Blog: Mee na corona

29 april 2021
leestijd
Wat zou jij willen meenemen van alle coronamaatregelen als de pandemie tot rust gekomen is? Dit is een vraag die bij de thee thuis maar ook binnen het LUMC gesteld wordt. In het afgelopen jaar hebben we immers binnen het ziekenhuis heel veel aanpassingen gedaan om patiënten met en zonder COVID-19 zo goed mogelijk te behandelen en om een veilige werkomgeving voor medewerkers te creëren.

Welke aanpassingen zullen de coronacrisis overleven?

Toen ik die vraag besprak met een aantal collega’s van verschillende afdelingen, kwamen er soms verrassende antwoorden. Niet meer zoenen op de eerste werkdag na nieuwjaar mag blijven, vond bijna iedereen. De drie zoenen mogen sowieso afgeschaft worden als het aan mijn collega’s ligt. De spirit van het met z’n allen samen de klus klaren mag ook blijven, evenals de bereidwilligheid om extra dingen te doen en nog flexibeler te zijn dan we al waren. Meer mogelijkheden hebben om thuis te werken bevalt ook goed. ‘Je bent veel efficiënter als je niet gestoord wordt door je acht collega’s op een kantoortuin’, noemde iemand. Maar hij miste het praatje bij de koffieautomaat en het binnenlopen om iets snel te regelen ook wel. Dus niet alleen maar vanuit huis werken, maar kiezen wanneer was de conclusie.

Minder ouwehoeren 

Vergaderen via Teams of ZOOM mag ook van bijna iedereen blijven. Handig, meer mensen kunnen deelnemen, er wordt minder ‘geouwehoerd’, documenten worden makkelijk gedeeld en je hebt minder reistijd. Ook voor multidisciplinaire overleggen, waarbij verschillende medisch specialisten en behandelaren van verschillende andere disciplines meedenken over de beste behandeling voor een patiënt, blijkt het elektronisch vergaderen ideaal te zijn. Dit alles vraagt natuurlijk wel om digitale ondersteuning. De ruimere beschikbaarheid van laptops, telefoons en ICT-helpdesk mogen dus ook blijven, zo vinden de collega’s.

Iets wat duidelijk meer gebruikt wordt in deze coronatijd zijn de video-consulten en telefonische afspraken. Voor behandelaren heel handig, zeker nu de techniek beter werkt. Mag van ons dus blijven. Maar het kan het fysieke contact niet vervangen. Zo miste ik bij een patiënte dat haar lichaamsgewicht met 8 kg was toegenomen, een bijwerking van het medicijn dat ze gebruikte. Pas toen ze weer op de poli kwam viel het me op. Daarnaast gaat het praten over moeilijke emoties als je fysiek bij elkaar bent toch makkelijker dan via een computerscherm of telefoon.

Zwaaien achter de computer

Wat vinden patiënten en hun familieleden hier eigenlijk van? Al rondvragend en uit onderzoek blijken zij daar wisselend over te denken. Het scheelt reistijd, wachttijden tot een volgende afspraak  en voelt veiliger als je in coronatijd niet naar het ziekenhuis hoeft te komen. Daarnaast vinden patiënten het fijn dat een partner of andere naaste kan deelnemen aan het gesprek. Dat een patiënt door corona in zijn eentje naar een afspraak in het LUMC moet komen, wordt als heel negatief ervaren. Zeker als de patiënt een belangrijke uitslag van een onderzoek te horen krijgt, of moet beslissen over het wel of niet aangaan van een ingrijpende behandeling. Wat ook erg gemist wordt is het persoonlijke contact, de verdieping in het gesprek. Daardoor vraag je minder makkelijk iets en is het gesprek sneller afgelopen. Als je de behandelaar al langer kent speelt dat wat minder.

Patiënten zouden het ideaal vinden als fysieke afspraken en video- of telefonische consulten afgewisseld kunnen worden en dat ze daar zelf over kunnen beslissen. Misschien moet dat ook voortaan een van de laatste vragen bij een consult worden: ‘hoe zullen we het volgende contact doen?’

Wat ik zelf erg mis is het geven van een hand. Als teken van begroeting, vertrouwen, en bemoediging. Daar kan geen zwaaiactie via een computerscherm tegenop.

Irene van Vliet is chef de (poli)clinique Psychiatrie.