Waarom werkt immuuntherapie niet altijd? Leidse en Rotterdamse wetenschappers weten het antwoord
In het onderzoek werkten het Erasmus MC (prof.dr. Joachim Aerts, dr. Floris Dammeijer) en het LUMC (prof.dr. Thorbald van Hall) nauw samen. De resultaten van de studie zijn gepubliceerd in het vakblad Science Immunology.
Opruimen van tumorcellen
Het immuunsysteem speelt een belangrijke rol bij het opruimen van tumorcellen. Deze cellen kunnen zichzelf echter verdedigen tegen een aanval van het immuunsysteem. Dit doen ze door het systeem te misleiden en af te remmen. Zo kunnen tumorcellen binden aan specifieke schakelaars (PD-1) op cellen van het immuunsysteem. Dat vermindert de werking van deze immuuncellen. Hierdoor zijn tumorcellen in de gelegenheid om door te blijven groeien.
De binding kan met immuuntherapie worden voorkomen. Immuuncellen worden dankzij de therapie weer geactiveerd en zijn vervolgens in staat de tumorcellen aan te vallen. Dit is een veelbelovende behandeling, maar toch blijkt een groot deel van de patiënten ongevoelig voor immuuntherapie. Onderzoekster longgeneeskunde Mandy van Gulijk (Erasmus MC) ontdekte dat bij muizen en bij patiënten die ongevoelig bleken voor immuuntherapie, de therapie voornamelijk een ongewenst effect blijkt te hebben op het immuunsysteem.
Nieuwe effectieve therapieën
Bij de studie zijn zowel Rotterdamse als Leidse onderzoekers betrokken. In de publicatie leggen ze uit dat het ongewenste effect komt doordat de therapie regulatoire T-cellen juist stimuleert. Dat is het deel van het immuunsysteem dat als taak heeft andere immuuncellen te reguleren en zo immuunreacties te onderdrukken. De oorzaak ligt in de wijze waarop het immuunsysteem reacties onderdrukt.
De resultaten van de studie geven nieuwe belangrijke inzichten betreffende de werking van immuuntherapie. Tegelijkertijd opent het deuren voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën die effectief zijn voor veel meer patiënten met kanker.