Het kronkelende pad van geneesmiddelontwikkeling ontrafeld
Waarom is het belangrijk voor artsen om op de hoogte te zijn van het hele proces van geneesmiddelontwikkeling?
Wisse Bakker, coördinator halve minor Academic Pharma: “De ontwikkeling van geneesmiddelen is een lang, complex proces. De rol van artsen in dit proces is cruciaal, zowel voor ‘commercieel interessante’ als ‘commercieel minder interessante’ geneesmiddelen. De academie speelt vooral een grote rol bij de ontwikkeling van geneesmiddelen met een kleine patiëntengroep (weesgeneesmiddelen) en geneesmiddelen die buiten het registratiegebied toegepast worden (drug repurposing). Dit soort geneesmiddelen komt alleen bij de patiënt met behulp van toegewijde artsen en onderzoekers.”
“Als arts heb je, met belangrijke input van de patiënt zelf, een goed beeld wat de patiënt nodig heeft of verwacht van een behandeling. Bijvoorbeeld wat de klinisch relevante klachten zijn en hoe zich dat vertaalt in relevante uitkomstmaten die je kan onderzoeken om ervoor te zorgen dat het geneesmiddel echt gewaardeerd wordt door de patiënt. Momenteel hebben geneeskundestudenten beperkte kennis en vaardigheden om deze rol te vervullen. Daarom zijn we gestart met de halve minor.”
Doen de studenten in de halve minor Academic Pharma zelf onderzoek naar nieuwe medicijnen?
“Het doel van de minor is niet het uitvoeren van onderzoek, maar beter begrip hebben over het proces van geneesmiddelontwikkeling. Onderdeel daarvan is wat voor onderzoek nodig is om een geneesmiddel verder richting de patiënt te brengen. De studenten doen daarom zelf geen onderzoek tijdens de halve minor, maar schrijven wel onderzoeksprotocollen. We werken met vraagstukken waar ‘echte’ onderzoeksgroepen in het LUMC nu mee bezig zijn of mee bezig zijn geweest. Dan is het de vraag: komen de studenten op hetzelfde of iets heel anders? Misschien hebben de studenten wel hele innovatieve ideeën waar wij ons voordeel mee kunnen doen. Ze krijgen hierin directe begeleiding van de projectleiders van het onderzoeksthema Academic Pharma. Zij zijn dagelijks met deze vraagstukken bezig.”
De halve minor maakt gebruik van creatieve leervormen. Heb je hier voorbeelden van?
“We maken gebruik van blended leren, een mix van zowel klassikaal als online leren. Studenten worden meegenomen in verhalen van geneesmiddelontwikkeling uit het verleden en gaan met deze verschillende voorbeelden, zogenoemde onderwijscasussen, aan de slag. Met animaties, quizzen en video’s worden ze in de casussen meegenomen. Op lesdagen in het klaslokaal kijken we terug op welke leermomenten de studenten uit de casussen hebben opgedaan.”
“Ook voeren de studenten discussies of er wel of niet moet worden doorgegaan met de ontwikkeling van een bepaald geneesmiddel. De studenten hebben rollen. De studenten in de rol van de onderzoeksgroep moeten de studenten van de Drug Development Board, overtuigen van de noodzaak om door te gaan met de ontwikkeling van een bepaald geneesmiddel. Ook hierbij maken we gebruik van voorbeelden uit de praktijk.”
“Daarnaast heb ik een ganzenbord gemaakt waarbij de studenten van start naar finish moeten komen, waarbij het geneesmiddel bij de patiënt krijgen de finish is. Ze bedenken zelf vragen die ze gedurende het spel moeten beantwoorden en maken kaartjes met mogelijke vervolgstappen. Het geneesmiddelenproces is namelijk geen rechte weg, maar een kronkelpad. Of ze hierbij ook in de put kunnen komen? Jazeker, soms staat geneesmiddelenontwikkeling tijdelijk stil en moet er gekeken worden hoe nu verder. Erger nog, er zitten natuurlijk ook momenten in waarbij je letterlijk drie stappen terug moet. Dit spel geldt als oefentoets.”
Je bezoekt met de studenten ook bedrijven op het Leiden Bio Science Park en een conferentie. Waarom is dit belangrijk?
“Studenten vormen de brug die nodig is tussen de kliniek, de academie en de Life Sciences & Health sector in Nederland. Geneesmiddelenontwikkeling vindt zeker niet alleen plaats binnen universiteiten, maar voornamelijk binnen bedrijven uit de Life Science sector. Bij die ontwikkelingen komen weer andere factoren kijken. Het is belangrijk om je daar ook bewust van te zijn.”
Waar zou je over 5 jaar met de halve minor willen staan?
“Dit is het eerste jaar dat we de halve minor aanbieden, een pilot. Bij een succesvolle pilot kan de (halve) minor mogelijk ook worden aangeboden bij andere geneeskundeopleidingen in Nederland. Hiermee komt de opgedane kennis bij het thema Academic Pharma ook beschikbaar voor andere geneeskundeopleidingen. Een ander doel voor de toekomst is om de minor interprofessioneel te maken. Simulatie en rollenspel zijn onderwijsvormen die zich erg goed lenen om gelijktijdig uit te voeren met bijvoorbeeld studenten farmacie en farmaceutische wetenschappen. Hierdoor komt het interprofessionele karakter van geneesmiddelontwikkeling nog beter tot zijn recht. Ik hoop daarnaast dat we studenten kunnen enthousiasmeren voor het academisch geneesmiddelenonderzoek. En dat ik ze als ze afgestudeerd zijn, nog eens tegenkom in het netwerk rondom geneesmiddelenonderzoek.”