Studie bevestigt: onderzoek naar juiste behandeling prolactinoom blijft relevant
De vraag blijft: wat is de beste behandeling voor wie?
Een prolactinoom maakt te veel van het hormoon prolactine en onderdrukt de geslachtshormoonfunctie, wat onder andere leidt tot verminderde vruchtbaarheid, libido en menstruatiestoornissen. De onderzoekers vergeleken alle bestaande publicaties over de twee meeste gebruikte behandelingen: een operatie of medicijnen. Analyse van de gegevens wees uit dat ongeveer twee derde van de patiënten na een operatie een normaal prolactineniveau bereikt. Door medicijnen normaliseert het prolactineniveau bij ruim tachtig procent van de gevallen, maar dit houdt slechts bij een derde van de patiënten stand na het stoppen met medicatie.
Welke behandeling het beste?
Deze studie laat volgens de onderzoekers zien dat er twee goede behandelingen zijn voor prolactinoom, maar dat het nog geen uitgemaakte zaak is welke de beste is voor welke patiënt in welke situatie. Welke behandeling is kosteneffectief en leidt tot de beste kwaliteit van leven?
Op dit moment is behandeling met medicijnen meestal de eerste keus. Bij bijwerkingen of als het prolactineniveau niet normaliseert tijdens of na een periode van medicatie, kunnen artsen zich de vraag stellen welke behandeling nu eigenlijk beter is voor de patiënt. De operatietechniek is steeds beter en veiliger geworden, de mogelijkheden en risico’s van een operatieve ingreep kunnen goed ingeschat worden door een neurochirurgisch team met veel ervaring. Patiënten geven aan geïnteresseerd te zijn in een eventuele operatie voor prolactinoom.
Operatie als optie
Bovenstaande redenen waren voor hoogleraar Interne geneeskunde Nienke Biermasz en neurochirurg Wouter van Furth aanleiding om een gerandomiseerde gecontroleerde studie te starten bij patiënten met een niet al te groot prolactinoom bij wie er geen behandelvoorkeur is. Daarin worden prolactinoompatiënten willekeurig in twee groepen verdeeld, waarbij de ene helft de standaardzorg met medicatie krijgt en de andere groep in gesprek gaat met de chirurg om te kijken of een operatie een optie is.
De studie is in 2019 gestart in onder andere het LUMC en het AmsterdamUMC en er zullen nog een aantal centra volgen. De studie wordt enthousiast ontvangen door patiënten. Biermasz roept haar collega-endocrinologen dan ook op om patiënten die mogelijk in aanmerking komen te wijzen op het bestaan van de studie en bij interesse contact op te nemen met de onderzoekers.
Lees voor meer informatie de publicatie ‘Surgery as a viable alternative first-line treatment for prolactinoma patients. A systematic review and meta-analysis’ of bekijk de pagina over prolactinoomonderzoek.