MijnDNAmedicatiepas.nl moet bijwerkingen medicijnen verminderen en effect verbeteren
Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en Amsterdam UMC die de pas ontwikkelden, hopen hiermee bijwerkingen te verminderen en de werking van medicijnen te bevorderen.
“Jouw genen bepalen hoe snel bijvoorbeeld een antidepressivum wordt afgebroken door jouw lichaam”, vertelt ziekenhuisapotheker en klinisch farmacoloog bij het LUMC Jesse Swen. “Als dit langzamer is dan gemiddeld, blijft het medicijn langer in het lichaam waardoor de dosis verlaagd moeten worden om bijwerkingen te voorkomen.” In de DNAmedicatiepas is deze genetische informatie per patiënt gekoppeld aan Nederlandse medicijnvoorschriften.
Swen werkte nauw samen met Pierre Bet, ziekenhuisapotheker en klinische farmacoloog bij Amsterdam UMC, om de DNAmedicatiepas te ontwikkelen. Bet: “Samen met Martina Cornel van onze afdeling Klinische Genetica ontvingen we in 2017 een innovatiebudget van Amsterdam UMC. We zochten naar mogelijkheden om gebruik te kunnen maken van DNA-analyses die al gedaan waren door een klinisch geneticus.” Ondertussen was het LUMC in 2016 begonnen om genetische informatie van personen die genetisch onderzoek ondergaan, zogenoemde whole exome screening (WES), te bestuderen. “Dit sloot naadloos bij onze wens aan”, aldus Bet. “Die samenwerking resulteerde in het gebruik van DNA-analyses in de DNAmedicatiepas.”
Gegevens reizen mee met patiënt
Deze pas is al aan meer dan duizend patiënten uitgereikt. De persoonlijke pas heeft een versleutelde QR-code met daarin DNA-code van de patiënt. De patiënt laat de kaart zien bij de apotheek of arts. De pas wordt gescand en de arts of apotheker ziet gelijk of het recept moet worden aangepast op basis van het genetisch profiel van de patiënt. “De informatie reist op deze manier met de patiënt mee door de zorgketen. Zij hebben zelf de controle over waar deze informatie terechtkomt. Uit onderzoek blijkt dat patiënten hier heel enthousiast over zijn en dat ze hem al regelmatig gebruiken”, vertelt Swen.
Het uiteindelijke doel van Swen en Bet is dat andere ziekenhuizen die WES-data gebruiken deze DNA-medicatiepasmethode overnemen. Hierdoor zal er in heel Nederland een uniforme werkwijze zijn waardoor patiënten overal hun medicatiepas kunnen gebruiken.
Versleutelde gegevens
De DNAmedicatiepas is voorlopig nog niet voor elke patiënt in het ziekenhuis beschikbaar. “We hebben alleen genetische informatie van personen die om een andere reden al een genetische onderzoek ondergaan. Denk bijvoorbeeld aan kinderen die met een aangeboren afwijking bij de klinisch geneticus terechtkomen”, zegt Swen.
Met het overgrote deel van deze informatie doet de klinisch geneticus niets. “Dat is eigenlijk zonde”, legt Swen uit. “Door goede samenwerking met Marjolein Kriek van de afdeling Klinische Genetica kunnen we nu alle patiënten die deze screening ondergaan een DNAmedicatiepas aanbieden.”Zo’n pas brengt veel voordelen met zich mee, meent Swen. “Zo hoeven patiënten minder vaak terug te komen bij de dokter om te zien of de standaarddosis goed werkt. Met deze informatie kunnen we de dosis direct persoonlijke afstemmen.
“De database van MijnDNAmedicatiepas.nl geeft op dit moment adviezen voor zo’n 100 verschillende geneesmiddelen en wordt natuurlijk steeds verder uitgebreid”, vult Bet aan. “Daarnaast willen we kijken hoe we het proces kunnen verbeteren. Het maken en controleren van de passen is nu nog erg arbeidsintensief. En ik denk dat dit ook heel interessant kan zijn voor andere patiëntgroepen zoals cardiologie-patiënten. Daar gaan we ook zeker nog mee aan de slag!”
Toegevoegde waarde
Een groot Europees onderzoek onder leiding van het LUMC onderzoekt of de DNA-medicatiepas daadwerkelijk bijwerkingen vermindert en de effectiviteit verbetert. Ze verzamelen gegevens van ruim 7000 mensen waarvan de helft een DNA-medicatiepas heeft. Binnenkort verwachten ze de eerste resultaten. “Als blijkt dat de DNA-medicatiepas toegevoegde waarde heeft bij geneesmiddelgebruik, is dat voor ons aanleiding om het bij meer patiënten toe te passen en niet alleen bij patiënten met WES-data”, zegt Swen.