Voortgang academisering verpleegkunde in het LUMC
Associate professor Janneke de Man en visiting professor Amanda Phelan
&w=710&h=710)
Door hierin te investeren, maakt zij de weg vrij voor wetenschappelijke carrièrepaden voor verpleegkundigen. Maar hoe ver is zij daarmee inmiddels? Wat is er het afgelopen jaar allemaal gebeurd? De Man: “Alles wat beoogd was, is meer dan succesvol verlopen afgelopen jaar. De doelen zijn behaald. Alle seinen staan op groen om nu al te starten met de activiteiten die nodig zijn om de laatste mijlpaal van het programma, een leerstoel Verplegingswetenschap, te realiseren. Een heel mooi succes van het hele programma en van het jaar dat achter ons ligt.”
Visiting professor uit Ierland
In dit afgelopen jaar heeft De Man in aanloop hiernaar toe nauw samengewerkt met ‘visiting professor’ Amanda Phelan uit Ierland. Zij is drie keer in Nederland geweest en het vierde en laatste bezoek volgt op korte termijn. Phelan is professor Ageing and Community Nursing op de School of Nursing and Midwifery, Trinity College Dublin. Op deze Ierse universiteit zijn ze al een stuk verder in het proces van academisering van de verpleegkunde en op die manier hebben zij kennis en ervaring uit kunnen wisselen.
De Man: “Tijdens de weken dat Amanda Phelan in Leiden was, hebben we veel mensen gesproken. Steeds stond in die gesprekken centraal hoe de beroepsontwikkeling van de verpleegkunde er bij ons in Nederland en het LUMC er uitziet en wat onze dromen en ambities zijn en hoe het er in Ierland uitziet, waar zij vandaan komen en waar zij van geleerd hebben. En wij kunnen weer leren van alle lessen die zij geleerd hebben. Ook hebben we verkend hoe we kunnen samenwerken in onderzoeksprojecten. Inmiddels zijn we gestart met een project dat voor een deel in Nederland en voor een deel in Ierland wordt gedaan. Verder zijn we met collega-onderzoekers van Ouderengeneeskunde en Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde in gesprek over het opzetten van een Europees project en het werven van subsidie om dat mogelijk te maken.”
Naast deze samenwerking met het Trinity College Dublin in Ierland heeft De Man het afgelopen jaar ook gewerkt aan samenwerkingen met de Hogeschool Leiden, mboRijnland en de Haagse Hogeschool en met partnerorganisaties in de zorg, zoals het Hagaziekenhuis en revalidatiecentrum Basalt.
Neerzetten en uitbouwen onderzoekslijn
De opdracht van De Man is drieledig. En met de drie onderdelen is zij het afgelopen jaar aan de slag gegaan. Het eerste punt behelst het ‘neerzetten en uitbouwen van een verplegingswetenschappelijke onderzoekslijn op het thema continuïteit van de zorg’. De onderzoeken die De Man als onderzoeker verplegingswetenschap in het UMC Utrecht heeft opgezet vormen hier een waardevolle opmaat voor. En enkele onderzoeken heeft ze naar Leiden gehaald om hier verder vorm te geven. Voor een project dat hieruit voortkomt, is kortgeleden een mooie subsidie gehonoreerd. Zie hiervoor het bericht: ZonMW-subsidies voor onderzoeken Academische Verpleegkunde. Net zoals alle onderzoekers schrijft De Man subsidieaanvragen voor nieuwe onderzoeksprojecten. Dat doet zij in nauwe samenwerking met verschillende afdelingen en organisaties.
Ook brengt zij de wetenschappelijke literatuur over continuïteit van zorg in kaart. Samen met masteropgeleide verpleegkundigen van verschillende afdelingen in het LUMC voert zij een systematische literatuurstudie uit naar wetenschappelijke artikelen die in de afgelopen jaren over continuïteit van zorg zijn gepubliceerd. Daaruit wordt een wetenschappelijk artikel geschreven dat inzicht geeft in wat er al bekend is en wat de vragen zijn voor toekomstig onderzoek. Daarmee kunnen een kennisagenda en een onderzoeksagenda geformuleerd worden voor de komende jaren. “Daarnaast zijn er ook verpleegkundig specialisten die interesse hebben in het doen van onderzoek en die de mogelijkheid hebben om promotieonderzoek te doen. Hiervoor ben ik gevraagd om mee te begeleiden. Dat is ook een manier waarop we bouwen aan deze onderzoekslijn,” aldus De Man.
Masteronderwijs en academisering verpleegkunde
De andere twee onderdelen die De Man het afgelopen jaar heeft opgepakt, zijn de doorontwikkeling van masteronderwijs voor verpleegkundigen en de academisering van de verpleegkunde. In Nederland is er één master verplegingswetenschap en in verschillende UMC’s en andere ziekenhuizen zijn er initiatieven voor de academisering van verpleegkunde. “Met het creëren van een leerstoel verplegingswetenschap zaten we in het LUMC in vergelijking met de rest van het land behoorlijk in de achterhoede. Maar doordat in mijn opdracht die drie punten, namelijk het opzetten van een onderzoekslijn, de academisering van de verpleegkunde en het ontwikkelen van masteronderwijs allemaal opgenomen zijn, maken we een enorme sprint naar de voorhoede. Een hele mooie kans dat we nu alles tegelijk kunnen doen”, stelt De Man.
Voor het doorontwikkelen van masteronderwijs geeft De Man aan dat het belangrijk is dat dit vanuit het landelijk perspectief wordt opgepakt. Ze is daarom samen met de hoogleraren Verplegingswetenschap in Utrecht, Groningen en Maastricht een initiatief gestart. De Man: “Wij zijn een landelijk Masterplan Masteronderwijs aan het uitwerken voor wat de verpleegkundige beroepsgroep nodig heeft om de grote uitdagingen op te kunnen vangen waar de zorg in de komende jaren voor staat. Dat vraagt om een ambitieuze langetermijnvisie en een actieplan dat richting geeft aan de verdere ontwikkeling van universitair masteronderwijs. En natuurlijk willen we dat laten aansluiten op de infrastructuur die we in het LUMC voor universitair masteronderwijs hebben.”
Droom voor de toekomst
De Man heeft het afgelopen jaar veel kunnen bewerkstelligen en is verder dan van te voren verwacht. “Waar ik van droom is dat de we uiteindelijk een structuur krijgen waarin elke speler in het veld zijn of haar eigen rol kan pakken. Dus dat bijvoorbeeld verpleegkundigen die helemaal niets met onderzoek hebben, maar wel tegen vragen aanlopen in het werk deze vragen delen met collega’s die hbo- of masteropgeleid zijn. Op die manier leiden die praktische vragen tot onderzoeksideeën. Dat hoeft de verpleegkundige die helemaal niet de ambitie heeft om onderzoek te doen het niet perse zelf op te pakken. Maar hij of zij kan wel in het hele proces eromheen zijn of haar rol pakken zodat collega’s, die daar wel over enthousiast zijn, met zo’n vraag aan de slag kunnen gaan. Om ons vak echt verder te ontwikkelen, is het heel belangrijk dat al die initiatieven, of ze nu grootschalig zijn of juist heel specifiek voor een afdeling, met elkaar samenhangen”, aldus Janneke de Man, associate professor academische verpleegkunde.