Nursing is a Work of Heart

“De dagelijkse zorg voor prematuren mis ik wel, maar ik haal meer voldoening uit onderzoek”

14 oktober 2024
leestijd
Ze wilde Geneeskunde studeren, maar eindigde bij een master Verplegingswetenschappen. Vorig jaar werd de inmiddels gepromoveerde Janneke de eerste verpleegkundige in het LUMC met een Veni-beurs. “Met die beurs onderzoek ik hoe we te vroeg geboren baby’s kunnen helpen zelfstandig te ademen, zodat de nadelige effecten van beademing beperkt blijven.”

© Dafne Zonneveld

Wie: Janneke Dekker (36)
Functie: assistent professor
Afdeling: Verpleegafdeling Intensive Care Neonatologie
Bij het LUMC sinds: 2010

Welke patiënt heeft het meeste indruk op je gemaakt en ben je nooit vergeten?

“Een pasgeboren baby met een aangeboren hartafwijking die tijdens de zwangerschap niet was ontdekt. Na de geboorte werd het jongetje acuut naar ons ziekenhuis gebracht, waar het overleed aan de complicaties. Ik zorgde veel voor dit kindje en maakte van dichtbij mee wat voor impact dit heeft op ouders. Toen het kind bij ons lag, sprak ik een collega die onderzoek doet naar dit soort situaties. Haar onderzoeksvraag was: hoe herken je kinderen met een hartafwijking vroegtijdig, zodat je ze meteen kunt behandelen? Dat vond ik confronterend. Wat dit jongetje overkwam, was precies wat zij in de toekomst wil voorkomen.”

Wat vind je interessant aan het werken met premature kinderen?

“De kinderen zijn aan hun leven begonnen, maar hun organen zijn nog niet volledig ontwikkeld. Alles wat je als zorgverlener doet, kan van invloed zijn op hun ontwikkeling. Ze zijn heel kwetsbaar. Je moet ze frequent monitoren, zodat je achteruitgang meteen opmerkt. Baby’s kunnen natuurlijk niet praten, dus je moet alles afleiden uit bijvoorbeeld de huidskleur of hartslag. Daarom is er ook een nauwe samenwerking met de artsen, zodat we tijdig aan de bel kunnen trekken. Het is ook interessant dat je op deze afdeling extreem veel technologie gebruikt om kinderen te ondersteunen.”  

Wie of wat heeft jou geïnspireerd om verpleegkundige te worden?

“Ik wilde Geneeskunde studeren, maar werd twee keer uitgeloot. Dan maar een tussenjaar hbo Verpleegkunde, dacht ik. Maar tijdens hbo-V besloot ik die opleiding eerst af te maken en daarna kreeg ik een baan bij de afdeling Neonatologie in het LUMC. Daar werd ik geraakt door de patiënten en de snelheid waarmee veranderingen in hun gezondheidstoestand kunnen optreden. Om mezelf verder te ontwikkelen, deed ik naast mijn werk de master Verplegingswetenschappen. Toen ik alsnog de overstap naar Geneeskunde wilde maken, bleek dat financieel niet haalbaar. Voor een tweede universitaire studie in de gezondheidszorg geldt instellingscollegegeld, wat in totaal neerkomt op bijna 1,5 ton.”

Toen een studie Geneeskunde geen optie meer was, werd je promovendus. Vanaf dat moment doe je onderzoek naar ademondersteuning bij te vroeg geboren kinderen.

“Premature kinderen hebben vaak ademondersteuning nodig na de geboorte. Ik deed onderzoek naar interventies waarmee je kinderen kunt stimuleren zelfstandig te ademen. Als de arts ademondersteuning geeft, doet de verpleegkundige veel andere interventies. Zoals het zuurstofgehalte instellen en medicatie geven. Of tactiele stimulatie toepassen: over de rug of voetzolen wrijven. Uit mijn onderzoek bleek dat het zuurstofgehalte in het lichaam de belangrijkste factor is om te gaan ademen. Daarom krijgen prematuren in het LUMC nu bij de geboorte standaard extra zuurstof via een gezichtsmasker.”

Na je promotie deed je een jaar onderzoek in Australië. Wilde je graag naar het buitenland?

“Ik heb snel heimwee, dus ik wilde helemaal niet naar het buitenland. Tijdens mijn promotie had ik samengewerkt met een Australische onderzoeksgroep. Ik kreeg de mogelijkheid om bij hun ervaring op te doen met experimenteel onderzoek in schapen. Daardoor kon ik de fysiologie beter leren begrijpen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de bloedstroom naar het brein als je meer zuurstof toedient? En hoelang duurt het voordat de zuurstof die je toedient schadelijk wordt? Dat kun je natuurlijk niet testen op kinderen. Het gaf inzicht in wat je als verpleegkundige doet en wat de risico’s zijn. Het was een unieke ervaring, en doordat mijn man en dochter meegingen naar Australië viel het met die heimwee gelukkig mee.”

In juli 2024 ontving je de prestigieuze Veni-beurs voor verder onderzoek. Hoe spannend was die aanvraag?

“De concurrentie was groot. Uiteindelijk zat ik voor een groep van 22 professoren die mij allerlei vragen stelden. Ik was niet eerder zó zenuwachtig. Het is niet gebruikelijk dat een verpleegkundige deze beurs aanvraagt. Tegelijkertijd dacht ik: ik ben verpleegkundige en daar kan ik altijd op terugvallen. Met de beurs kan ik drie jaar onderzoek doen naar het verbeteren van zuurstoftoediening bij premature kinderen. Ik onderzoek of zuurstoftoediening aan de moeder, via de placenta, het zuurstofgehalte van het kind vóór geboorte kan verbeteren.”

Je bent nu fulltime onderzoeker. Mis je het werken met kinderen en de andere verpleegkundigen niet?

“De dagelijkse zorg voor prematuren mis ik wel, maar ik haal meer voldoening uit onderzoek. Ik loop nog wel regelmatig langs bij de kinderen en hun ouders. Ons onderzoeksteam vraagt ouders namelijk of ze mee willen doen aan klinisch onderzoek en of we data over hun kinderen mogen gebruiken. We hebben een rooster voor wie dat op zich neemt. Verder probeer ik een brug te slaan tussen verpleegkundigen en onderzoekers. Ik wil voorkomen dat dit twee aparte werelden zijn waar verpleegkundigen aan het bed staan en onderzoekers achter hun bureau zitten. Ik stimuleer dat onderzoekers op de afdeling vertellen waar ze mee bezig zijn en dat verpleegkundigen daar kritische vragen over stellen.”

Zou je nog steeds de studie Geneeskunde willen doen?

“Ik heb er nog steeds moeite mee dat ik destijds ben uitgeloot. Het was echt mijn droom. Het is toch suf dat zoiets afhangt van je cijfers op de middelbare school, ondanks alle kennis en ervaring die je daarna opdoet? Ik had me graag verder verdiept in de werking van het menselijk lichaam. Gelukkig kan ik mijn ei in mijn huidige werk goed kwijt. Ik leer elke dag vanuit de literatuur en door te brainstormen met de verpleegkundigen, artsen en professoren met wie ik samenwerk. Ik vind dat ieder specialisme, of je nu arts, onderzoeker of verpleegkundige bent, een unieke aanvulling is op de patiëntenzorg. Als we in onze functie kritisch blijven op de zorg die we leveren, kunnen we steeds een beetje vooruitgang boeken.” ♥