Die ene patiënt

“Haar vriendinnen mochten niet zien hoe ze erbij lag”

6 december 2024
leestijd
Medewerkers in het LUMC vertellen over die ene patiënt en hoe die hun kijk op het vak heeft veranderd. LICO-vrijwilliger Anja Harwig (74) gaf psychosociale ondersteuning aan een jonge vrouw met kanker. “Ze was bang dat ze zou komen te overlijden.”

“‘Is er bij jullie iemand die behoefte heeft aan een gesprek?’, vroeg ik aan de verpleegkundige achter de balie van de verpleegafdeling Chirurgie op J9-Q. Het was 9.30 uur op een donderdag in juni. Ik was net begonnen met mijn ronde langs de afdelingen waar kankerpatiënten liggen. ‘Nee, vandaag niet’, zei ze. Maar een andere verpleegkundige die langsliep zei: ‘Ja wel hoor, de patiënt op die kamer, de derde deur rechts. Zij kan wel een gesprek gebruiken.’

“Dus ik ging naar die kamer en zag een jonge vrouw in bed liggen aan allerlei infusen en slangen. Ik stelde me voor, vertelde wat ik als vrijwilliger doe bij het Leiden Informeel Centrum Oncologie (LICO), en vroeg of ze een praatje wilde maken. Dat vond ze heel fijn.”

Bang in het donker

“De jonge vrouw vertelde dat ze 19 jaar was en dat ze met haar vader en zus gevlucht was uit Syrië. Haar moeder was nog daar. Vanwege een oorlogstrauma kreeg ze in het land van herkomst al psychologische hulp. Nu belde ze – als ze het erg moeilijk had – vanuit het ziekenhuis met haar psycholoog in Syrië.

“Ze was enorm bang in het donker. Haar zus had een paar nachten bij haar op de kamer geslapen, maar dat mocht niet meer omdat ze volwassen was. Daardoor was ze erg verdrietig en onzeker. Ze vertelde ook dat ze kanker had en dat meerdere organen waren aangetast. Het was erfelijk bepaald. Een paar familieleden met kanker hadden het ziekenhuis niet levend verlaten en ze was bang dat haar hetzelfde zou overkomen.”

Schaamte

“Ik had met haar te doen en vroeg of ze in Nederland vriendinnen had. Die had ze wel, maar ze wilde niet dat zij langskwamen. Ze schaamde zich voor hoe ze erbij lag in het ziekenhuis. Met al die toeters en bellen. Ik zag dat ze haar urinekatheter in een plastic zak had gestopt, zodat niemand die kon zien.   

“‘Die vriendinnen vinden het helemaal niet erg als ze die slangen zien’, zei ik tegen haar. ‘Ik denk dat ze alleen maar heel blij zijn als ze iets voor je kunnen betekenen. Dus probeer het gewoon een keer. Je kent vast wel iemand bij wie je je niet schaamt. Laat die eerst een keertje komen en kijk hoe het bevalt.’ Dat zou ze misschien doen.”

Telefoontje

“Elke donderdagochtend spreek ik patiënten met kanker. Vaak willen zij net als deze vrouw hun zorgen of verdriet even kwijt. Het is mooi dat ik met een gesprek toch een glimlach op hun gezicht kan toveren. Meestal loop ik zelf na het gesprek ook met een grote glimlach de deur uit, omdat het me voldoening geeft. Maar bij deze patiënt had ik dat niet. Haar situatie greep mij te veel aan.

“Zoals altijd belde ik aan het einde van mijn dienst onze coördinator. Dat doen alle vrijwilligers, zodat je goed naar huis gaat en niet met dingen blijft zitten. Maar ondanks dat telefoontje bleef deze jonge vrouw me een paar dagen bezighouden. Het zat me dwars, ik kon haar niet uit mijn hoofd zetten. Ik sprak er veel over met mijn man. Hij doet ook vrijwilligerswerk en begrijpt dat het soms onder je huid kruipt.”

‘Ik had het lef niet’

“Sommige 19-jarigen zijn al heel volwassen, maar deze vrouw was nog een meisje. Dat raakte me. Misschien greep het me extra aan, omdat ik een kleindochter heb van dezelfde leeftijd die ook ziek is. Het gaat gelukkig beter met haar, maar de onmacht die ik altijd bij haar voelde, voelde ik ook bij deze patiënt met kanker. Als je zo’n hulpeloos meisje in een bed ziet liggen, is dat gevoel van onmacht extra groot.

“Toch maakte de jonge vrouw mijn drijfveer om vrijwilligerswerk te doen alleen maar groter. Ik zag hoe fijn ze het vond om even met mij te praten. Vijf jaar geleden was ik zelf kankerpatiënt, dus ik weet hoe belangrijk dat is. Als je een uitgebreid sociaal netwerk hebt, denken mensen vaak dat je je wel redt. Maar er zijn altijd dingen die je niet met vrienden of familie deelt. Soms is het juist fijn om met iemand te praten die je niet kent.

“Ik had deze patiënt hooguit 25 minuten gesproken, want langer was te vermoeiend voor haar. We hadden afgesproken dat ik na mijn vakantie nog een keertje langs zou komen. Maar toen ik twee weken later weer op de afdeling kwam, was ze er niet meer. Ik heb haar nooit meer gezien. Ik had ook het lef niet om de verpleegkundige te vragen of ze naar huis was gegaan, of dat ze was overleden.”

Psychosociale ondersteuning kankerpatiënten

LICO (Leiden Informeel Centrum Oncologie) is de samenwerking tussen het LUMC en Scarabee. Scarabee is een organisatie die in Leiden en omgeving ondersteuning biedt aan mensen die geraakt zijn door kanker, met behulp van geschoolde vrijwilligers. In het LUMC bieden vrijwilligers van Scarabee informele psychosociale ondersteuning aan patiënten, als aanvulling op de formele zorg. Deze vrijwilligers zijn er om te luisteren, te ondersteunen en informatie te geven over centra voor leven met en na kanker. Lees meer over LICO op LUMC.nl en Scarabee.nl.