angst bij kinderen bij handelingen die wij uitvoerden nog goed herinneren. Ik krijg nu nog soms buikpijn van de trauma’s die dat meebracht voor de patiënten en families. Daarom ben ik blij dat we nu meer weten over het gebruik en het effect van taal. Daarmee kunnen we patiënten helpen om meer comfort te ervaren.
Helpend taalgebruik
Woorden zijn suggestief. Dat werkt met positieve woorden, maar ook met negatieve woorden als pijn, misselijkheid en prik. Je beleeft het al bijna als je er alleen aan denkt. Daarom helpt het niet om te zeggen dat iets wel of geen pijn doet; onze hersenen focussen op het woord ‘pijn’. Wat wel helpt is om afleiding te bieden en positief taalgebruik te gebruiken. Een open of positieve suggestie gebruiken kan het effect van medicatie ondersteunen. De zin “ik ben benieuwd hoe snel deze pijnstiller bij jou zal helpen” bevat bijvoorbeeld de positieve verwachting van het helpende effect. In tegenstelling tot de zin “ik hoop dat deze pijnstiller bij jou wat gaat doen”, wat suggereert dat het ook niet kan werken. In het Willem-Alexander Kinderziekenhuis gebruiken we daarom geen pijnpaspoort meer, maar een krachtpas. Ook maken we steeds meer gebruik van positief en helpend taalgebruik en afleiding in het LUMC. Laatst zorgde ik ’s nachts voor een jongere die al een tijd heel misselijk was en hierdoor niet kon slapen. Na wat interventies inclusief het aanleren van ademhalingsoefeningen om zo zelf controle te krijgen, viel de jongere al in slaap tijdens de oefening.
Ik ben benieuwd naar de ervaringen van andere zorgcollega’s met het gebruik van afleiding en positief taalgebruik. En hoe vaak patiënten dit ervaren. Want het doet ertoe wat we zeggen en dat is van waarde voor het bieden van de beste zorg.