“Dialyse is topsport”
Wie: Jeroen Bus (52)
Functie: dialyseverpleegkundige
Afdeling: Dialyse
Bij het LUMC sinds: 2017
Wie of wat heeft jou geïnspireerd om verpleegkundige te worden?
“Mijn zusje heeft een licht verstandelijke handicap. Als tiener kwam ik op open dagen van haar school en zag daar mensen met allerlei handicaps. Het leek me toen leuk om met gehandicapten te werken. Maar ik deed in die tijd nog mts Elektronica, omdat ik als kind al gek was op techniek. Toen ik gediplomeerde mts’ers over hun eerste baan hoorde praten, werd ik niet echt enthousiast. Techniek was leuk als hobby, maar daar hield het wel mee op. Op mijn 23e ben ik gestart met mijn eerste verpleegkundeopleiding.”
Welke patiënt heeft het meeste indruk op je gemaakt en ben je nooit vergeten?
“Ik leer de nierpatiënten goed kennen, want ze dialyseren hier zo’n drie keer per week. Totdat ze een transplantatie krijgen, of komen te overlijden. De patiënten die vooral indruk op mij maken, zijn de enorme doorzetters. Ook als het zwaar is, kiezen zij ervoor om door te gaan met dialyseren. Terwijl ik er zelf misschien allang mee was gestopt. Ik zie ook mensen die drie keer per week naar het ziekenhuis komen en daarnaast gewoon nog werken of een opleiding doen. Dat is bijzonder, want dialyse is topsport.”
Je werkte eerst in de gehandicaptenzorg. Hoe kwam je daarna op de afdeling Dialyse terecht?
“Ik stapte rond 1990 uit de gehandicaptenzorg en werkte daarna voor bedrijven die medische apparatuur verhuurden of verkochten. Als verpleegkundige gaf ik instructie aan patiënten en thuiszorgorganisaties, bijvoorbeeld over een sondevoedingspomp of infuuspomp. Ik vond het werk leuk, maar miste een team van collega’s om me heen. Zeven jaar geleden solliciteerde ik bij het LUMC. De afdeling Dialyse trok me aan, omdat je hier geen nachtdiensten draait. En omdat je werkt met technisch ingewikkelde dialysemachines.”
De patiënten op jouw afdeling hebben nierfalen. Op welk moment is dialyse onvermijdelijk?
“Ze hebben een onderliggende aandoening waardoor de nierfunctie is beschadigd. Deze patiënten krijgen eerst predialysezorg: leefstijladviezen om de nierfunctie zo goed mogelijk op pijl te houden. Daardoor hoeven ze nog niet aan de dialyse. Als de nierfunctie te slecht wordt, is dialyse niet langer uit te stellen. Op onze afdeling zijn vijftien plekken voor hemodialyse, waarbij afvalstoffen uit het bloed worden gefilterd via de bloedbaan. Daarnaast zijn er patiënten die thuis peritoneale dialyse doen, waarbij het buikvlies als filter wordt gebruikt en de spoelingen via de buikholte plaatsvinden.”
Dialyse is topsport, zeg je. Wat maakt het zo zwaar?
“Patiënten zitten vaak eerst in de taxi hiernaartoe. Ze worden door ons aangesloten op de machine, zitten vier uur, en moeten dan nog naar huis. Tijdens de dialyse gebeurt er veel in het lichaam, het is super vermoeiend. Na elke dialyse moeten ze een dag bijkomen. Meestal voelen zij zich één dag in de week goed en daarna begint het feest opnieuw. Het is een levensverlengende behandeling, totdat ze een transplantatie krijgen. Patiënten die door hun leeftijd niet meer voor transplantatie in aanmerking komen of te veel complicaties hebben, moeten de rest van hun leven blijven dialyseren.”
Hoe ervaar jij het als iemand een donornier krijgt?
“Het mooiste is als patiënten snel een donornier krijgen van familie of vrienden. Maar meestal komen ze op de wachtlijst van Eurotransplant. Gemiddeld moeten ze drie tot vijf jaar dialyseren voordat ze aan de beurt zijn. Het is bijzonder als er voor een patiënt een donornier beschikbaar komt. De patiënt moet dan snel naar het ziekenhuis en vaak nog een keertje dialyseren. De ene patiënt is er nuchter onder. De ander is hartstikke zenuwachtig en stelt allerlei vragen. Het komt voor dat mensen uren wachten en toch te horen krijgen: ‘Sorry, het gaat niet door.’ Als er groen licht is, ben ik natuurlijk super blij voor de patiënt.”
Na de transplantatie - als de donornier goed aanslaat - zie je patiënten opeens niet meer terug.
“Na de transplantatie blijven patiënten soms nog dialyseren totdat de donornier op gang is. Dat kan best een tijdje duren en erg spannend zijn: ‘doet-ie het of doet-ie het niet’. Na een transplantatie worden we vaak overladen met chocolade of taart. Of ze sturen een kaartje. Ze zijn dankbaar dat ze hier al die tijd hebben kunnen dialyseren. We horen ook regelmatig dat ze ons missen. Dialyseren kost al snel zes uur per dag. Vooral mensen met een klein sociaal netwerk vinden het leuk om een praatje met ons te maken. Na de transplantatie valt dat in een keer weg.”
Wat vind jij het leukste aan je werk op de afdeling Dialyse?
“Ik ontmoet hier niet alleen veel verschillende patiënten, er loopt ook een leuke mix van zo’n 35 collega’s rond. Iedereen is anders. Een aantal collega’s maakt tijdens de dialyse heel natuurlijk een praatje met patiënten of voert makkelijk een moeilijk gesprek. Daar ben ik wel eens jaloers op. Zelf ben ik naast de dialyse van patiënten meer gericht op de techniek. Ik vind het leuk om aan patiënten en nieuwe collega’s uit te leggen hoe de ingewikkelde dialysemachines werken. Ik geef ook les tijdens de interne opleiding tot dialyseverpleegkundige. Die combinatie van zorg en techniek past goed bij mij.”