Monique Jongbloed benoemd tot hoogleraar cardiologie
In 2002 startte Jongbloed haar klinische opleiding tot cardioloog en haar promotieonderzoek aan het LUMC, met als subspecialisatie aangeboren hartafwijkingen bij volwassenen (ACHD). Parallel deed ze een intensieve opleiding in de cardiale ontwikkeling en morfologie (de studie naar de fysieke vorm en structuur) van hartafwijkingen. Door deze combinatie werd ze de eerste congenitale cardioloog in Nederland met een expertiseprofiel in cardiale ontwikkeling en morfologie.
Ze is momenteel werkzaam op de afdeling Cardiologie in het team voor aangeboren hartafwijkingen voor volwassenen, en als klinisch anatoom en onderzoeker op de afdeling Anatomie & Embryologie van het LUMC. Haar leerstoel is ingebed in beide afdelingen, die onderdeel zijn van het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL).
Focus op late complicaties bij volwassen met aangeboren hartafwijking
Tot begin deze eeuw was de overlevingskans bij een aangeboren hartafwijking laag. Daardoor concentreerde de zorg zich vooral op behandeling op zeer jonge leeftijd. Jongbloed: “Door ontwikkelingen in de kinderhartchirurgie en interventiecardiologie bereiken de meeste kinderen met een aangeboren hartafwijking tegenwoordig echter de volwassenheid. In Nederland tellen we al 50.000 volwassen patiënten en dit aantal groeit nog steeds. Bij deze groep is de kans op late complicaties groot, waardoor veel patiënten later in hun leven alsnog een nieuwe ingreep moeten ondergaan. Daardoor is de focus bij de behandeling van patiënten met aangeboren hartafwijkingen steeds meer verlegd naar complicaties op de lange termijn, co-morbiditeit en kwaliteit van leven.”
Expertise klinische anatomie en ontwikkeling essentieel
“Volwaardige medische zorg voor volwassen patiënten met een aangeboren hartafwijking vraagt een heel andere expertise dan de zorg voor mensen met een verworven hartziekte, dus een hartziekte die in de loop van iemands leven is ontstaan. Aangeboren hartafwijkingen hebben vaak een complexe anatomische achtergrond. Om volwassen goed te kunnen behandelen is daarom specifieke expertise op gebied van klinische anatomie en ontwikkeling van deze hartafwijkingen essentieel.”
Mogelijk meer consequenties dan aanvankelijk zichtbaar
In haar onderzoek richtte ze zich de afgelopen jaren met name op hoe structurele en aangeboren hartafwijkingen uiteindelijk leiden tot ontwikkeling van complicaties op latere leeftijd, zoals hartritmestoornissen. “Een aangeboren hartafwijking is een direct gevolg van een verstoring in de embryonale ontwikkeling en wordt aangestuurd door verschillende genetische paden. Hierbij zijn naast hartspiercellen ook andere celtypen betrokken, zoals cellen afkomstig van de buitenlaag van het hart, het epicard. Verstoorde celbijdragen aan het hart en de vaten vanuit de embryonale ontwikkeling kunnen op latere leeftijd meer consequenties hebben dan aanvankelijk zichtbaar is.”
Brug tussen klinisch en preklinisch onderzoek
Met haar leerstoel wil Jongbloed een brug slaan tussen de lessen uit preklinisch en klinisch onderzoek naar late complicaties. De komende jaren wil zij vooral meer kennis opdoen over de gevolgen van afwijkingen in structuur en functie van het autonome zenuwstelsel, met name bij patiënten met complexe anatomische hartafwijkingen. Ook de rol van de genetica en hoe genetische varianten de interactie tussen verschillende celtypen beïnvloeden is nog veelal onderbelicht en vraagt onderzoek.
Hoog risico patiënten beter en eerder behandelen
“Veel van wat we tot nog toe weten is afgeleid uit diermodellen. Maar de vraag is of dit wel zo geschikt is om de anatomie en functie van zenuwen van het hart te bestuderen. De komende jaren hoop ik de basis te kunnen leggen voor menselijke ziektemodellen om late gevolgen van aangeboren hartafwijkingen te kunnen onderzoeken. Ik verwacht dat de kennis die hieruit voorkomt, zal kunnen helpen om beter te begrijpen wat de oorzaak is van het ontstaan van late complicaties. En dat we daardoor welllicht patiënten met een hoog risico op complicaties eerder en beter kunnen behandelen en (toekomstige) ouders beter kunnen counselen”.
De oratie van Monique Jongbloed staat gepland op vrijdag 26 april 2024.